direct naar inhoud van 4.3 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Spoorlanden en Zendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991121-VB02

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Hinder ten opzichte van woningen vanwege bedrijven kan mede worden beperkt door toepassing van de Wet milieubeheer. Bij de beoordeling van een omgevingsvergunningaanvraag wordt bezien of een inrichting aan de gestelde milieueisen kan voldoen en zo ja welke voorschriften er aan de vergunning worden verbonden. Tegenwoordig vallen veel inrichtingen rechtstreeks onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Dit zal naar verwachting in de toekomst alleen maar toenemen. In slechts enkele gevallen kan de gemeente nadere eisen stellen.

Niettemin is het gewenst om al bij de planologische toets inzicht te hebben en te bieden in de aanvaardbaarheid uit milieuhygiënisch oogpunt. Dit heeft tot gevolg dat er op bestemmingsplanniveau een coördinatie dient plaats te vinden tussen milieuwetgeving en ruimtelijke ordening. Echter door de komst van het Activiteitenbesluit zullen er waarschijnlijk steeds minder aanvragen voor omgevingsvergunningen (milieu) worden ingediend.

Ter bevordering van deze coördinatie wordt gebruik gemaakt van de door de VNG opgestelde bedrijvenlijst uit de uitgave "Bedrijven en milieuzonering" uit 2009. Deze bedrijvenlijst geeft een indicatie van de aan te houden afstanden tussen bedrijven en woningen, afhankelijk van enerzijds de aard van het gebied en anderzijds de aard (zwaarte) van de bedrijvigheid. Daarbij is uitgegaan van gemiddelde bedrijven en rustige woonwijken.

De in de bedrijvenlijst opgenomen bedrijven zijn op basis van milieuaspecten ingedeeld in een categorie volgens de VNG-systematiek. Hiertoe zijn de aspecten geur, stof, geluid en gevaar kwantitatief beoordeeld, hetgeen zich weerspiegelt in een aanbevolen afstand van het bedrijf tot aaneengesloten woonbebouwing, die gewenst is om hinder uit te sluiten of althans tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de gewenste afstand bepaald. Uit de vier verkregen richtafstanden kan de uiteindelijk gewenste afstand worden afgeleid door de grootste daarvan aan te houden. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van bestemmingsplannen.

De volgende tabel geeft de richtafstanden uit de VNG-publicatie die aan te houden zijn tussen een rustige woonwijk en een bedrijventerrein. Bedrijven worden naar hun aard (SBI-code) ingedeeld in een milieucategorie variërend tussen 1 (zeer licht) en 6 (zeer zwaar).

Tabel 1: Aan te houden afstanden tot rustige woonwijken

categorie   grootste afstand van enig milieuaspect  
1   10 meter  
1 en 2   30 meter  
1, 2 en 3.1   50 meter  
1, 2, 3.1 en 3.2   100 meter  
1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1   200 meter  
1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2   300 meter  
1, 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2 en 5.1   500 meter  
1, 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1 en 5.2   700 meter  
1, 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1, 5.2 en 5.3   1.000 meter  
1, 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1, 5.2, 5.3 en 6   1.500 meter  

In de praktijk blijken combinaties van woningen en bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 meestal goed mogelijk en kunnen er bij categorie 3 beperkingen ontstaan. Combinaties van bedrijfswoningen naast bedrijven uit categorie 4 en hoger zullen meestal tot buitenproportionele maatregelen bij het bedrijf leiden.

Door gebruikmaking van deze lijst kan het plangebied worden gezoneerd. Op de aangegeven richtafstanden kan een correctie worden toegepast, afhankelijk van de vraag of het gaat om rustige dan wel minder rustige woongebieden, een zogenaamd "gemengd gebied".

Het plangebied

Huidige situatie

Het bedrijventerrein Spoorlanden betreft met name een oud bedrijventerrein met diverse bedrijvigheid. De geldende planologisch-juridische regeling geeft ruimte aan relatief zware industrie maar ook aan bedrijfswoningen. In de praktijk komen ook diverse bedrijfswoningen op het terrein voor. In en in de directe invloedssfeer van het bedrijventerrein komen ook een aantal burgerwoningen voor en ten noorden van het gebied is het plan "Het Meer" in ontwikkeling met ruimte voor woningbouw.

Het bedrijventerrein Zendijk is veel jonger, maar ook dit plan geeft in het geldende bestemmingsplan ruimte aan zowel bedrijfswoningen als aan bedrijven.

Bedrijfswoningen van derden kunnen echter beperkend werken voor de (ontwikkel)mogelijkheden van bestaande of nieuw te vestigen bedrijven, ondanks het feit dat zij niet dezelfde milieubescherming hoeven te genieten als woningen die in een (rustige) woonwijk zijn gelegen.

In de praktijk komen er geen (zeer) zware industrieën binnen het plangebied voor. Op het terrein Spoorlanden is slechts één milieucategorie 5 bedrijf gevestigd (Gromes-Plender, Spoorstraat 20) en één bedrijf in milieucategorie 4.

Qua oppervlak grote bedrijven zoals Verzinkerij Kampen, Wezenberg Transport en Siebrand vallen in milieucategorie 3 of lager.

Er bevinden zich geen zogenaamde "grote lawaaimakers" op het terrein op grond waarvan een geluidszonering verplicht is of bedrijven vallend onder het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (Bevi) waar veiligheidsrisico's een beperking kunne vormen voor de omgeving.

Zoals hiervoor aangegeven, bevinden zich binnen het plangebied een aantal bedrijfswoningen en enkele burgerwoningen. Ook zijn er een aantal burgerwoningen in de nabijheid van het plangebied. Hierdoor ontstaat een discrepantie: hoewel het de oude bestemmingsplannen en planologische regelingen in principe zware bedrijvigheid toestaan, zijn deze mogelijkheden in praktijk allang behoorlijk gereduceerd in verband met de aanwezigheid van de vele dwangpunten in de vorm van (bedrijfs)woningen.

Het plangebied betreft een "gemengd gebied". Voor het voorliggende bestemmingsplan kan worden uitgegaan van een correctiefactor van één categorie naar beneden.

Tabel 2: Aan te houden afstanden tot gemengde gebieden

categorie   grootste afstand van enig milieuaspect  
1   0 meter  
1 en 2   10 meter  
1, 2 en 3.1   30 meter  
1, 2, 3.1 en 3.2   50 meter  
1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1   100 meter  
1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2   200 meter  

Om duidelijkheid te scheppen in enerzijds de bescherming die de woningen genieten en anderzijds de rechten die de bedrijven rechtens hebben verkregen en om te voorkomen dan ongewenste situaties op het terrein gaan ontstaan, zijn zones op de verbeelding aangebracht vanuit de woningen welke niet op het voor bedrijven bestemde deel zijn gelegen.

Voor zover deze woningen aangemerkt zijn als gelegen in een rustig woongebied zijn de zones uit tabel 1 aangehouden (de nieuwbouw in Het Meer en de woningen langs de Trekvaart)

Voor de overige woningen (uitgezonderd de bedrijfswoningen op het industrieterrein welke niet zijn gezoneerd) zijn dit de afstanden uit tabel 2.

Rond individuele bestaande bedrijfswoningen op het bedrijventerrein is geen milieuzonering toegepast. Als motivering daarvoor geldt dat door de milieuvoorschriften die verbonden zijn aan de bestaande in de omgeving aanwezige bedrijven een voldoende mate van bescherming bieden voor wat betreft het waarborgen van een acceptabel woon- en leefmilieu.

Daarnaast kan de principiële keuze worden gemaakt om niet alle "milieuruimte" die het terrein op basis van de afstand tot burgerwoningen biedt, te benutten. Zo zijn categorie 5 bedrijven meestal alleen gewenst op speciaal daarvoor aangewezen terreinen.

Voor het voorliggende plan is op bovengenoemde wijze een zonering opgesteld, waarbij is gezoneerd tot en met categorie 4.1. Op basis van de afstand tot burgerwoningen is een verdergaande zonering mogelijk. Van deze mogelijkheid wordt echter geen gebruik gemaakt, omdat het bedrijfsterrein zich richt op lichte tot middelzware bedrijvigheid. Bedrijven die worden gerekend tot de zones 4.2, 5.1 en 5.2 passen hier niet goed bij en worden daarom in beginsel niet toegestaan.

Nieuwbouw van bedrijfswoningen

Om de hiervoor genoemde redenen is in de planregels geregeld dat nieuwbouw van bedrijfswoningen niet is toegestaan in gebieden waar in principe bedrijvigheid uit categorie 4 zich mag vestigen.

Bovendien is geen nieuwbouw toegestaan zonder ontheffing in het kader van de Wet geluidhinder indien de voorkeursgrenswaarde voor weg of spoorweggeluid wordt overschreden.

Nieuwbouw van bedrijfswoningen op het terrein is slechts mogelijk op grond van een afwijking, waarbij toetsingscriteria gelden zoals opgenomen als bijlage bij de regels. Aan de afwijking kan slechts uitvoering worden gegeven als de op dat moment aanwezige milieurechten van de op dat moment aanwezige bedrijven worden gerespecteerd. Het bedrijf mag in zijn bedrijfsvoering geen hinder ondervinden door de milieubescherming die aan de nieuw te bouwen woningen rechtens toekomt.

Nieuwe vestiging van bedrijven

Nieuwe bedrijven worden volgens de VNG-publicatie ingedeeld in een milieucategorie en mogen zich slechts op die gedeelten vestigen waar het bestemmingsplan deze categorie (of een hogere categorie) toelaat.

Hiervan mag met hoogstens 1 categorie worden afgeweken, indien het bedrijf aantoont dat de milieubelasting vergelijkbaar is met die van een bedrijf uit de eerst lagere categorie (bijvoorbeeld door het treffen van specifieke maatregelen).

In de bedrijvenlijst die opgenomen is als bijlage bij de regels, zijn de toegestane bedrijven met de bijbehorende milieucategorie opgenomen. Bij het opstellen van de lijst is gekeken naar de mogelijke en gewenste bedrijvigheid binnen het plangebied. Hierbij is rekening gehouden met de aard van de bedrijvigheid en de ligging en omgeving van het plangebied.

Bedrijven die veel geluid veroorzaken en die daarom een geluidszonering van het bedrijventerrein noodzakelijk maken zoals genoemd in het Besluit Omgevingsrecht in bijlage 1 onder D, mogen zich niet op het terrein vestigen. Overigens zijn dit vaak in praktijk zware - vaak watergebonden - industrieën voor welke dit terrein toch al niet aantrekkelijk is.

Om ontwikkelingen op of naast het bedrijventerrein niet onnodig te bemoeilijken, zijn tevens bedrijven uitgesloten die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van het besluit.

Bedrijven die voorkomen in bijlage C of D behorende bij het Besluit milieueffectrapportage worden eveneens van vestiging uitgesloten. Zie hiervoor ook paragraaf 4.11.

In praktijk zal dit nauwelijks effect hebben. Mocht zich een bedrijf uit deze categorie willen vestigen, dan zal alsnog hetzij een deelplan worden opgesteld danwel in het kader van een uitgebreide omgevingsvergunning een milieueffectrapportage worden uitgevoerd.