direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Spoorlanden en Zendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991121-VB02

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
    bedrijven tot en met categorie 2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten , die als bijlage bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 30 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
    bedrijven tot en met categorie 3.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten , die als bijlage bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 50 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    bedrijven tot en met categorie 3.2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten , die als bijlage bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 100 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
    bedrijven tot en met categorie 4.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten , die als bijlage bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 200 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', tevens het behoud, bescherming en/of herstel van de cultuurhistorische waarden;

alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende activiteit';
    bedrijven met een afwijkende hogere categorie op grond van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten , zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 2 Lijst afwijkende bedrijven ;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    uitsluitend detailhandel zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 4 Lijst detailhandel toegestaan ;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' voor zelfstandige kantoren tot een maximale oppervlakte van 50 m2 per kantoor, alsmede voor uitsluitend detailhandel zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 4 Lijst detailhandel toegestaan ;
  • i. bedrijfswoningen, uitsluitend voor zover vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 3 Lijst bedrijfswoningen ;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    uitsluitend zelfstandige kantoren zoals vermeld in de bij deze regels behorende Bijlage 5 Lijst kantoor toegestaan ;
  • k. kantoren welke een ondergeschikt onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigd bedrijf, die onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en die noodzakelijk zijn in het kader van de bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf;

met daarbij behorende:

  • l. gebouwen (ondergronds/bovengronds):
  • m. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • n. tuinen:
  • o. erven;
  • p. terreinen;
  • q. wegen en paden;
  • r. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • s. geluidschermen;
  • t. groenvoorzieningen;
  • u. nutsvoorzieningen;
  • v. parkeervoorzieningen (ondergronds/bovengronds);

met dien verstande dat:

  • w. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • x. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan, tenzij deze reeds aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp;
  • y. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit Milieueffectrapportage 1994 in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage, niet zijn toegestaan;
  • z. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 75 bedragen;
  • c. de afstand van een gebouw tot een weg mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • d. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' anders is aangegeven;
  • f. in afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde onder a tot en met e geldt ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dat het gevelbeeld naar de openbare ruimte van de karakteristiek te achten gebouwen, bepaald door de gevelbreedte, gevelindeling, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting zoals die bestond op het tijdstip van ter inzagelegging van het ontwerp van het plan, gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de goot- en of bouwhoogte van niet meer dan 5% is toegestaan waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • g. afwijkingen in situering, maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bestaande bedrijfswoningen, zoals vermeld op de bij deze regels behorende Bijlage 3 Lijst bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud mag niet meer dan 700 m³ bedragen, met dien verstande dat hiervan afwijkende situaties zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp gehandhaafd mogen worden;
  • b. een bedrijfswoning dient op-, aan- of ingebouwd te worden gerealiseerd, met dien verstande dat hiervan afwijkende situaties zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp gehandhaafd mogen worden.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 80 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • c. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 meter bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mogen niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. afwijkingen in situering, maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bij de toepassing van de bouwregels nadere eisen te stellen. Deze nadere eisen dienen betrekking te hebben op:

  • a. de gevelindeling van gebouwen;
  • b. de situering en omvang (lengte-, breedte- en hoogteverhouding) van nieuw op te richten bebouwing;
  • c. de nokrichting van de kappen van gebouwen;

teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige samenhang van de bebouwing onderling te verzekeren.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 4.2.1 onder b en toestaan dat het bebouwingspercentage wordt verhoogd tot maximaal 90;
  • b. 4.2.1 onder c indien het bouwen in de bouwgrens vanwege de bestaande situatie uit bouwkundig en uit stedenbouwkundig oogpunt niet uitvoerbaar/wenselijk is;
  • c. 4.2.1 onder d en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd tot 0 m, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en veiligheid in geval van calamiteiten;
  • d. 4.2.1 onder e en toestaan dat op maximaal 25% van het bouwperceel de bouwhoogte wordt verhoogd tot niet meer dan 14 m;
  • e. 4.2.2 aanhef en toestaan dat een nieuwe bedrijfswoning wordt gebouwd welke niet is vermeld op de bij deze regels behorende Bijlage 3 Lijst bedrijfswoningen met dien verstande dat:
    • 1. de nieuwe bedrijfswoning is gelegen in het gebied met de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1', 'bedrijf tot en met categorie 2', 'bedrijf tot en met categorie 3.1' en/of 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    • 2. het bepaalde in 4.2.2 van overeenkomstige toepassing is;
    • 3. de bedrijfswoning voor omliggende bedrijven geen beperking van milieurechten mag veroorzaken;
    • 4. de bedrijfswoning niet in een veiligheidscontour van een omliggend bedrijf mag worden gebouwd;
    • 5. de voorkeursgrenswaarde dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    • 6. voor de beoordeling van het bovenstaande wordt aangesloten bij Bijlage 7 Toetsrichtlijn bedrijfswoningen .
  • f. 4.2.4 onder c en toestaan dan de bouwhoogte van lichtmasten wordt vergroot tot niet meer dan 25 m;
4.4.1 Afwegingskader

Een in 4.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en opstallen voor detailhandel, tenzij deze is toegestaan ingevolge het bepaalde in 4.1 lid g en h of tenzij deze reeds legaal aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen voor wonen, tenzij deze is toegestaan ingevolge het bepaalde in 4.1 onder i;
  • c. bewoning van bedrijfsruimten;
  • d. het gebruik van de gronden en opstallen voor een kantoor, tenzij deze is toegestaan ingevolge het bepaalde in 4.1 onder h, j en k.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 respectievelijk 4.5.1 en:

  • a. toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten of die volgens Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. de bedrijven qua hinder en/of gevaar geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu;
    • 4. door het bedrijf aangetoond wordt dat het bedrijf naar aard en invloed kan behoren tot de reeds toegelaten categorie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' de volgende functies toestaan:
    • 1. detailhandel in bouwmaterialen en/of in brand- en explosiegevaarlijke stoffen alsmede bouwmarkten;
    • 2. detailhandel in volumineuze goederen, waaronder auto's, boten, caravans, motoren, automaterialen en bouwmaterialen;
    • 3. productiegebonden detailhandel, met dien verstande dat de verkoopoppervlakte per vestiging niet meer dan 100 m2 mag bedragen;
    • 4. creatieve bedrijvigheid;
    • 5. internethandel waarvoor geldt dat maximaal 50 m2 gebruikt mag worden voor de baliefunctie ten behoeve van de verkoop;

met dien verstande dat:

    • 1. de aan te wenden bebouwde oppervlakte voor detailhandel per vestiging niet meer dan 3.500 m2 mag bedragen;
    • 2. de belangen van de omliggende bedrijven niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. geen duurzame ontwrichting plaatsvindt van de plaatselijke voorzieningenstructuur;
    • 4. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij groothandel niet is toegestaan;
    • 5. voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen op eigen erf dan wel in de directe nabijheid van de desbetreffende percelen;
    • 6. geen sprake is van een onevenredig nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer dan wel van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 2' de volgende vormen van detailhandel toestaan:
    • 1. detailhandel in bouwmaterialen (onder andere grove ijzerwaren en elektra exclusief verlichting en dergelijke), keukens, kasten en sanitair, wand- en vloertegels, bouwgrondstoffen (zand, grind, cement en dergelijke) en hout en houtwaren (exclusief meubels);
    • 2. detailhandel in auto's, motoren, boten en caravans;
    • 3. detailhandel in machines;

met dien verstande dat:
1. de belangen van de omliggende bedrijven niet onevenredig worden geschaad;
2. geen duurzame ontwrichting plaatsvindt van de plaatselijke voorzieningenstructuur;
3. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij groothandel niet is toegestaan;
4. voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen op eigen erf dan wel in de directe nabijheid van de desbetreffende percelen;
5. geen sprake is van een onevenredig nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer dan wel van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten.

4.6.1 Afwegingskader

Een in 4.6 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
4.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.
  • b. Het geheel of gedeeltelijk slopen is slechts toelaatbaar indien door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad dan wel ter voorkoming van gevaar.