direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Spoorlanden en Zendijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991121-VB02

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;

met daarbijbehorende:

  • c. bouwwerken;
  • d. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • e. tuinen;
  • f. erven;
  • g. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwens ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een woonhuis dient vrijstaand te worden gebouwd;
  • c. de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'goot- en bouwhoogte' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte aan één zijde gelijk mag zijn aan de bouwhoogte ten behoeve van een lessenaarsdak;
  • e. de afstand van (de vrijstaande zijde van) een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder c t/m e geldt, dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.
10.2.2 Erfbebouwingsregeling

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m2 bedragen met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel;
    • 2. in afwijking van het hiervoor bepaalde mag de gezamenlijke oppervlakte meer bedragen dan 50%, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2;
    • 3. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet meegerekend;
  • b. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • c. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorend bouwwerken mogen niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;
  • d. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen;
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2.1  onder d ten behoeve van het toestaan van afwijkende dakvormen, mits toepassing van deze afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2.2 onder a, met dien verstande dat:
    • 1. bij woningen met een bouwperceel tot en met 300 m2 een maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m2 is toegestaan;
    • 2. bij woningen met een bouwperceel groter dan 300 m2 een maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 30% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel is toegestaan tot een maximum van 150 m2;
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2.2 onder b, met dien verstande dat ten behoeve van een opbouw de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden vergroot tot de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 1,5 m;
  • d. Een omgevingsvergunning op grond van de leden a tot en met c wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de fysieke en externe veiligheid;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;
  • b. van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4 voor het wijzigen van het gebruik van woningen met bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, wanneer aan de volgende regels wordt voldaan:

  • a. ten hoogste 25% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 40 m2, mag worden aangewend ten behoeve beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in de lijst beroep en bedrijf aan huis zoals opgenomen in Bijlage 6 Lijst beroep en bedrijf aan huis  dan wel beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in deze lijst genoemde activiteiten;
  • b. behoudens productiegebonden detailhandel, is detailhandel niet toegestaan;
  • c. behoudens bed&breakfast, is horeca niet toegestaan;
  • d. het gebruik brengt geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast met zich mee;
  • e. het gebruik is zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten met het woonkarakter in overeenstemming;
  • f. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd.