Toelichting
Toelichting, Bijlagen
Planregels
Planregels, Bijlagen
 
Plancode (idn) : NL.IMRO.0166.00991100-VB01
Status : Vastgesteld
Status Datum : 04-06-2012
naar de inhoudsoopgave van de planregels
naar de bovenkant van deze pagina
naar de onderkant van deze pagina

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Centrum

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grondlaag van gebouwen:

    1. detailhandel, waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer dan 4000 m2 mag bedragen;

    2. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;

    3. kantoren;

    4. dienstverlening;

    5. maatschappelijke voorzieningen;

  2. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:

    1. opslag en of sanitaire voorzieningen ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies;

  3. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangegeven aantal woningen ter plaatse is toegestaan;

  4. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';

  5. een terras, ter plaatse van de aanduiding 'terras',

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;

  3. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 met in achtneming van de volgende regels:

    1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel;

    2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, dan wel de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw vermeerderd met 3 m ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

Artikel 4 Groen

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. fiets- en/of voetpaden;

  3. bruggen en tunnels ten dienste van langzaam verkeer;

  4. in- en uitritten;

  5. sportvoorzieningen, speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;

  6. abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en dergelijke,

met daarbij behorende bouwwerken, verhardingen, waterpartijen en watergangen.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer dan 8 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van lantaarnpalen mag niet meer dan 8,5 m bedragen;

  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woonstraten en pleinen;

  2. voet- en rijwielpaden;

  3. bruggen en tunnels ten dienste van langzaam verkeer;

  4. groenvoorzieningen, bermen en watergangen;

  5. parkeervoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

  7. fietsenstallingen, abri's, straatmeubilair en dergelijke;

  8. speel- en verblijfsvoorzieningen;

  9. ter plaatse van de aanduiding ‘markt', markt en standplaatsen;

  10. ter plaatse van de aanduiding 'terras', een terras.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming is het bouwen van gebouwen niet toegestaan.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 8,5 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. het gebruik van gronden naast of in de directe nabijheid van een horeca- of detailhandelgelegenheid voor het gebruik als terras.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3 onder a voor het gebruik van gronden ten behoeve van een terras, mits:

    1. de gronden zijn gelegen naast of in de directe nabijheid van een horeca- of detailhandelgelegenheid.

  2. De in sub a genoemde afwijking wordt slecht verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    1. het straat- en bebouwingsbeeld;

    2. de woonsituatie;

    3. de sociale veiligheid;

    4. de verkeersveiligheid;

    5. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;

    6. de fysieke en externe veiligheid;

    7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen:

    1. voor het toestaan van het gebruik van gronden als markt of standplaats ten behoeve van een markt door de functieaanduiding ‘markt’ aan de gronden te geven.

  2. Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in sub a genoemde wijzigingen vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

    1. het straat- en bebouwingsbeeld;

    2. de woonsituatie;

    3. de sociale veiligheid;

    4. de verkeersveiligheid;

    5. de bereikbaarheid voor hulpdiensten;

    6. de fysieke en externe veiligheid;

    7. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 6 Leiding

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. een aardgastransportleiding;

  2. ondergrondse leiding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;

  3. een waterleiding,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de in lid 6.1 bedoelde functies, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, waterleiding of hoogspanningsverbinding geen bezwaar bestaat.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

6.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;

  2. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen en poelen;

  3. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;

  4. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;

  5. diepploegen;

  6. het aanbrengen van gesloten verhardingen;

  7. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

  8. Het indrijven van voorwerpen in de bodem.

6.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 6.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  1. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;

  2. mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;

  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

  5. worden uitgevoerd ten behoeve van de instandhouding van de leiding(en).

6.4.3 Afwegingskader

De in 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  1. indien uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, waterleiding of hoogspanningsverbinding geen bezwaar bestaat.