Toelichting
Toelichting, Bijlagen
Planregels
Planregels, Bijlagen
 
Plancode (idn) : NL.IMRO.0166.00991097-VB01
Status : Vastgesteld
Status Datum : 06-03-2012
naar de inhoudsoopgave van de planregels
naar de bovenkant van deze pagina
naar de onderkant van deze pagina

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 3 Tuin

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

  2. erf;

  3. parkeervoorzieningen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen erkers bij op aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de diepte van de erker mag niet meer dan 1,5 m bedragen;

  2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden, mag niet minder dan 3 m bedragen;

  3. de breedte van de erker mag niet meer dan 3/5 deel van de breedte van de uit te bouwen gevel van het hoofdgebouw bedragen;

  4. de bouwhoogte (exclusief valbescherming) mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 1 meter bedragen.

 

 

 

 

Artikel 4 Wonen

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen in grondgebonden woningen

 

met daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen en water.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Hoofdbebouwing

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd waarbij, voor zover van toepassing, de bebouwingstypologieën ter plaatse van de daarvoor bestemde bouwaanduidingen in acht worden genomen;

  2. De breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 m bedragen;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen hoofdgebouwen gestapeld worden gebouwd;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:

    1. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – dakopbouw’ voor een dakopbouw de goothoogte mag worden vergroot met 2,5 m en de bouwhoogte met 1,5 m, mits de afstand van de voorgevel respectievelijk de achtergevel van de dakopbouw tot (het verlengde van) de voorgevel respectievelijk de achtergevel van het hoofdgebouw ten minste 2 m bedraagt en de dakhelling van de dakopbouw gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw;

    2. de goothoogte aan één zijde gelijk mag zijn aan de bouwhoogte ten behoeve van een lessenaarsdak;

    3. de maximaal toelaatbare goothoogte mag worden overschreden door topgevels, wolfseinden en dakkapellen.

  5. de afstand van (de vrijstaande zijde van) een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;

  6. in afwijking van het bepaalde onder b t/m f geldt, dat afwijkingen in de genoemde maten, zoals die bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden;

 

4.2.2 Erfbebouwingsregeling

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen, met in achtneming van de volgende regels:

    1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel;

    2. in afwijking van het hiervoor bepaalde mag de gezamenlijke oppervlakte meer bedragen dan 50%, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;

    3. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet meegerekend;

  2. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;

  3. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;

  4. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen;

 

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;

  2. in afwijking van het bepaalde in lid a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' de bouwhoogte van een overkapping 3 m bedragen;

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 4.2.1 onder d, met dien verstande dat ten behoeve van de bouw van een rijenwoning tot in de perceelsgrens mag worden gebouwd;

  2. lid 4.2.1 onder f ten behoeve van het toestaan van afwijkende dakvormen, mits het afwijken niet leidt tot een onevenredige aantasting van de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;

  3. lid 4.2.2 onder a, met dien verstande dat:

    1. bij woningen met een bouwperceel tot en met 300 m² een maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² is toegestaan;

    2. bij woningen met een bouwperceel groter dan 300 m² een maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 30% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel is toegestaan tot een maximum van 150 m²;

  4. lid 4.2.2onder b, met dien verstande dat ten behoeve van een opbouw de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden vergroot tot de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 1,5 m;

  5. een omgevingsvergunning op grond van de leden a tot en met d wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    1. het straat- en bebouwingsbeeld;

    2. de woonsituatie;

    3. de sociale veiligheid;

    4. de verkeersveiligheid;

    5. de fysieke en externe veiligheid;

    6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik:

  1. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning;

  2. van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

  3. van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 4.4 voor het gebruik van woningen met bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, wanneer aan de volgende regels wordt voldaan:

  1. ten hoogste 25% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 40 m², mag worden aangewend ten behoeve beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in de lijst beroep en bedrijf aan huis zoals opgenomen in bijlage 1 dan wel beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in deze lijst genoemde activiteiten;

  2. behoudens productiegebonden detailhandel, is detailhandel niet toegestaan;

  3. behoudens Bed&Breakfast, is horeca niet toegestaan;

  4. het gebruik brengt geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast met zich mee;

  5. het gebruik is zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten met het woonkarakter in overeenstemming;

  6. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd.