direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Kamperveen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991077-VB01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbijbehorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het vestigen van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 4.1 onder a en b;
  • b. detailhandel;
  • c. Bevi-inrichtingen;
  • d. inrichtingen als bedoeld in onderdeel D, bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht, zoals dit besluit luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • e. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit besluit luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 4.3 onder a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in lid 4.1 onder a en b of bedrijven van een hogere categorie, indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de desbetreffende categorieën;
    • 2. lid 4.3 onder b ten behoeve van productiegebonden detailhandel.
  • b. De onder a genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de fysieke en externe veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.