direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: 's-Heerenbroek 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991075-VA01

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbijbehorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. in afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde in sub b geldt ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dat het gevelbeeld naar de openbare ruimte van de karakteristiek te achten gebouwen, bepaald door de gevelbreedte, gevelindeling, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting zoals die bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de goot- en of bouwhoogte van niet meer dan 5% is toegestaan waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • d. het bepaalde in sub cis niet van toepassing indien en voor zover het een beschermd monument betreft;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan 1.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mogen niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;
  • d. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen;
  • e. afwijkingen in maten, afmetingen en situering, zoals die bestaan op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan, mogen gehandhaafd worden.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse vande aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
5.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen;
  • b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing indien en voorzover het een beschermd monument of een gebouw gelegen in beschermd stadsgezicht betreft;
  • c. Het geheel of gedeeltelijk slopen is slechts toelaatbaar indien door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad dan wel ter voorkoming van gevaar.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het vestigen van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 5.1 sub a en b;
  • b. detailhandel;
  • c. inrichtingen als bedoeld in onderdeel D, bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht, zoals dit besluit luidt op het tijdstip van inwerkingtreden van het plan;
  • d. Bevi-inrichtingen.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 5.4 onder a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in lid 5.1 sub a en b of bedrijven van een hogere categorie, indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de desbetreffende categorieën;
    • 2. lid 5.4 onder b ten behoeve van productiegebonden detailhandel.
  • b. De in sub a genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de fysieke en externe veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.