Toelichting
Toelichting, Bijlagen
Planregels
Planregels, Bijlagen
 
Plancode (idn) : NL.IMRO.0166.00991040-VB01
Status : Vastgesteld
Status Datum : 12-07-2012
naar de inhoudsoopgave van de planregels
naar de bovenkant van deze pagina
naar de onderkant van deze pagina

Artikel 6 Centrum

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de begane grondlaag van gebouwen:

    1. detailhandel;

    2. dienstverlening;

    3. cultuur en ontspanning;

    4. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2;

    5. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2 en 3, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3';

    6. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1, 2, 3 en 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 4';

    7. bestaand wonen ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;

    8. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

    9. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’;

    10. bioscoop ter plaatse van de aanduiding ‘bioscoop’;

    11. opslag ten behoeve van bovengenoemde functies.

  2. Indien het functies betreffen die worden uitgeoefend op de verdiepingen van gebouwen:

    1. wonen, met dien verstande dat de vloeroppervlakte bij onzelfstandige woonruimte ten minste 15 m² en bij zelfstandige woonruimte ten minste 60 m² bedraagt, of de bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

    2. horecabedrijven in de zin van een hotel en/of pension ten dienste van en in directe relatie met een op de begane grond gevestigd horecabedrijf;

    3. opslag en/of sanitaire voorzieningen ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde functies;

    4. bioscoop ter plaatse van de aanduiding ‘bioscoop’,

met daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient de onderdoorgang gehandhaafd te blijven;

  3. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.

6.2.2 Erfbebouwingsregeling

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bouwhoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 30 cm;

  2. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mogen niet meer dan respectievelijk 2,5 m en 5 m bedragen;

  3. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd met een kap waarvan de dakhelling niet minder en niet meer mag bedragen dan respectievelijk 45° en 65°.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

6.2.4 Dakterrassen

Het bouwen van dakterrassen is niet toegestaan.

6.3 Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1 Hogere goot- en bouwhoogte bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder 6.2.2 onder b en toestaan dat aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd met een hogere goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat:

  1. het bijbehorende bouwwerk in de zijdelingse bouwperceelgrens wordt gebouwd, waarbij het bijbehorende bouwwerk niet dieper mag worden gebouwd dan de diepte van aangrenzende hoofd- en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelegen in dezelfde bouwperceelgrens;

  2. de breedte van het bijbehorend bouwwerk niet meer dan 40% van de breedte van het hoofdgebouw mag bedragen;

  3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw, en

  4. de goothoogte van aangrenzende bebouwing met niet meer dan 1 meter mag worden overschreden;

  5. de dakhelling niet minder en niet meer dan respectievelijk 45° en 65° bedraagt, dan wel de dakhelling van het hoofdgebouw;

  6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld;

  7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het beschermd stadsgezicht.

6.3.2 Dakterrassen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder 6.2.4 voor het toestaan van dakterrassen op hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten dienste van de woonfunctie, met dien verstande dat:

  1. het dakenlandschap zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 3 Kappenkaart niet onevenredig wordt aangetast;

  2. de woonfunctie op verdiepingen daardoor wordt bevorderd;

  3. door het dakterras de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;

  4. hekwerken of borstweringen zijn toegestaan met een hoogte van maximaal 1,2 m, gemeten vanaf het dak;

  5. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2 m bedraagt;

  6. de woonfunctie van aangrenzende woningen niet onevenredig wordt aangetast;

  7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het beschermd stadsgezicht.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van:

  1. de gronden voor horeca zoals genoemd in categorie 3 en categorie 4 indien deze gronden niet zijn gelegen ter plaatse van respectievelijk de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' en 'horeca tot en met horecacategorie 4';

  2. de verdieping voor de functie detailhandel, cultuur en ontspanning, horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2, kantoor, dienstverlening of maatschappelijke voorzieningen;

  3. de begane grond voor de functie wonen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

  4. de gronden voor bed & breakfast.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

    1. lid 6.4 onder b en toestaan dat de functie detailhandel, cultuur en ontspanning, horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2, kantoor, dienstverlening of maatschappelijke voorzieningen op de verdieping plaatsvindt;

    2. lid 6.4 onder c en toestaan dat wonen ook op de begane grond plaatsvindt mits de voorkeursgrenswaarde, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, niet wordt overschreden en de vloeroppervlakte bij onzelfstandige woonruimte ten minste 15 m² en bij zelfstandige woonruimte ten minste 60 m² bedraagt;

    3. lid 6.4 onder d ten behoeve van het gebruik van woningen met bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van bed & breakfast onder de voorwaarden dat:

      1. ten hoogste 25% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 40 m², mag worden aangewend ten behoeve van bed & breakfast;

      2. het gebruik brengt geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast met zich mee;

      3. het gebruik is zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten met het woonkarakter in overeenstemming;

      4. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd.

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    1. het straat- en bebouwingsbeeld;

    2. de woonsituatie;

    3. de verkeers- en parkeersituatie;

    4. de sociale veiligheid;

    5. de fysieke en externe veiligheid;

    6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

    7. het beschermd stadsgezicht.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor wat betreft de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' ten behoeve van de vestiging van horeca in categorie 3 en categorie 4, onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de woonsituatie;

  2. de verkeers- en parkeersituatie;

  3. de sociale veiligheid;

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.