Toelichting
Toelichting, Bijlagen
Planregels
Planregels, Bijlagen
 
Plancode (idn) : NL.IMRO.0166.00991024-VB01
Status : Vastgesteld
Status Datum : 30-05-2011
naar de inhoudsoopgave van de planregels
naar de bovenkant van deze pagina
naar de onderkant van deze pagina

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 30 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene gebruiksregels

 

31.1 Strijdig gebruik

  1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de in het plan aan deze gronden en bouwwerken gegeven bestemming.

  2. Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, als bedoeld onder a, wordt in ieder geval gerekend:

    1. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;

    2. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

    3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

31.1.1 Uitzondering strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het:

  1. gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend;

  2. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:

    1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;

    2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3- categorie met een diameter van meer dan 4";

    3. hoogspanningsleidingen;

    4. buisleidingen voor het transport van drinkwater met een doorsnede van 250 mm of meer;

    5. buisleidingen voor het transport van afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer.

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

 

32.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag het aantal geluidsgevoelige functies op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet toenemen.

32.2 veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het lpg-vulpunt behoort.

32.3 vrijwaringszone - molenbiotoop

 

32.3.1 functieomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangewezen voor de handhaving van openheid met het oog op een vrije windvang van de molen;

32.3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' blijven de bestemmingsregels, zoals opgenomen in de overige regels van dit plan, onverminderd van toepassing, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan de hoogte die uit de berekening volgt, zoals opgenomen in BIJLAGE 4Molenbiotoop;

  2. in afwijking van sub a zijn bouwwerken met een bouwhoogte van minder dan 5 m in ieder geval toegestaan.

32.3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.3.2 ten behoeve van de bouw van hogere bouwwerken, met dien verstande dat vooraf advies wordt ingewonnen van de Vereniging tot behoud van molens in Nederland. De ontheffing wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen.

32.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' bomen, heesters en ander opgaande beplanting te planten, waarvan de hoogte meer bedraagt dan de hoogte die uit de berekening volgt, zoals opgenomen in BIJLAGE 4 Molenbiotoop;

  2. Het verbod in sub a geldt niet voor beplanting met een hoogte van minder dan 5 m;

  3. De in sub a genoemde vergunning wordt slechts verleend:

    1. indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan de belangen van de betreffende molen als werktuig niet in onevenredige mate worden geschaad;

    2. nadat de Vereniging tot behoud van de molens in Nederland daaromtrent is gehoord.

Artikel 33 Algemene afwijkingsregels

 

33.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;

  4. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

  5. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;

  6. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:

    1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;

    2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;

    3. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen,

mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;

  1. de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken naar de buitenzijde worden overschreden door buitenmuren, mits de grenzen in totaal met niet meer dan 0,50 m worden overschreden;

  2. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;

  3. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.

33.1.1 Afwegingskader

Een in 33.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de milieusituatie;

  3. de verkeersveiligheid

  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  5. de sociale veiligheid;

  6. de fysieke en externe veiligheid.

Artikel 34 Algemene wijzigingsregels

 

34.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  1. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de plankaart zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven;

  2. aanduidingen wijzigen dan wel verwijderen indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.

34.1.1 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 34.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;

  3. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.