direct naar inhoud van Artikel 7 Groen
Plan: IJsselmuiden Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991003-VB01

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Groen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. fiets- en/of voetpaden;
  • c. in- en uitritten;
  • d. bruggen en tunnels ten dienste van langzaam verkeer;
  • e. speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;
  • f. abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en dergelijke;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' voor een geluidswal;
  • h. bijbehorende verhardingen, waterpartijen en watergangen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lantaarnpalen mag niet meer dan 8,5 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,5 meter bedragen.
7.3 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van het gebied wijzigen:
    • 1. van ' Groen ' naar ' Verkeer - Verblijfsgebied ' of ' Verkeer ' voor de aanleg van parkeerplaatsen of voor aanpassingen van bestaande wegvoorzieningen, mits deze aanpassingen van beperkte omvang zijn;
    • 2. van ' Groen ' naar ' Tuin ' of ' Wonen ' zonder bouwvlak in het geval van eigendomsoverdracht van de grond, waardoor het openbare karakter van de groenvoorziening verdwijnt. Aan de wijziging wordt geen toepassing gegeven wanneer de wijziging nadelige invloed heeft op eventueel aanwezige ondergrondse infrastructuur.
  • b. Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in sub a genoemde wijzigingen vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de fysieke en externe veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.