direct naar inhoud van 2.9 Ecologie
Plan: Sint Nicolaasdijk 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991002-VB01

2.9 Ecologie

Vogel- en Habitatrichtlijn

Vanuit de Europese Unie is beleid geformuleerd ten aanzien van de bescherming en ontwikkeling van natuur en soorten in het kader van de totstandbrenging van de samenhangende Europese Ecologische Hoofdstructuur "Natura 2000". Een van de regelingen die deze ecologische hoofdstructuur tot stand moet brengen én veel gevolgen kan hebben voor ruimtelijke plannen is de Vogelrichtlijn. De doelstelling van de richtlijn is bescherming van en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor zeldzame en bedreigde vogelsoorten. Op basis van de Vogelrichtlijn dient bij elk plan of project te worden onderzocht of in dan wel in de nabijheid van het plangebied een speciale beschermingszone (sbz) is gesitueerd. Indien dit zo is, dient de gemeente voor de aanvang van het plan of het project te beoordelen of er sprake is van significante gevolgen voor het richtlijngebied. Van belang is of de uitvoering van het plan al dan niet zal leiden tot significant nadelige gevolgen voor de aanwezige vogelsoorten in de sbz.

Naast de Vogelrichtlijn is ook de Habitatrichtlijn van groot belang voor de totstandkoming van de Europese Ecologische Hoofdstructuur. De doelstelling van de Habitatrichtlijn is de bescherming van en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor zeldzame en bedreigde flora en fauna, alsmede het tot stand brengen van de samenhangende Europese Ecologische Hoofdstructuur "Natura 2000". De Habitatrichtlijn is gericht op de bescherming van soorten. Ook op basis van de Habitatrichtlijn zijn speciale beschermingszones vastgesteld en dient te worden onderzocht of in dan wel in de nabijheid van het plangebied een sbz is gesitueerd. Indien hiervan sprake is, dient voor de aanvang van het plan of het project beoordeeld te worden of er sprake is van significante gevolgen voor het Habitatrichtlijngebied. Wederom is van belang of de uitvoering van het plan al dan niet zal leiden tot significant nadelige gevolgen voor de aanwezige flora en fauna in de sbz.

De bescherming van habitat- en vogelrichtlijngebieden -tezamen 'Natura 2000-gebieden' genoemd- en Beschermde Natuurmonumenten is in de op 1 oktober 2005 gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 geregeld.

Het plangebied is niet aangewezen als speciale beschermingszone. Wel liggen rond het plangebied maar liefst vier sbz's die zijn aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn: het Drontermeer (circa 4 kilometer), het Ketelmeer/Vossemeer (circa 3 kilometer), de IJssel/uiterwaarden (circa 900 meter), en het Zwarte Meer (circa 5 kilometer).

Gezien de afstand van het plangebied tot de IJssel/uiterwaarden, maar vooral de ligging in stedelijk gebied, worden negatieve effecten op het Natura 2000-gebied uitgesloten.

Ecogroen Advies heeft in juni 2008 een quickscan natuurtoets uitgevoerd. De "Quick-scan natuurtoets locatie Nicolaasdijk, Kampen" van 15 juni 2008 is als separate bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Dit onderzoek is gebaseerd op één dagbezoek op 22 mei 2008, alsmede een aanvullend onderzoek op de veldinventarisaties van 29 maart, 21 mei en 29 juni 2004. In de bijlagen van deze toelichting is het onderzoek opgenomen.

In tegenstelling tot het onderzoek uit 2004, waarin geen beschermde flora binnen het plangebied werd aangetroffen, is er tijdens het veldonderzoek in 2008 één laag beschermde (FFW Tabel 1) soort aangetroffen, de Grote kaardebol (Dipsacus fullonum). Dit is een soort die doorgaans aangetroffen wordt op omgewerkte grond in ruigtevegetaties. Gezien de terreingesteldheid/ soortensamenstelling zijn geen andere beschermde soorten/ soorten van de rode lijst te verwachten. Daarnaast is op basis van het veldonderzoek gebleken dat er zich geen verblijfplaatsen van vleermuizen bevinden in het plangebied. De voorgenomen plannen hebben ook geen nadelige gevolgen op vlieg- en/of jachtroutes en foeragerende vleermuizen. Verspreid in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten aangetoond of te verwachten. Daarnaast zijn in de populierensingel algemeen voorkomende broedvogelsoorten van bos en struweel te verwachten. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van nestplaatsen van vogels met een jaarrond vaste verblijfplaats. De watergang fungeert mogelijk als voortplantingsgebied van algemeen voorkomende, laag beschermde amfibieënsoorten. Bovendien kan de aanwezige ruigte en strooisellagen fungeren als overwinteringsgebied. Tot slot zijn in het plangebied geen beschermde vissen, reptielen of beschermde ongewervelden aangetroffen of te verwachten.

Geconcludeerd kan worden dat het aanvragen van ontheffing annex artikel 75 van de Flora- en faunawet niet aan de orde is. Werkzaamheden die broedbiotopen van vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Er mogen daarom geen activiteiten worden ondernomen op locaties waar nesten of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de vogels aanwezig zijn. Werkzaamheden die broedbiotopen van vogels verstoren of beschadigen dienen buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels te worden gestart. Voor de meeste soorten kan de periode tussen 15 maart en 15 juli worden aangehouden als broedseizoen. Echter de broedperiode verschilt per soort en soms ook per jaar.