direct naar inhoud van Artikel 9 Sport
Plan: Bedrijventerrein Haatland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00060301-OH01

Artikel 9 Sport

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Sport ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten, met uitzondering van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren;
    alsook ondergeschikte en daarbijbehorende horeca;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege' voor de recreatieve beoefening van de paardensport, alsook ondergeschikte en daarbijbehorende horeca;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek', voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden;
  • d. niet meer dan 2 zendmasten;

met daarbij behorende:

  • a. gebouwen, waaronder mede begrepen een bedrijfswoning;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • c. andere-werken;
  • d. wegen;
  • e. paden;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwinsgpercentage van het bouwvlak niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwinsgpercentage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven hoogte;
  • d. in afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde in 9.2.1 onder c geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristiek' dat het gevelbeeld naar de openbare ruimte van de karakteristiek te achten gebouwen, bepaald door de gevelbreedte, gevelindeling, goot- en bouwhoogte , dakhelling en nokrichting zoals die bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de goot- en/of bouwhoogte van niet meer dan 5% is toegestaan waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • e. het bepaalde in 9.2.1 lid b is niet van toepassing indien het een beschermd monument betreft.
9.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden hiernaast de volgende regels:

  • a. per bouwvlak mag één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 700 m³ bedragen.
9.2.3 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden hiernaast de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 80 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, overkapping of aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mogen niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen;
  • a. de afstand van tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 meter bedragen;
  • b. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een lichtmast mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken welke direct verband houden met de sportbeoefening mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een zendmast mag niet meer dan 30 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 4 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de gevelindeling van gebouwen;
  • b. de situering en omvang (lengte-, breedte- en hoogteverhouding) van nieuw op te richten bebouwing;
  • c. de nokrichting van de kappen van gebouwen;
  • d. teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige samenhang van de bebouwing onderling te verzekeren.
9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.
  • b. Het bepaalde in 9.4 onder a is niet van toepassing indien het een beschermd monument betreft.
  • c. Het geheel of gedeeltelijk slopen is slechts toelaatbaar indien door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad dan wel ter voorkoming van gevaar.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid' de bestemming ' Sport ' - indien sprake is van beëindiging van de sportieve activiteiten ter plekke - wijzigen in de bestemmingen ' Bedrijventerrein ', ' Groen 'en/of ' Water ', mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 2. de milieusituatie;
  • 3. de verkeersveiligheid;
  • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • 5. de sociale veiligheid;
  • 6. de externe veiligheid.
9.5.1 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 9.5 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.