direct naar inhoud van 3.1 Milieu
Plan: Bedrijventerrein Westermaat, eerste wijziging (Galvano)
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BPW0020a-0301

3.1 Milieu

3.1.1 Bedrijven en milieuzonering

Galvano Hengelo B.V. valt onder SBI-code 2851.9: galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.). Het bedrijf wordt op grond van de brochure "Bedrijven en Milieuzonering aangemerkt als bedrijf in catgeorie 3.2. Het maatgevende aspect is "geluid". Het bedrijf heeft een aantekening "B" in de categorie "Bodem", hetgeen betekent dat er risico bestaat op bodemverontreinigende activiteiten.

Het bedrijf past, gelet op de milieucategorie, binnen de bedrijvenlijst zoals deze is opgenomen bij het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat.

3.1.2 Bodem

Ten aanzien van de activiteiten van Galvano Hengelo B.V. bestaat de kans op bodemverontreinigende activiteiten. Delen van het gebied bedrijventerrein Westermaat, waaronder een gedeelte van het plangebied, zijn gelegen binnen het intrekgebied van het waterwingebied Hasselo.

Bodemverontreinigende activiteiten zijn op grond van artikel 29.3 van het bestemmingsplan uitgesloten binnen het gebied dat is aangeduid als "milieuzone - bodembeschermingsgebied".

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 29.3.2 en toestaan dat bedrijven waarbij in Bijlage 1 staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein, onder de kop 'bodem' een 'B' is opgenomen zich ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - bodembeschermingsgebied" kunnen vestigen, mits er sprake is van een verwaarloosbaar risico op bodem- en grondwaterverontreiniging en waarbij, indien van toepassing, in ieder geval de volgende voorwaarden gelden:

  • a. verwarming d.m.v. bodemwarmtewisselaar is verboden;
  • b. bedrijven die gevaarlijke stoffen vervoeren en waar ter plaatse volle tanks gestald moeten worden, zijn verboden;
  • c. baden en vaten dienen op een aantoonbaar vloeistofdichte bodem of in een vloeistofdichte opvangvoorziening te worden gezet;
  • d. buiten voor bedrijfsvoering gestalde auto's, vrachtauto's, machines en werktuigen dienen op een vloeistofkerende vloer te staan, waarbij hemelwater via de riolering wordt afgevoerd;
  • e. verf- en lakspuiterijen dient plaats te vinden in gesloten cabines met een zo beperkt mogelijke werkvoorraad;
  • f. bedrijfsprocessen met (half)open installaties dienen plaats te vinden boven een aantoonbaar vloeistofdichte vloer;
  • g. het binnen een inrichting transporteren van gevaarlijke stoffen dient te geschieden op een aantoonbaar vloeistofdichte vloer.

Wanneer het bedrijf aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan de benodigde omgevingsvergunning worden verleend.

3.1.3 Externe veiligheid

Besluit externe veiligheid voor inrichtingen (Bevi)

In oktober 2004 is het Bevi in werking getreden. Het Bevi heeft als doelstelling het beperken van de risico's buiten de inrichting als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken dienen risicovolle bedrijven ruimtelijk te worden gescheiden van kwetsbare objecten (waaronder woningen, scholen, etc.).

Zo moet op basis van het Bevi bij de vaststelling van een besluit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de veiligheidsafstanden van risicovolle bedrijven tot aan kwetsbare objecten in acht worden genomen. De risico's worden uitgedrukt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als “het risico op een plaats buiten de inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof is betrokken”. Het plaatsgebonden risico is een berekende waarde, onafhankelijk van de aard van de omgeving en kan worden weergegeven als een contour rond de inrichting. In het Bevi wordt voor het plaatsgebonden risico ter plaatse van kwetsbare objecten een grenswaarde gesteld van 10-6; d.w.z. een kans van één op een miljoen per jaar. Deze grenswaarde is een wettelijke waarde waaraan moet worden voldaan.

Het groepsrisico is gedefinieerd als de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Bij de bepaling van het groepsrisico wordt, in tegenstelling tot het plaatsgebonden risico, de daadwerkelijke situatie betrokken (zoals: bevolkingsdichtheid, aard van de bebouwing en zelfredzaamheid). Voor het groepsrisico is in het Bevi geen norm, maar een zogenoemde oriëntatiewaarde opgenomen. In de motivering van een besluit moet het groepsrisico worden verantwoord.

Beoordeling kwantitatieve risicoanalyse

Galvano Hengelo B.V. heeft op 10 februari 2011 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd door AVIV (rapportnr. 111987, 22 april 2011) maakt deel uit van deze aanvraag en is als bijlage aan het bestemmingsplan toegevoegd (Bijlage 1)

Het onderzoek is gebaseerd op (ongeval)scenario's die zijn beschreven in een concept-document d.d. 7 augustus 2009 van het RIVM voor de rekenmethodiek voor inrichtingen met cyanidehoudende baden. De volgende scenario's zijn beschouwd:

  • 1. brand in een opslagvoorziening met verpakte gevaarlijke stoffen
    in de opslagvoorziening worden geen brandbare stoffen opgeslagen. Brand in de opslagvoorziening is dan ook zeer onwaarschijnlijk. Door de brandwerendheid van 60 minuten van de opslagvoorziening is brand van buiten af ook een onwaarschijnlijk scenario. Dit scenario draagt daarom niet bij aan een veiligheidsrisico buiten de inrichting.
  • 2. brand in de galvaniseerruimte
    De cyanidehoudende baden worden voorzien van een stalen omhulsel. Daardoor wordt de kans dat bij een brand cyanidehoudende vloeistof vrijkomt en dat daardoor giftig blauwzuurgas ontstaat zeer sterk verkleind.
  • 3. verlading van zeer toxische inhaleerbare poeders en zeer toxische vloeistoffen + doseerfout bij toevoegen cyanide
    De hoeveelheid gevaarlijke stoffen die bij deze scenario's vrijkomen zijn relatief gering. Bovendien zijn maatregelen getroffen die de kans op optreden terug dringen.

Uit het onderzoek blijkt op grond van genoemde scenario's geen plaatsgebonden risicocontour wordt berekend.

De scenario's geven een verwaarloosbare kans op (letale) effecten buiten de grens van de inlichting. Daarom is er geen sprake van een invloedsgebied buiten de inrichting en daarom is ook geen sprake van een groepsrisico buiten de inrichting. Het groepsrisico is dan ook niet berekend.

De risicobeperkende maatregelen waarmee in de kwantitatieve risico-analyse rekening is gehouden, zullen als voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning.

Er wordt voldaan aan de voorwaarden zoals deze in de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen. De beoogde wijziging van het bestemmingsplan bedrijventerrein Westermaat is op grond van het onderzoek mogelijk.