direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BPW0009-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Binnen de gemeente Hengelo is het industrieterrein "Twentekanaal" gelegen. Het gaat hierbij om een in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) gezoneerd industrieterrein. In aansluiting hierop ligt aan de oost- en zuidoost zijde ervan het Industrieterrein "Boeldershoek" en dat voor het belangrijkste deel op Enschedees grondgebied is gelegen. Ook hier gaat het om een gezoneerd industrieterrein.

Een industrieterrein is een terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

Een zonering in het kader van industrielawaai Wet geluidhinder (Wgh) heeft als doel het ruimtelijk scheiden van enerzijds industrieterreinen waarop (grote) lawaaimakers kunnen zijn gevestigd en woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen anderzijds.

De keuze van de ligging van de geluidszone is gebaseerd op een beleidsmatige afweging tussen ruimte bestemd voor industrie en de ruimte bestemd voor geluidgevoelige objecten. De geluidszone wordt dan ook in een bestemmingsplan vastgelegd. Op deze wijze wordt rechtszekerheid geboden aan zowel bedrijven als aan bewoners/gebruikers van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Als gevolg van deze zonering kunnen bedrijven hun geluid producerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden en wordt met deze zonering tevens voorkomen dat woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen te veel oprukken in de richting van de bedrijven en nadelig kunnen zijn voor de ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven op het industrieterrein.

Geografisch gezien kunnen de industrieterreinen "Twentekanaal" (Hengelo) en "Boeldershoek" (Hengelo-Enschede) als één geheel worden aangemerkt met één geluidszone rondom dit industriegebied dat zowel in de gemeente Enschede als ook in de gemeente Hengelo is gelegen. Tezamen vormen zij een omvangrijk werkgebied met diverse soorten bedrijvigheid, waaronder ook inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder (kunnen) produceren. Door de continue wijzigingen binnen de bedrijven en het opvullen van lege kavels is 'geluidruimte' noodzakelijk om nieuwe activiteiten te kunnen vergunnen. Op het Industrieterrein "Twentekanaal" zijn nu al locaties aan te wijzen waar voor wat betreft de geluidruimte knelpunten kunnen ontstaan.

In verband met het vervallen van een aantal woonbestemmingen (geluidgevoelige bestemmingen) in de directe omgeving van genoemde industrieterreinen bestaat de mogelijkheid de huidige 50 dB(A)-contour aan de zuidzijde van beide bedrijventerreinen te heroverwegen en te verleggen.

Hierbij dient nadrukkelijk te worden vermeld dat het industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" in planologische zin niet worden uitgebreid. De bedrijven krijgen op deze industrieterreinen wel meer geluidruimte.

Voorliggende wijziging van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" heeft enkel en alleen betrekking op een aanpassing van de geluidszone op Hengeloos grondgebied. Gelijktijdig met deze wijziging wordt een uitbreiding van de geluidszone op Enschedees grondgebied planologisch voorbereid en is met de gemeente Enschede afgesproken dat de wettelijk te volgen procedures zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd.

1.2 Begrenzing plangebied

De grens van het plangebied

"Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" is op afbeelding 1 aangegeven met een rode lijn. De onderbroken lijn betreft de gemeentegrens tussen Hengelo en Enschede.

Het plangebied wordt aan de noordwestzijde begrensd door de huidige begrenzing van de geluidzone van het industrieterrein Twentekanaal, zoals die in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" is opgenomen.

De zuidoostzijde van het plangebied wordt gevormd door de gemeentegrens met Enschede.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BPW0009-0301_0001.png"  

Afbeelding 1: Ligging plangebied

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Het gaat Het plangebied heeft betrekking op gronden die deel uitmaken van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" dat op 2 juli 2013 door de gemeenteraad van Hengelo is vastgesteld en op 24 april 2014 onherroepelijk is geworden.

De gronden die gelegen zijn binnen het plangebied hebben in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" de bestemmingen:

  • Agrarisch;
  • Water.

Deze in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" aan betreffende gronden gegeven bestemmingen worden middels deze wijziging niet gewijzigd.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

De bestaande bedrijven op de industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" beschikken planologisch nog wel over voldoende fysieke uitbreidingsmogelijkheden (bouwen) maar in toenemende mate ondervinden de bedrijven belemmeringen voor wat betreft een uitbreiding van hun activiteiten in verband met een beperkte geluidruimte. Op grond van de bestaande geluidzone is er sprake van een dermate beperkende rol dat in de nabije toekomst hier problemen te verwachten zijn. Immers, de gezamenlijke (cumulatieve) geluidsbelasting, veroorzaakt door alle bedrijven op dit industrieterrein mag op de zonegrens niet meer dan 50 dB(A) bedragen.

Niet alleen bestaande bedrijven worden door de huidige begrenzing van de geluidzone in hun ontwikkeling beperkt, het heeft eveneens een negatieve invloed op de uitgifte van nog braakliggende bedrijfspercelen voor nieuwvestiging van bedrijven. Dit speelt vooral op het industrieterrein "Twentekanaal". Door de huidige geluidzonering dreigen deze nog uit geven percelen hun aantrekkingskracht te verliezen of, in het ongunstigste geval, als onverkoopbaar te moeten worden aangemerkt.

Doordat de woonbestemming van een aantal woningen ten zuiden van het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo, en ten westen van het industrieterrein "Boeldershoek" in de gemeente Enschede is komen te vervallen, wordt de mogelijkheid geboden om de uiterste begrenzing van de geluidzonering van hiervoor genoemde industrieterrein in zuidelijke richting te verplaatsen, waarbij bij de bepaling van de nieuwe begrenzing de geluidgevoelige bestemmingen in de omgeving van genoemde industrieterreinen bepalend zijn geweest. In de nieuwe situatie bevinden zich binnen de aangepaste 'geluidzone - industrie' geen geluidgevoelige bestemmingen.

Met een uitbreiding van de geluidzone wordt de functionaliteit en de gebruiksmogelijkheden van beide bestaande industrieterreinen vergroot, waardoor hier sprake is van een in het kader van een goede ruimtelijke ordening optimaal grondgebruik in het stedelijk gebied. Tevens voorkomt deze uitbreiding van de geluidzone dat op korte termijn gezocht moet worden naar alternatieve lokaties voor bedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BPW0009-0301_0002.png"

Afbeelding 2: Bestaande en toekomstige geluidzone

Aan de hand van het uitgevoerde akoestisch onderzoek dat als bijlage 1 aan deze plantoelichting is toegevoegd, is berekend en bepaald waar de nieuwe, uiterste begrenzing (de 50 dB(A)-contourlijn) van de geluidzone gaat lopen.

De nieuwe contourlijn is als lichtgroene lijn aangegeven op afbeelding 2: Bestaande en toekomstige geluidzone.

Op Hengeloos grondgebied wordt de geluidzone in zuidoostelijke richting verschoven en valt de nieuwe contourlijn samen met de gemeentegrens Hengelo-Enschede. Ten overvloede dient hier vermeld te worden dat de noordwestelijke begrenzing van het plangebied van deze wijziging samenvalt met de huidige 50 dB(A)-contourlijn van de geluidzone van het industrieterrein "Twentekanaal".

Hoofdstuk 3 Relevant beleid

3.1 Rijksbeleid en regels van het Rijk

3.1.1 Wet geluidhinder

De normstelling voor het aspect geluid is geregeld in de Wet geluidhinder. Het betreft hier een normering voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. De Wet geluidhinder is uitgewerkt in een aantal algemene maatregelen van bestuur.

Het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo en "Boeldershoek" in de gemeente Enschede betreft een aaneengesloten industrieterrein die in het kader van de Wet geluidhinder is gezoneerd.

De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidbelastingen aan de gevel van de geluidgevoelige objecten of aan de rand van een locatie waarbinnen het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen mogelijk is. Bij geluidgevoelige objecten gaat het overigens om:

  • woningen;
  • onderwijsgebouwen;
  • ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • kinderdagverblijven.

Wanneer in een bestemmingsplan de mogelijkheid wordt geboden dat zich op een industrieterrein inrichtingen mogen vestigen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken (de grote lawaaimakers), en zoals dat het geval is op de hiervoor genoemde industrieterreinen in de gemeente Hengelo en Enschede, dan moet rondom het industrieterrein ingevolge de Wet geluidhinder een geluidszone worden vastgesteld. Dit is geregeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder. In onderdeel D van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is vastgelegd welke inrichtingen als grote lawaaimakers worden aangemerkt.

In de Wet geluidhinder is bepaald dat buiten een bestaande zone de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

3.1.2 Wet Milieubeheer

De aan bedrijven vergunde geluidsruimte is vastgelegd in geluidsvoorschriften. Het gaat daarbij om inrichtingen die volgens de definitie uit de Wet milieubeheer (artikel 1.1, lid 4) een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder Wabo) (artikel 1.1) nodig hebben en/of moeten voldoen aan de regels van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (verder Activiteitenbesluit). Bij de vergunningverlening moet volgens de Wabo (artikel 2.14) de geluidszone rond een industrieterrein in acht worden genomen. Bij de beoordeling of een bedrijf inpasbaar is binnen de geluidszone rond een industrieterrein moet getoetst worden of de geluidsbelasting van de gezamenlijke inrichtingen die aanwezig zijn op industrieterrein de waarde van 50 dB(A) etmaalwaarde niet te boven gaat. Het gaat daarbij uitsluitend om de geluidsbelasting van bedrijven die voldoen aan de definitie van inrichtingen uit de Wet milieubeheer.

3.1.3 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De "ladder voor duurzame verstedelijking" is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

Bij het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo als ook "Boeldershoek" in de gemeente Enschede gaat het om in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterreinen die ruimtelijk gezien nog volop in ontwikkeling zijn. Op enkel (zuidelijke) uitbreiding van de geluidzone rondom de op elkaar aansluitende en bestaande industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" is de 'Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling' niet van toepassing. Desalniettemin wordt in deze paragraaf, vanwege de actualiteit van dit onderwerp, hieraan toch aandacht besteed.

Bij de uitbreiding van de huidige "geluidzone - industrie" zoals verwoord in deze wijziging, wordt de huidige planologische situatie voor wat betreft bestaande bestemmingsplanregelingen en bepalingen, met uitzondering van de toevoeging van een gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie", niet gewijzigd. Ook heeft deze wijziging expliciet geen uitbreiding van de bestaande industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" tot gevolg.

Wel is het zo dat bestaande bedrijven op genoemde industrieterreinen door de aanpassing van de 'geluidzone - industrie' meer geluidruimte krijgen. In de praktijk is namelijk gebleken dat de bestaande bedrijven op de industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" planologisch nog wel over voldoende fysieke uitbreidingsmogelijkheden beschikken (bouwen) maar in toenemende mate belemmeringen ondervinden voor wat betreft een uitbreiding van hun activiteiten in verband met een beperkte geluidruimte. Hierbij speelt de huidige geluidzonegrens een dermate beperkende rol dat in de nabije toekomst hier problemen te verwachten zijn. Immers, de gezamenlijke (cumulatieve) geluidsbelasting, veroorzaakt door alle bedrijven op dit industrieterrein mag op de zonegrens niet meer dan 50 dB(A) bedragen.

Niet alleen bestaande bedrijven worden overigens door de huidige begrenzing van de geluidzone in hun ontwikkeling beperkt maar heeft dit eveneens een negatieve invloed op de uitgifte van nog braakliggende bedrijfspercelen voor nieuwvestiging van bedrijven. Dit speelt vooral op het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo. Door de huidige geluidzonering dreigen deze nog uit geven percelen hun aantrekkingskracht te verliezen of, in het ongunstigste geval, als onverkoopbaar te moeten worden aangemerkt.

Doordat de woonbestemming van een aantal woningen ten zuiden van het industrieterrein "Twentekanaal" in de gemeente Hengelo, en ten westen van het industrieterrein "Boeldershoek" in de gemeente Enschede is komen te vervallen, wordt de mogelijkheid geboden om de uiterste begrenzing van de geluidzonering van hiervoor genoemde industrieterrein in zuidelijke richting te verplaatsen waarbij bij de bepaling van de nieuwe begrenzing de geluidgevoelige bestemmingen in de omgeving van genoemde industrieterreinen bepalend zijn geweest. In de nieuwe situatie bevinden zich binnen de aangepast 'geluidzone - industrie' geen geluidgevoelige bestemmingen.

Met een uitbreiding van de geluidzone wordt de functionaliteit en de gebruiksmogelijkheden van beide bestaande industrieterreinen vergroot waardoor hier sprake is van een in het kader van een goede ruimtelijke ordening optimaal grondgebruik in het stedelijk gebied. Tevens voorkomt deze uitbreiding van de geluidzone dat op korte termijn gezocht moet worden naar alternatieve locaties voor bedrijven.

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Gemeentelijke Nota Geluid (2009)

De doelstellingen van het gemeentelijke geluidbeleid uit de nota zijn:

  • Bijdragen aan het realiseren van een goed woon- en leefklimaat in Hengelo;
  • Handvat voor milieuvergunningen, maatwerkvoorschriften, evenementen en APV-vergunningen/ontheffingen;
  • Handvat voor geluidambities bij ruimtelijke planvorming en het zonodig vaststellen van hogere geluidgrenswaarden;
  • Verantwoording van de inzet van middelen om de geluidsituatie positief te beïnvloeden.

De nota geluid geeft aan hoe de gemeente Hengelo dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken. Er is een gebiedsgerichte benadering. Hiertoe zijn in Hengelo vijf gebiedstypen onderscheiden:

  • 1. Wonen
  • 2. Binnenstad en winkelgebieden
  • 3. Industrie en bedrijven
  • 4. Buitengebied en stadsparken
  • 5. Verkeerszones.

Per gebiedstype zijn geluidambities (ambitiewaarden) en maximaal toegestane waarden (plafondwaarden) vastgelegd. Geluidsaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken, waarbij zoveel mogelijk de volgorde wordt aangehouden: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtmaatregelen en dan pas maatregelen bij de ontvanger. Dit betekent onder andere dat waar nodig en mogelijk stillere wegdektypen worden toegepast. Als bronmaatregelen en/of overdrachtmaatregelen onvoldoende resultaat hebben, kan geluidbelasting tot maximaal de plafondwaarde voor het betreffende gebiedstype worden toegestaan onder de voorwaarde dat er sprake is van voldoende (akoestische) compensatie. Ook bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met effecten van geluid.

Omdat de ligging aan de A35 met name geluid van verkeer bepalend zal zijn is eveneens te motiveren dat het een gebiedstype “Verkeerszone” van toepassing is. De ambitie voor industrielawaai is hier 50 dB(A) etmaalwaarde en de plafondwaarde eveneens 50 dB(A) etmaalwaarde. In de zone van een gezoneerd industrieterrein is maximaal 55 dB(A) etmaalwaarde toegestaan, hetgeen overeenkomt met de wettelijke maximale grenswaarde voor industrielawaai bij bestaande woningen.

In de geluidnota is expliciet aangegeven dat bij de vaststelling of een bepaalde geluidbelasting acceptabel is, tevens aandacht moet worden geschonken het aspect cumulatie. Er is in het onderzoekgebied sprake van industrielawaai en wegverkeerslawaai.

Binnen het plangebied zijn geen geluidgevoelige bestemmingen aanwezig en worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen toegevoegd. Een toets aan het geluidbeleid kan daarom achterwege blijven.

3.3 Conclusie

Het plan voldoet aan het voor het gebied opgestelde beleid.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan nagegaan of dat plan uitvoerbaar is. In dat kader moet elk bestemmingsplan worden getoetst aan een aantal omgevingsaspecten. Het vaststellen van een bestemmingsplan kan namelijk gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu en voor de waterhuishouding. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan industrieterrein Twentekanaal getoetst aan de belangen van milieu, natuur en waterhuishouding.

4.1 Milieueffectrapportage

Bij ruimtelijke plannen en besluiten die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het milieu dient te worden beoordeeld of ten behoeve van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om milieubelangen bij verschillende ruimtelijke procedures een volwaardige plaats bij de besluitvorming te geven. Het wettelijk kader voor de m.e.r. is hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarbij behorende Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). In het Besluit m.e.r. is geregeld voor welke plannen en besluiten daadwerkelijk een m.e.r.-procedure doorlopen moet worden.

Bij het toetsen van plannen en besluiten aan het Besluit m.e.r. zijn er drie mogelijkheden:

  • 1. m.e.r.-plicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit is het uitvoeren van een m.e.r.-verplicht;
  • 2. m.e.r.-beoordelingsplicht: voor (onderdelen van) het plan of besluit moet eerst worden beoordeeld of het uitvoeren van een m.e.r. verplicht is;
  • 3. vormvrije m.e.r.-beoordeling: het plan of het besluit omvat een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, maar deze activiteit ligt (ruim) beneden de in daarvoor in het Besluit m.e.r. opgenomen indicatieve drempelwaarden. Het bevoegd gezag moet dan een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitvoeren om na te gaan of die activiteit mogelijk aanzienlijke milieugevolgen zou kunnen hebben. Als uit die vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt dat aanzienlijke milieugevolgen op voorhand niet kunnen worden uitgesloten, moet er alsnog een verplichte m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd.

Voor activiteiten die niet in het Besluit m.e.r. zijn genoemd, geldt geen m.e.r.-plicht of (vormvrije)
m.e.r.-beoordelingsplicht.

Reeds in het kader van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" is geconcludeerd dat een m.e.r.(beoordelings)plicht niet noodzakelijk is.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie" en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Ook is er geen sprake van functiewijzigingen. Er is geen noodzaak tot het uitvoeren van een m.e.r.-plicht of (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsplicht.

4.2 Bodemkwaliteit

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of er mogelijk sprake is van bodemverontreiniging. Bij functiewijzigingen en nieuwe ontwikkelingen dient daarom te worden bekeken of de bodemkwaliteit past binnen het toekomstige gebruik van de bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bodembeleid in Nederland zit in een hervormingsfase. Er is sprake van een overgang van het saneren van vervuilde bodems naar het duurzaam beheren en bewust gebruiken van de bodem en de ondergrond. Het beleid richt zich niet uitsluitend meer op het wegnemen van risico's, maar de nadruk is komen te liggen op creatief, innovatief en integraal beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. Het oude beginsel van niet bouwen op een vervuilde bodem is hiermee verlaten. Bouwen op een ernstig verontreinigde bodem is onder voorwaarden mogelijk, mits er geen risico's zijn voor de gezondheid. Functiegericht saneren is dan voldoende.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie" en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Ook is er geen sprake van functiewijzigingen. Gesteld kan worden dat de inhoud van dit wijzigingsplan geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van deze wijziging en is het uitvoeren van een onderzoek naar de bodemkwaliteit hier niet aan de orde.

4.3 Geluid

In artikel 3.3.1 van het Bro is bepaald dat in een bestemmingsplan moet worden aangegeven waar geluidgevoelige gebouwen en terreinen zijn gesitueerd ten opzichte van wegen, spoorwegen en industrieterreinen met een onderzoekszone als bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Wanneer het bestemmingsplan binnen deze onderzoekszones de realisatie van nieuwe geluidgevoelige gebouwen of terreinen mogelijk maakt, moet door middel van een akoestisch onderzoek worden nagegaan of de geluidsbelasting binnen de wettelijke normen blijft. De geluidsbelasting mag de in de Wgh genoemde grenswaarden niet overschrijden. Daarbij moet ook de doeltreffendheid worden onderzocht van de in
aanmerking komende maatregelen ter voorkoming van in de toekomst optredende geluidsbelasting van de geluidgevoelige gebouwen en terreinen.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande 'geluidzone - industrie' en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen als geluidgevoelige bestemmingen in het plangebied mogelijk. Ook vinden er in het plangebied geen functiewijzigingen plaats. Ten aanzien van geluid zijn er derhalve geen belemmeringen voor dit plan.

Als bijlage 1 is het akoestische onderzoek opgenomen waarin de onderbouwing voor het verleggen van de zone is toegelicht.

4.4 Luchtkwaliteit

Bij de toetsing of een bestemmingsplan uitvoerbaar is, moet worden nagegaan of de realisatie van beoogde ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Het wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen is geregeld in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wm en onderliggende algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen indien:

  • Geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde.
  • Een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit.
  • Een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • Een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.

De regelgeving behorend bij de Wet Luchtkwaliteit is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AmvB's) en Ministeriële Regelingen. Zo zijn inmiddels de volgende besluiten en regelingen in werking getreden:

  • Het Besluit 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • De Regeling 'niet in betekenende mate' bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
  • De Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007.
  • De Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.
  • Het Besluit gevoelige bestemmingen.

Verder is in de nieuwe wetgeving het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
geïntroduceerd. Het NSL bevat afspraken om op nationaal, provinciaal en plaatselijk niveau de gestelde luchtkwaliteitseisen te halen. De maatregelen hierbij zijn gericht op het halen van de grenswaarden voor PM10 uiterlijk medio 2011 en voor NO2 uiterlijk 1 januari 2015. Kenmerk van de maatregelen, die het NSL bevat, is het ervoor zorgen dat de huidige overschrijdingen worden opgelost en de negatieve effecten van geplande ruimtelijke ontwikkelingen worden gecompenseerd. Het NSL is op 1 augustus 2009 definitief vastgesteld.

De enkele toevoeging van een gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie" voor het plangebied van deze wijziging heeft geen invloed op de luchtkwaliteit. Het uitvoeren van een onderzoek naar mogelijke nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit is hier derhalve dan ook niet aan de orde.

4.5 Externe veiligheid

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie" en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Ook vinden er in het plangebied geen functiewijzigingen plaats.

De enkele toevoeging van een gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' voor het plangebied van deze wijziging heeft geen invloed op het plaatsgebonden risico als ook niet op het groepsrisico. Gesteld kan worden dat de externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan.

4.6 Milieuhinder van bedrijven en inrichtingen

Veel potentiële conflictsituaties waarbij milieuaspecten in het geding zijn, kunnen worden voorkomen door toepassing van zonering. Zonering is in zijn algemeenheid een ruimtelijk middel voor het invullen en beheren van de ruimte. Hierbij wordt een scheiding tussen verschillende, vaak conflicterende, functies aangehouden. Vanwege dit ruimtelijk structurerend karakter kan een zonering in het bestemmingsplan juridisch worden vastgelegd.

Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter vergroting van de leefkwaliteit. Bij integrale milieuzonering wordt bovendien rekening gehouden met cumulatieve effecten. Voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming is de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” (2009) in de praktijk een belangrijk hulpmiddel. Deze publicatie geeft voor vele bedrijfstypen, opslagen en installaties aan welke milieuaspecten een rol kunnen spelen en biedt een handreiking ten aanzien van welke gemiddelde afstanden tot woonbebouwing vanuit een goede ruimtelijke ordening 'passend' zijn. De genoemde richtafstanden zijn slechts indicatief, waardoor maatwerk op lokaal niveau noodzakelijk is.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie" en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Door deze wijziging krijgen de bedrijventerreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek" overigens wel meer geluidruimte maar worden deze bedrijventerreinen als zodanig niet uitgebreid en blijft de planologische situatie hiervan ongewijzigd.

4.7 Water

Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro wordt in een bestemmingsplan een beschrijving opgenomen van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de waterhuishouding.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt enkel de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie" en maakt voor het overige geen nieuwe (fysieke) ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Ook vinden er in het plangebied geen functiewijzigingen plaats. Gesteld kan worden dat deze wijziging geen invloed heeft op de waterhuishouding in het plangebied van deze wijziging en derhalve voor het overige buiten beschouwing gelaten.

4.8 Natuur

4.8.1 Natuurbeschermingswet 1998

In de Natuurbeschermingswet 1998 wordt de aanwijzing en bescherming van de Europese 'Natura 2000' gebieden geregeld. Op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 dienen voor alle Natura 2000 gebieden instandhoudingsdoelstellingen en een beheerplan te worden vastgesteld. De instandhoudingsdoelstellingen hebben betrekking op de kwaliteit van natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000 gebied en op activiteiten die significant verstorende effecten kunnen hebben op voor een Natura 2000 gebied aangewezen soorten. Bestaand gebruik mag worden voortgezet, mits niet conflicterend met de instandhoudingsdoelstellingen en als zodanig vastgelegd in het beheerplan. Voor alle andere activiteiten is een Natuurbeschermingswetvergunning van het bevoegd gezag noodzakelijk. Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of die activiteiten mogelijk significant negatieve gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000 gebied. Indien dat op voorhand niet kan worden uitgesloten dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd en een plan-milieu effect rapportage (plan-MER) te worden opgesteld. Wanneer significant negatieve effecten inderdaad niet uitgesloten kunnen worden dient voor de betreffende activiteiten een Natuurbeschermingswetvergunning te worden aangevraagd.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie". Geluid kan invloed hebben op natuur. In het akoestisch onderzoek dat als bijlage 1 bij de toelichting is gevoegd, is derhalve aandacht besteed aan dit aspect.

In de directe omgeving zijn geen Natura 2000 gebieden gelegen. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied Lonnekermeer is gelegen op meer dan 6 kilometer.

Uit de resultaten is gebleken dat ten gevolge van industrielawaai, waarvoor de zone wordt herzien, er geen significante toename optreedt. Er mag derhalve gesteld worden dat het verleggen van de zone geen belemmering oplevert.

4.8.2 Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de meest kwetsbare planten- en diersoorten die in Nederland voorkomen. Het gaat daarbij niet om de bescherming van individuele planten of dieren maar om waarborgen om te voorkomen dat het voortbestaan van soorten planten of dieren niet in gevaar komt. Hiertoe zijn in deze wet een aantal verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod op het doden of verontrusten van dieren of het verbod op het plukken van planten. Daarbij is het “nee, tenzij” principe het uitgangspunt, er mag geen schade worden toegebracht aan beschermde dieren of planten tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan.

Indien een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk negatieve gevolgen heeft voor in dat gebied voorkomende beschermde soorten dienen passende preventieve of mitigerende maatregelen te worden getroffen en/of dient het plan te worden aangepast om eventuele negatieve gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen. Indien door maatregelen en eventueel planaanpassing negatieve gevolgen voor eventueel aanwezige beschermde soorten niet of niet volledig kan worden voorkomen dient ontheffing van de betreffende verbodsbepalingen te worden gevraagd bij de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. De ontheffingsregeling is geregeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet en nader uitgewerkt in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie". Geluid kan invloed hebben op flora en fauna. In het akoestisch onderzoek dat als bijlage 1 bij de toelichting is gevoegd, is derhalve aandacht besteed aan dit aspect.

Uit de resultaten is gebleken dat ten gevolge van industrielawaai, waarvoor de zone wordt herzien, er geen significante toename optreedt. Er mag derhalve gesteld worden dat het verleggen van de zone geen belemmering oplevert.

4.8.3 Ecologische hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met veel natuurwaarden. De EHS heeft als doel het behouden, beschermen en versterken van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit). De EHS beoogt een bijdrage te leveren aan het realiseren en in stand houden van een (inter-)nationaal vitaal stelsel van natuurgebieden. De EHS valt niet onder de werking van de gebiedsbescherming, zoals geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 of de soortenbescherming, zoals geregeld in de Flora- en faunawet. De EHS is een ruimtelijk rijksbelang dat door provincies en gemeenten dient te worden vertaald in ruimtelijke plannen, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" regelt de uitbreiding van een bestaande "geluidzone - industrie". Geluid kan invloed hebben op de ecologische hoofstructuur.

Ten zuiden van de A35 zijn onderdelen van de EHS gelegen.

Uit de resultaten is gebleken dat ten gevolge van industrielawaai, waarvoor de zone wordt herzien, er geen significante toename optreedt. Er mag derhalve gesteld worden dat het verleggen van de zone geen belemmering oplevert.

4.9 Economische uitvoerbaarheid

In artikel 3.1.6., lid 1, onder f. van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat de toelichting van een bestemmingsplan inzicht moet geven in de uitvoerbaarheid van dat plan. Het wijzigingsplan heeft uitsluitend betrekking op een wijziging van de geluidzone van de industrieterreinen "Twentekanaal" en "Boeldershoek". Het plan voorziet niet in de realisatie van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening of anderszins in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er is derhalve geen exploitatieplan of overeenkomst als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening noodzakelijk. Er is geen sprake van mogelijk financiële consequenties voor de gemeente Hengelo.

Op basis van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de economische uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan voldoende is aangetoond.

Hoofdstuk 5 Het bestemmingsplan

5.1 Uitgangspunten

Om de voorgestane uitbreiding van de geluidszone op Hengeloos grondgebied mogelijk te maken, is
gekozen voor de gebruikmaking van de in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" opgenomen wijzigingsbevoegdheid. In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is in artikel 26 (geluidszone - industrie) onder 26.1.3 deze wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Betreffende wijzigingsbevoegdheid luidt:

26.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de 'geluidzone - industrie' aanpassen of verwijderen indien:

  • a. daar als gevolg van de wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat;
  • b. daar als gevolg van technische maatregelen aanleiding toe bestaat;
  • c. de geluidhinder veroorzakende activiteit wordt beëindigd;
  • d. de geluidbelasting vanwege een industrieterrein op de gevels van een geluidsgevoelig gebouw niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.

5.2 Het digitale bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.

Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De regeling bestaat uit een set normen (die verplicht zijn voorgeschreven) en een pakket aan praktijkrichtlijnen die uitleggen hoe de verplichte normen toegepast kunnen worden.

Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan alle verplichte onderdelen van de standaarden.

5.3 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

Hierbij dient opgemerkt te worden dat de planregels als ook de verbeelding van het bestemmingsplan
Bedrijventerrein Twentekanaal, voor zover relevant voor het plangebied van deze wijziging, van toepassing worden verklaard op deze wijziging.

5.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk I bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

5.3.1.1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

5.3.1.2 Wijze van meten

De "wijze van meten" geeft onder meer regels waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

5.3.2 Bestemmingsregels

De bestemmingen uit het moederplan "Bedrijventerrein Twentekanaal" zijn onverkort overgenomen in het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal". Zo wordt er een volledig beeld gegeven van het geldende bestemmingsplan.

5.3.2.1 Agrarisch

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bedoeld ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Voor het overige zijn bedrijfswoningen toegestaan uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

De bestemming 'Agrarisch' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn bouwvlakken gesitueerd, ten behoeve van de bovengenoemde functies. De toegestane gebouwen dienen binnen dit bouwvlak opgericht te worden, behoudens nutsvoorzieningen. Deze voorzieningen zijn binnen het bestemmingsvlak toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van gebouwen.

Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning toe te staan dat wordt afgeweken van de hoogte en de oppervlakte van een nutsgebouw en het bouwen binnen een keurzone.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven voor welk gebruik het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken.

Ter bescherming van de aanwezige waarden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden noodzakelijk.

5.3.2.2 Verkeer-Verblijfsgebied

Op gronden met de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' zijn wegen, straten en paden, bruggen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug' en fiets- en voetpaden toegestaan.

De bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn standplaatsen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwen toegestaan ten dienste van de bestemming.

Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning toe te staan dat wordt afgeweken van het de hoogte en de oppervlakte van een nutsgebouw en het bouwen binnen een keurzone.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van gebouwen.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven voor welk gebruik het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken en opslag van goederen toe te staan.

5.3.2.3 Water

Op gronden met de bestemming 'Water' zijn waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds toegestaan.

De bestemming 'Water' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen het bestemmingsvlak zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede nutsgebouwen toegestaan ten dienste van de bestemming.

Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd - onder voorwaarden - bij een omgevingsvergunning toe te staan dat wordt afgeweken van het de hoogte en de oppervlakte van een nutsgebouw.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van gebouwen.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven voor welk gebruik het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken en opslag van goederen toe te staan.

5.3.2.4 Leiding - Hoogspanning

Op gronden met de bestemming 'Leiding-Hoogspanning (dubbelbestemming)' is, naast hetgeen op grond van de basisbestemming is toegestaan, een hoogspanningsleiding toegestaan (ondergrondse hoogspanningsverbinding).

In afwijking van het bepaalde in de basisbestemming, mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels en toe te staan dat wordt gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Eén van de voorwaarden betreft het voorafgaand aan het bij een omgevingsvergunning afwijken inwinnen van advies van de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning wordt enkel verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven voor welk gebruik het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van deze bepaling bij een omgevingsvergunning af te wijken mits advies wordt ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden is een omgevingsvergunning noodzakelijk.

5.3.2.5 Waarde - Archeologie Hoog (buiten kom)

Gronden met de bestemming Waarde - Archeologie Hoog (buiten kom) zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn toelaatbaar indien wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken, met in achtneming van de overige voor de gronden geldende bouwregels, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van bebouwing.

Ter bescherming van de aanwezige waarden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden noodzakelijk.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie Hoog (buiten kom) geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

5.3.2.6 Waarde - Archeologie Middel (binnen kom)

Gronden met de bestemming Waarde - Archeologie Middel (binnen kom) zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Bouwwerken ten behoeve van de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn toelaatbaar indien wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken, met in achtneming van de overige voor de gronden geldende bouwregels, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van bebouwing.

Ter bescherming van de aanwezige waarden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden noodzakelijk.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen door de dubbelbestemming Waarde - Archeologie Middel (binnen kom) geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel de wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

5.3.3 Algemene regels

Hoofdstuk III bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

5.3.3.1 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

5.3.3.2 Algemene bouwregels

In dit artikel worden de bouwregels voor reclamemasten en antennemasten beschreven.

5.3.3.3 Algemene gebruiksregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

5.3.3.4 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduidingen.

5.3.3.5 Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

5.3.3.6 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.

5.3.3.7 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij het stellen van nadere eisen of bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.

5.3.4 Overgangs- en slotregels
5.3.4.1 Overgangsrecht

Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

5.3.4.2 Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.

5.4 Handhaving van het plan

5.4.1 Algemeen

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:

  • 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan

Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan.

  • 2. Realistische en inzichtelijke regeling

Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is.

  • 3. Actief handhavingsbeleid

Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.

5.4.2 Plan Uitvoeringsbeleid Bouwregelgeving, "Zicht op kwaliteit"

In 2009 is het Plan Uitvoeringsbeleid Bouwregelgeving, "Zicht op kwaliteit", vastgesteld. Deze beleidsnota behandelt onder andere de inzet van middelen voor en de organisatie van de vergunningverlening en handhaving binnen het taakveld "Bouwen" van de sector Wijkzaken, veiligheid en leefomgeving (WVL). Daarnaast geeft het een beleidsrichting voor de komende jaren, met een bijbehorend adequaat uitvoeringsniveau en acceptabele risicoprofielen, waarbij de accenten zijn komen te liggen op veiligheid (constructieve- en brandveiligheid), gezondheid en ruimtelijke kwaliteit. Uitgangspunt is, als voorheen, gebleven dat tegen iedere overtreding wordt opgetreden.

Hiermee heeft de gemeente Hengelo zich aangesloten bij de door VROM noodzakelijk geachte professionaliseringsslag, die naar aanleiding van verschillende rampen/incidenten (zoals de vuurwerkramp in Enschede, de cafébrand in Volendam, het instorten van het parkeerdak bij Van der Valk in Tiel, het instorten van de in aanbouw zijnde toneeltoren in Hoorn, het instorten van balkons in Maastricht en constructieve gebreken aan het Bos en Lommerplein in Amsterdam) gemaakt diende te worden.

Op basis van de missie en visie en de uitwerking onder de noemer "Zicht op kwaliteit" kunnen de belangrijkste uitgangspunten van het beleidsplan als volgt worden samengevat:

  • 1. De primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van (ver)bouwen, slopen en gebruik (t.o.v. het bestemmingsplan) ligt bij de burgers, bedrijven en instanties dan wel de partijen die namens hen optreden (zoals bedoeld in artikel 1a en 1b van de Woningwet).
  • 2. De gemeente beziet of die verantwoordelijkheid voldoende wordt genomen en onderneemt acties op basis van ingeschat risico en wettelijke voorschriften.
  • 3. De gemeente heeft een vangnet- en bewakersfunctie op het gebied van de bouwregelgeving.
  • 4. De vangnet- en bewakersfunctie is gekoppeld aan kernbepalingen; onderdelen van wet- en regelgeving met een groot maatschappelijk belang. Deze kernbepalingen zijn bij de aannemelijkheidstoets leidend. Met deze onderdelen van de wet- en regelgeving valt niet te sjoemelen. De gemeente ziet hierop consequent, onafhankelijk en objectief toe.
  • 5. De kernbepalingen moeten een bepaalde basiskwaliteit waarborgen zodat onaanvaardbare risico's tot een minimum worden beperkt.
  • 6. De gemeente hecht vanuit de regelgeving veel waarde aan veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Hier liggen wat haar betreft de accenten van de werkzaamheden en bevinden zich de kernbepalingen.
  • 7. De gemeente wil proactief, preventief, planmatig, probleemoplossend optreden.

5.5 Inspraak, vooroverleg en verder verloop van de procedure

5.5.1 Vooroverleg

In het Bro is voorgeschreven (artikel 3.1.1) dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in procedure brengen van een nieuw bestemmingsplan (of een wijziging daarvan) overleg moeten plegen met de besturen van eventueel betrokken andere gemeenten, het waterschap, de provincie en met die diensten van het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Van het wettelijke vooroverleg met Rijk en provincie kan in de praktijk in veel gevallen worden afgezien. De provincie Overijssel en het Rijk hebben beleid vastgesteld, waarin is bepaald dat zij een bestemmingsplan alleen nog voor vooroverleg willen ontvangen, indien dat bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt die raken aan bepaalde ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk. Het onderhavige plan raakt geen ruimtelijke belangen van de provincie of het Rijk geraakt.

In het periodiek overleg d.d. 10 maart 2015 is door de provincie Overijssel bevestigd dat er geen sprake is van een ruimtelijk provinciaal belang.

5.5.2 Verder verloop van de procedure
5.5.2.1 Vooraankondiging

Burgemeester en wethouders moeten burgers en anderen informeren over het voornemen een bestemmingsplan (of een wijziging daarvan) voor te bereiden op verzoek van een derde of uit eigen beweging. Dat voornemen wordt gepubliceerd in het gemeentelijk huis-aan-huisblad en op internet. In Hengelo wordt geen gelegenheid geboden om zienswijzen hieromtrent naar voren te brengen (artikel 1.3.1 Bro). In dit geval is het voornemen om een nieuw bestemmingsplan met de naam "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twentekanaal" in voorbereiding te nemen gepubliceerd in het Hengelo's Weekblad.

5.5.2.2 Terinzagelegging ontwerpplan

Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Deze terinzagelegging biedt een ieder de mogelijkheid om gedurende die periode zienswijzen naar voren te brengen bij de burgemeester en wethouders. De aankondiging van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan "Bedrijventerrein Twentekanaal, wijzigingsplan geluidzone industrieterrein Twenteanaal" en de mogelijkheid om tijdens die periode een zienswijze naar voren te brengen wordt gepubliceerd in het Hengelo's Weekblad en de Staatscourant.

5.5.2.3 Zienswijzen

Van de eventueel ingekomen zienswijzen en de gemeentelijke beantwoording daarvan wordt een verslag gemaakt dat als bijlage bij het vaststellingsbesluit van het college van Burgemeester en Wethouders wordt gevoegd.

5.5.2.4 Rechtsbescherming

Na vaststelling van het bestemmingsplan door het College van Burgemeester en wethouders staat voor belanghebbenden de mogelijkheid open om bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep in te stellen tegen het bestemmingsplan.