direct naar inhoud van Regels
Plan: Parapluplan Karakteristiek erfgoed Hart van Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0162-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Parapluplan Karakteristiek erfgoed Hart van Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0164.BP0162-0301 van de gemeente Hengelo;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 verbeelding

de weergave van de inhoud van een bestemmingsplan conform het gestelde in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze van verbeelding verstaan;

1.4 aanbouw

een bijbehorend bouwwerk dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk bijbehorend bouwwerk onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 afwijken

het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.8 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.14 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk, landschapselement of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk, landschapselement of dat gebied heeft gemaakt;

1.15 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 het slopen van een bouwwerk

het slopen van een bouwwerk zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1, onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.17 historische sierelementen

objecten zoals een koepel, vlaggenmast, kunstwerk, belettering, aan de gevel bevestigde luiken en/of ornamenten/versieringen

1.18 karakteristieke bebouwing

bebouwing, geen monument zijnde, die van belang is vanwege zijn cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of architectonische waarde en tevens vanwege de situationele- en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid;

1.19 karakteristiek object

object, geen bebouwing, geen monument zijnde, die van belang is vanwege zijn cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of architectonische waarde en tevens vanwege de situationele- en/of ensemblewaarde, gaafheid en/of herkenbaarheid of zeldzaamheid;

1.20 omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

1.21 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.23 technisch, industriële infrastructuur

objecten/werken zoals hefconstructies, kranen en kraanbanen, trafo's, industrieel kleurgebruik, pijpleidingen, afvoeren, voor zover geen onlosmakelijk onderdeel uitmakend van bebouwing

1.24 terreininrichting

objecten/werken zoals stelconplaten, hekwerken, spoorrails, brugleuning, bestrating

1.25 voorgevel

voor wat betreft de realisatie van bijbehorende bouwwerken wordt slechts één gevel als voorgevel aangemerkt, namelijk de gevel die zich als belangrijkste gevel manifesteert;

Artikel 2 Van toepassingverklaring

De regels in dit bestemmingsplan zijn van toepassing op de bestemmingsplannen van de gemeente Hengelo die zijn opgenomen in navolgend overzicht. Het bepaalde in navolgende bestemmingsplannen blijft van toepassing, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van bepalingen de bepalingen van dit bestemmingsplan voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Naam Bestemmingsplan   Vastgesteld op   Identificatienummer    
Vooroorlogse wijken (2016), deel1   6 juni 2017   NL.IMRO.0164.BP0086-0301    
Hart van Zuid 2021, gedeeltelijke actualisatie   9 maart 2022   NL.IMRO.0164.BP0113-0301    
Hart van Zuid   19 augustus 2010   n.v.t.    
Hengelo Zuid - Breemarsweg e.o.   2 juli 2013   NL.IMRO.0164.BP0042-0301    
Hengelo Zuid - Berflo Es e.o   11 januari 2013   NL.IMRO.0164.BP0043-0301    
Parapluherziening wonen   3 september 2019   NL.IMRO.0164.BP0127-0301    
Parapluplan dezonering industrielawaai Wilderinkshoek   9 maart 2022   NL.IMRO.0164.BP0148-0301    
Parapluplan parkeren
 
22 mei 2018   NL.IMRO.0164.BP0116-0301    

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Waarde - Cultuurhistorie - Karakteristiek

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde-Cultuurhistorie-Karakteristiek aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van karakteristieke bouwwerken en karakteristieke objecten zoals omschreven Bijlage 1 Karakteristiek Erfgoed Hart van Zuid.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de bestemming Waarde - Cultuurhistorie - Karakteristiek mag uitsluitend een omgevingsvergunning voor een bouwwerk, werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheid worden verleend indien er naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate rekening wordt gehouden met het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden zoals omschreven in bijlage 1 Karakteristiek Erfgoed Hart van Zuid.

3.2.2 Adviesprocedure

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.2.1 te verlenen wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de

I. De gemeentelijke Erfgoedcommissie;
II. Supervisie team Hart van Zuid;

omtrent de vraag of in de omgevingsvergunning in voldoende mate rekening wordt gehouden met het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden zoals omschreven in bijlage 1 Karakteristiek Erfgoed Hart van Zuid.

3.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.3.1 Verbodsbepaling

Het is verboden om op de tot Waarde - Cultuurhistorie - Karakteristiek bestemde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (onderdelen van) karakteristieke bebouwing zoals opgenomen Bijlage 1 Karakteristiek Erfgoed Hart van Zuid te slopen, verplaatsen of wijzigen.

3.3.2 Uitzondering

Het onder 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. die noodzakelijk zijn ter voorkoming van instortingsgevaar en daarbij sprake is van een acute bedreiging van veiligheid van personen of beschadiging van omliggende bebouwing en andere maatregelen het instortingsgevaar niet kunnen voorkomen;
3.3.3 Beoordelingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld onder 3.3.1 kan slechts verleend worden indien;

  • a. sprake is van een algemeen belang waarvoor de karakteristieke bebouwing moet wijken; of
  • b. wordt aangetoond dat zinvol (her)gebruik van de bebouwing overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming objectief gezien niet mogelijk is en het belang van de vergunningaanvrager bij sloop van de bebouwing in redelijkheid dient te prevaleren boven het cultuurhistorisch belang bij behoud ervan. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient daartoe een rapport van een onafhankelijke deskundige te overleggen, dat ingaat op:

• de bouwkundige en technische staat van de bebouwing;

• de mate waarin de bebouwing geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol (her)gebruik overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming; of

  • c. de karakteristieken van de bebouwing niet langer aanwezig zijn en alleen met ingrijpende wijzigingen kunnen worden hersteld; of,
  • d. het delen van de bebouwing betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieken plaatsvindt; of
  • e. het delen van een gebouw betreft die wel als karakteristiek zijn aan te merken, maar door de sloop geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieken van de bebouwing; of
  • f. de karakteristieken in redelijkheid niet te handhaven zijn;
  • g. Het aanleveren van een rapport als bedoeld in lid b is niet nodig als, volgens het oordeel van burgemeester en wethouders, op basis van andere beschikbare informatie voldoende duidelijk is dat het bouwwerk niet geschikt is of geschikt te maken is voor zinvol (her)gebruik.
  • h. Voordat de in artikel 3.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan worden verleend, dient een omgevingsvergunning te zijn verleend voor de (her)invulling van de locatie van het te slopen, te verplaatsen of te wijzigen bouwwerk, tenzij voor betreffende ontwikkeling geen omgevingsvergunning benodigd is
3.3.4 Adviesprocedure

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 3.3.1 te verlenen wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de:

I. De gemeentelijke Erfgoedcommissie;
II. Supervisie team Hart van Zuid;

omtrent de vraag of de cultuurhistorische waarden/karakteristieken niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

3.3.5 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in 3.3.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op of in de tot Waarde - Cultuurhistorie - Karakteristiek bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de onderstaande werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen, slopen, c.q. wijzigen van karakteristieke objecten zijnde historische sierelementen, terreininrichting en technisch, industriële infrastructuur zoals opgenomen/omschreven in Bijlage 1 Karakteristiek Erfgoed Hart van Zuid;
3.4.2 Beoordelingskader

Een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien:

  • a. door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden/karakteristieken zoals omschreven in Bijlage 1 Karakteristiek Erfgoed Hart van Zuid en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
  • b. Voordat de in artikel 3.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan worden verleend, dient een omgevingsvergunning te zijn verleend voor de invulling van de locatie van het te slopen, verwijderde of gewijzigde object, tenzij voor betreffende ontwikkeling geen omgevingsvergunning benodigd is.
3.4.3 Adviesprocedure

Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.4.1 te verlenen wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de

I. De gemeentelijke Erfgoedcommissie;
II. Supervisie team Hart van Zuid;

omtrent de vraag of de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

3.4.4 Uitzonderingen

De in artkel 3.4.1 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. werken of werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
4.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 4.1 met maximaal 10%.

4.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 4.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 4.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 4.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 4.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Parapluplan Karakteristiek erfgoed Hart van Zuid.