direct naar inhoud van Toelichting
Plan: De Appendage
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0151-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot een nieuw bestemmingsplan

Direct ten zuiden van het winkelcentrum Esrein bevindt zich langs de Laan Hart van Zuid een braakliggend terrein. Tot aan 2010 heeft op deze locatie bedrijfsbebouwing gestaan van Stork/Siemens, sinds de sloop van deze bebouwing heeft het terrein braak gelegen. Van Wijnen Projectontwikkeling is voornemens het terrein te herontwikkelen tot een woongebied met 68 woningen. De ontwikkeling, het woongebied wordt De Appendage genoemd, voorziet concreet in 33 grondgebonden woningen en 35 appartementen. Deze ontwikkeling past niet binnen het geldende bestemmingsplan Hart van Zuid en dient derhalve te worden herzien. Het voorliggende bestemmingsplan De Appendage voorziet in deze herziening.

Het bestemmingsplan De Appendage bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de te onderscheiden bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.

1.2 Begrenzing plangebied

De grens van het plangebied De Appendage is op de afbeelding aangegeven. Tevens geeft deze luchtfoto een beeld van de huidige situatie in het plangebied. Deze grens wordt globaal gevormd door de Appendage/ het parkeerterrein van winkelcentrum Esrein aan de noordzijde, de Laan Hart van Zuid aan de oosttzijde, een woonperceel aan de Ottoweg aan de zuidzijde en de achtertuinen van de woonpercelen aan de Loweg aan de westzijde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0001.png"

Afbeelding: Luchtfoto met begrenzing plangebied

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Voor de gronden die binnen dit plan zijn gelegen vigeert momenteel het bestemmingsplan "Hart van Zuid", dit plan is vastgesteld door de gemeenteraad op 17 december 2008. Daarnaast vigeert het bestemmingsplan "Parapluplan parkeren Hengelo", dit plan is vastgesteld op 22 mei 2018. In de volgende afbeelding is een uitsnede van de plankaart van het bestemmingsplan "Hart van Zuid" opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0002.png"

Afbeelding: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan "Hart van Zuid"

Op grond van het bestemmingsplan "Hart van Zuid" is het overgrote deel van de gronden binnen het plangebied bestemd als 'Wonen - Uit te werken'. Na uitwerking zijn deze gronden bedoeld voor maximaal 85 woningen van verschillende woningtypes tot een maximale bouwhoogte van 11 meter. In het noorden van het plangebied is een beperkt deel bestemd als 'Gemengd - Uit te werken'. Na uitwerking zijn deze gronden bedoeld voor onder meer woongebouwen en een winkelcentrum met een maximale bouwhoogte van 21 meter.

Het "Parapluplan parkeren Hengelo" bevat een dynamische verwijziging naar de "Nota autoparkeren" van de gemeente Hengelo uit 2008, dit plan is vastgesteld op 22 mei 2018.

De uitwerkingsbevoegdheid is niet toereikend omdat met het bouwplan voor een beperkt deel sprake is van een hogere bouwhoogte, dan de bouwhoogte van 11 meter die op basis van de uitwerkingsbevoegdheid maximaal kan worden toegestaan. Om deze reden is voor het gebied De Appendage een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan

2.1 Geschiedenis van het gebied

Het plangebied maakt onderdeel uit van een groter gebied dat een restant is van het rijke industriële verleden van Hengelo eind 19e en 20ste eeuw, toen de stad floreerde dankzij de textielindustrie en in latere tijd door de zware maakindustrie van onder andere Stork Thermeq.

De oorsprong van het fabrieksgebouwencomplex van Stork ligt in de vestiging van een ijzerfabriek achter het station van Hengelo in 1868. In die tijd hadden de gebouwen nog een vrijstaande situering. Deze waren onderling verbonden met spoorrails. Door de forse groei van het complex ontstond al snel een onoverzichtelijke samenklontering van grotere gebouwen. Rond 1900 werd het complex van Stork aanzienlijk uitgebreid in zuidoostelijke en noordwestelijke richting.

De onderlinge samenhang van de gebouwen wordt mede ondersteund door de gevelbehandeling in ijzeren vensters en ijzeren vakwerken met invullingen in baksteen. Dit is in het huidige beeld nog goed terug te zien. Voor het merendeel van de bestaande gebouwen geldt de kwalificatie “karakteristiek” een aantal heeft zelfs een monumentale kwaliteit.

Bijzonder vooral is de grote schaal van het gehele industriële complex. Complexen van dergelijke omvang zijn in Nederland uiterst zeldzaam. Kenmerkend voor deze complexen zijn de typische bebouwing, smalle industriestraten, kruisingen van leidingen en relicten van oude spoorrails, draaischijven, koeltorens en enkele portiersgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0003.png"

Afbeelding: Oude foto's complex Stork

In het plangebied De Appendage zijn in de jaren '50 fabriekshallen gebouwd. Deze gebouwen waren niet monumentaal of behoudenswaardig en zijn jaren geleden dan ook gesloopt.

2.2 Gebiedsontwikkeling Hart van Zuid

Ten noorden van de stationsomgeving ligt de binnenstad, ten zuiden van het spoor ligt Hart van Zuid. Dit zijn dé twee prioritaire gebieden van Hengelo waar focus op ligt.

Ruim 20 jaar geleden werd gestart met de gebiedsontwikkeling Hart van Zuid. In 2020 is aan “de tweede helft” begonnen van de transformatie van een 50 ha groot verouderd gesloten industriegebied naar een dynamisch stadsdeel, strategisch gelegen nabij de Hengelose binnenstad en het OV knooppunt van Twente.

Belangrijke spelers in het gebied zoals bijvoorbeeld Stork Thermeq, Thales en het High Tech Systems Park zorgen ervoor dat de economische aantrekkingskracht van dit gebied onveranderd groot is gebleven. Het komt mede door de optimale bereikbaarheid van Hart van Zuid, waarmee het samen met de Universiteit van Twente, het Kennispark en Technology Base van grote waarde is voor de Hightech regio Twente. Hart van Zuid biedt een unieke plek aan de mensen die hier willen wonen en werken. Het industrieel erfgoed geeft het gebied daarbij een eigen identiteit.

Hart van Zuid biedt ruimte aan eigentijds en toekomstgericht wonen, werken, leren én ontmoeten. Nieuwe gebruikers vinden hun plek in oude panden. Zoals de leerlingen van het ROC van Twente, die hun toekomst smeden in de oude IJzergieterij van Stork. En het voormalige Vereenigingsgebouw van Stork, dat wordt omgetoverd tot brasserie en hotel met goed uitgeruste vergaderfaciliteiten. Met het poppodium Metropool, creatief centrum Oyfo, een winkelcentrum en een skatelandschap in het gebied is er volop gelegenheid voor ontmoeting en ontspanning.

Belangrijke voorzieningen en verbindingen zijn de afgelopen jaren gerealiseerd, er is een solide basis voor de tweede helft van de gebiedsontwikkeling gelegd. Zo is de bereikbaarheid van het gebied Hart van Zuid de afgelopen periode sterk verbeterd. Het Centraal Station heeft zich, met een goed aanbod van openbaar vervoer en goed uitgeruste transferiumvoorzieningen voor auto en fiets, ontwikkeld tot een euregionaal vervoersknooppunt. De nieuwe Laan Hart van Zuid en de nieuwe Boekelosebrug vormen dé verbinding tussen de A35, het Centraal Station Twente en de centrumring van Hengelo.

Vanuit die basis willen we verder bouwen. Een goed en gevarieerd woningbouwprogramma is daarin van groot belang. Want uiteindelijk zijn het de mensen die in het gebied wonen en werken die ervoor gaan zorgen dat het stadsdeel ook echt gaat leven. Hierbij willen we het verschil maken door volop aandacht te geven aan belangrijke thema's als duurzaamheid en slimme toepassingen op het gebied van mobiliteit; vasthouden en uitbouwen van de ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van het industrieel erfgoed; en het realiseren van aantrekkelijke woningen voor diverse groepen mensen.

Hart van Zuid biedt de combinatie van wonen, werken, leren en ontmoeten met een goede bereikbaarheid en ligging nabij de binnenstad. De historische kwaliteiten geven het gebied een eigen identiteit. Hart van Zuid onderscheidt zich hiermee van een 'doorsnee' woonwijk. Dit biedt kansen voor een uniek woonmilieu en trekt daarmee een eigen publiek. Er wordt ingezet op het creëren van een dynamisch woonmilieu met onder meer tot doel de talenten (de urban creators, kenniswerkers en studenten) die de stad van de toekomst vormgeven, hier een woonomgeving te bieden die ze bindt aan Hengelo en aan de regio. Daarnaast biedt het Businessdistrict, gelegen aan het Centraal Station Twente, bij uitstek kansen om als vestigingsplaats verder te ontwikkelen tot hét centrum voor internationaal zakendoen in Twente.

De cruciale opgave voor de komende jaren is het gebied vanuit de (historische) identiteit verder te positioneren als de plek voor eigentijds en toekomstgericht wonen, werken, leren én ontmoeten, waarbij wij ons richten op de komst en het binden van de doelgroep 'urban creator'. Deze is naast de goede woning op zoek naar een specifieke leefomgeving. We investeren daarvoor in ruimtelijke kwaliteit en fysieke opgaven, maar het vraagt op korte termijn vooral ook inzet op de placemaking om de kwaliteit van het gebied verder te laden.

De basis is en blijft het Masterplan Hart van Zuid. Daarin staan de visie en uitgangspunten voor de transformatie van het gebied geformuleerd: 'Hart van Zuid staat voor grootschalige herontwikkeling van 50 hectare binnenstedelijk gebied. Er ontstaat een nieuw dynamisch duurzaam en levendig stadsdeel met een menging aan functies als wonen, werken, onderwijs en recreëren. Nieuwe infrastructuur en een hoogwaardige ingerichte openbare ruimte maken evenzeer onderdeel uit van de plannen' (geactualiseerd Masterplan 2008 en Ontwikkelkaart Hart van Zuid 2020-2030).

Tweede helft Hart van Zuid – woningbouw

De gebiedsontwikkeling Hart van Zuid is gestart aan de tweede helft, samen met marktpartijen. Sinds het najaar van 2018 werken de gemeente Hengelo en marktpartijen samen in de markttafel Hart van Zuid. Dit heeft geleid tot het handelingsperspectief in het najaar van 2019. Met het ondertekenen van dit document in het najaar van 2019, hebben gemeente Hengelo en de grondeigenaren/ marktpartijen in Hart van Zuid hun gedeelde ambitie vastgelegd. Voor alle partijen staat vast dat Hart van Zuid geen 'gewone Hengelose stadswijk' gaat worden. Het doel is om de ontwikkelingen van vandaag zo goed mogelijk in de pas te laten lopen.

Daarbij focussen de partijen zich op de ontwikkeling van een gevarieerd en toekomstbestendig woningbouwprogramma met een stedelijk karakter, met oog voor de geldende marktomstandigheden. Partijen willen een woonmilieu creëren dat nog niet te vinden is in Hengelo waarmee ze het verschil maken, mede omdat er volop aandacht wordt gegeven aan:

  • Duurzaamheid en slimme toepassingen op gebied van mobiliteit;
  • Vasthouden en uitbouwen van de ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van het industrieel erfgoed;
  • Een gedifferentieerde wijk met aantrekkelijke woningen voor diverse groepen mensen.

2.3 Ruimtelijke karakteristiek

De Appendage is één van de ontwikkellocaties van Hart van Zuid. In dit deel, onderdeel van de zogenoemde 'fabrieksstrip' wordt ingezet op de realisatie van voorzieningen en bijzondere woonvormen. Deze strip bestaat uit verschillende ontwikkeldelen met elk hun eigen kenmerken. De gemeenschappelijke deler is de grote korrel en stoere architectuur als verwijzing naar het rijke industriële verleden van het gebied.

Laan Hart van Zuid is de nieuwe drager van het gebied, zoals te zien is op de Ontwikkelkaart Hart van Zuid. De ontwikkeling in het plangebied gaat uit van wandvorming langs de Laan Hart van Zuid en de realisatie van grondgebonden woningen als overgang naar de achtergelegen woonwijk. In de volgende afbeelding wordt het ontwikkeldeel de 'fabrieksstrip' schetsmatig weergegeven. De Appendage betreft het meest zuidelijk gelegen ontwikkelgebied, in de afbeelding omzoomd met een rode stippellijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0004.png"
Afbeelding: Ontwikkeldeel de 'fabrieksstrip'

2.4 Beschrijving stedenbouwkundig plan

De stedenbouwkundige visie voor De Appendage gaat uit van een nieuw stedenbouwkundig bouwblok in de fabrieksstrip van minimaal 3 lagen dat als een robuust blok langs de Laan ligt, wat als één complex wordt ervaren. Aan deze zijde moet sprake zijn van een stevig front met gesloten hoeken en een toegang tot het binnengebied tegenover de oversteek Stelplaats. Het binnengebied krijgt een meer vriendelijke uitstraling en vormt als het ware een groene binnenwereld waaraan gewoond wordt. De oude fabrieksmuur aan de westzijde blijft behouden en vormt de grens met de achterliggende woonpercelen.

De hoofdopzet van het stedenbouwkundig plan bestaat uit twee L-vormige blokken aan de Laan Hart van Zuid. Omdat de L-vormige blokken zowel naar de Laan Hart van Zuid als naar de groene binnenhof zijn gericht, is deze bebouwing alzijdig. De bebouwing op de hoeken wordt geaccentueerd, onder meer door op de hoek Laan Hart van Zuid - Appendage te bouwen in vijf bouwlagen en door verbijzonderingen qua architectuur (zie ook paragraaf 2.5).

Een onderdoorgang vormt de hoofdentree tot de groene binnenhof. De onderdoorgang is geen gat in de bebouwingswand maar behoud de verbinding van de twee "haken" door middel van een contructie/onderdoorgang. Het maakt de verbinding mogelijk (in zicht en route) van buiten naar binnen en van binnen naar buiten. Het houdt ook de verbinding in zich van de twee "haken" en de gevelwand.

Achter de twee L-vormige blokken staan twee losse volumes van grondgebonden eengezinswoningen waarvan de achtertuinen grenzen aan een collectief groene binnenruimte. Het parkeren ten behoeve van de woningen vindt plaats achter deze woningen, aan de zijde van de fabrieksmuur. Tevens wordt aan de zuidzijde van het plangebied een deel ingericht als parkeerterrein. In de volgende afbeeldingen worden de stedenbouwkundige impressies weergegeven van het plan. Benadrukt wordt dat het hier om impressies gaat, het daadwerkelijke ontwerp kan hier op onderdelen van afwijken.

Voor de collectieve groene binnenruimte is het uitgangspunt een groene binnenwereld met minimaal aanwezige bebouwing (enkel de uniforme tuinkasten/-bergingen binnen de bestemming 'Wonen' en enkel lage en mede ontworpen groene erfafscheidingen). Hierbij is het streefbeeld om de privétuinen en de gezamenlijke binnentuin als het ware in elkaar over te laten lopen zonder dat sprake is van een harde scheiding tussen beide. Het oprichten van meer (vergunningsvrije) bouwwerken doet afbreuk aan de kwaliteit en de uitstraling die met deze 'gezamenlijke groene binnenwereld' wordt nagestreefd en is om die reden niet gewenst.

In de volgende afbeeldingen worden de stedenbouwkundige impressies weergegeven van het plan. Benadrukt wordt dat het hier om impressies gaat, het daadwerkelijke ontwerp kan hier op onderdelen van afwijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0005.png"

Afbeelding: Stedenbouwkundige impressie, vogelvlucht naar het noorden

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0006.png"

Afbeelding: Stedenbouwkundige impressie, vogelvlucht naar het zuiden

2.5 Beeldkwaliteit

Omdat de criteria uit de geldende welstandsnota niet passend zijn voor de ontwikkeling die in het gebied wordt nagestreefd, is voor de herontwikkeling van De Appendage is een separate beeldkwaliteitsparagraaf opgesteld. Uitgangspunt voor deze ontwikkeling is bebouwing met een 'stoere' uitstraling die past bij de industriële sfeer die hier wordt nagestreefd. De bebouwing kent een samenhangende en eenduidige uitstraling en de hoeken en de hoofdentree worden geaccentueerd. Hierna zijn enkele referentiebeelden opgenomen die een beeld geven van de beeldkwaliteit die wordt nagestreefd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0007.png"

Afbeelding: Referentiebeelden industriële uitstraling bebouwing

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0008.png"

Afbeelding: Referentiebeelden samenhangende en eenduidige uitstraling bebouwing

In tegenstelling tot de wand langs de Laan Hart van Zuid moet het binnengebied een vriendelijke groene uitstraling krijgen. Een groene binnenwereld waar gewoond wordt aan een collectieve binnenhof. Enkele referentiebeelden van wat hiermee wordt bedoeld worden hierna weergegeven.

De parkeerstrip aan de westzijde van het plan draagt voor een groot deel de parkeercapaciteit van het plan. De aanwezige tuinmuur biedt een industriële sfeer die in de openbare ruimte verder wordt verwerkt en versterkt. Hiermee krijgt de parkeerstrip een groene kwaliteit en uitstraling.

Het verhoogde maaiveld vormt één van de belangrijke kenmerken in de openbare ruimte. Hierdoor onderscheidt het woongebied zich van de drukte van de Laan. Het verhoogde maaiveld wordt met zorg vormgegeven zodat een unieke groene binnenhof ontstaat met een specifieke woonkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0009.png"

Afbeelding: Voorbeelden uitstraling binnenhof

2.6 Verkeer en infrastructuur

In de huidige situatie is geen verkeersinfrastructuur aanwezig binnen het plangebied. Ook heeft de huidige functie geen verkeersaantrekkende werking en parkeervraag.

2.6.1 Bereikbaarheid

Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Appendage. De Appendage biedt via de Laan hart van Zuid een directe ontsluiting op het hoofdwegennet van Hengelo. Door fietsverkeer en voetgangers is het plangebied ook direct vanaf de Laan hart van Zuid bereikbaar.

Op circa 50 meter vanaf de het plangebied is een bushalte aanwezig die hoogfrequent wordt bediend door hoogwaardig openbaar vervoer. Het plangebied is hierdoor tevens goed bereikbaar per openbaar vervoer.

2.6.2 Parkeren

Binnen het plangebied worden in totaal 68 woningen gerealiseerd. Het betreft 8 goedkope woningen, 38 midden-dure woningen en 22 dure woningen.

Volgens de parkeernormen uit de Nota Autoparkeren Hengelo gelden voor deze functies op deze locatie de volgende normen:

  • Woningen goedkoop: 1,4 parkeerplaats per woning;
  • Woningen midden-duur: 1,5 parkeerplaats per woning;
  • Woningen duur: 1,6 parkeerplaats per woning.

Op basis van het woonprogramma en bovenstaande parkeernormering dienen minimaal 104 parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Deze parkeerplaatsen worden volledig in de openbare ruimte binnen het plangebied gerealiseerd.

Aan de zuidzijde en westzijde van het plangebied worden haakse parkeerplaatsen gerealiseerd in een nieuw aan te leggen woonstraat. Deze woonstraat is autoluw, doordat deze doodlopend is voor autoverkeer. Aan de noordzijde van het plangebied worden haakse parkeerplaatsen toegevoegd die direct op de Appendage worden ontsloten.

2.7 Wonen

Met de ontwikkeling wordt voorzien in 68 woningen, 33 grondgebonden woningen en 35 appartementen. De grondgebonden woningen kunnen zowel worden verkocht als verhuurd. De appartementen zijn uitsluitend voor verhuur bestemd. De Appendage kan voorzien in een goede mix van woningen door zijn flexibele, gedifferentieerde en stedelijke programma. De Appendage is een plek waar de doelgroep de dynamische stedeling zijn plek zal vinden: wonen in een kwalitatief hoogwaardig stedelijke omgeving. De bovengenoemde doelgroep laat zich omschrijven als de dynamische stedeling. Leeftijd, achtergrond en inkomensverschillen, maar delen dezelfde leefstijl. De verscheidenheid zal De Appendage versterken en identiteit geven.

2.8 Water

Binnen het plangebied komt geen oppervlaktewater voor. Aan de overzijde van de Laan Hart van Zuid bevindt zich de Balktsbeek. In de nieuwe situatie wordt ook geen nieuw oppervlaktewater gerealiseerd in het plangebied. In paragraaf 4.1 wordt beschreven hoe wordt omgegaan met de waterhuishouding in het plangebied.

2.9 Groen

In de voorgaande paragrafen is de nieuwe situatie aan de hand van het stedenbouwkundig plan al beschreven. Tevens is inzicht gegeven in de beeldkwaliteit van de openbare ruimte. Voornaamste groenelement in het plangebied betreft de collectieve groene binnenhof. Deze groene binnenhof is een gemeenschappelijke groene hof voor de bewoners van De Appendage. De exacte inrichting van de binnenhof is momenteel nog niet bekend, dit wordt in een later stadium nader uitgewerkt. Wel is het uitgangspunt voor deze collectieve groene binnenhof dat er minimale bebouwing aanwezig mag zijn.

Overige groenelementen in het plangebied bestaan uit bomen en gazon als overgang van het bebouwde deel naar het verharde parkeerterrein. Ook op het parkeerterrein is ruimte voor de nodige groenelementen. De afbeeldingen in paragraaf 2.4 geven een beeld van de wijze waarop groen een plaats moet gaan krijgen binnen De Appendage.

Hoofdstuk 3 Relevant beleid

Dit hoofdstuk beschrijft het voor dit bestemmingsplan relevante rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), vastgesteld op 11 september 2020, geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI biedt het Rijk een perspectief om de grote opgaven aan te pakken, daarbij moet gedacht worden aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Omgevingskwaliteit is het kernbegrip: dat wil zeggen ruimtelijke kwaliteit én milieukwaliteit. Met inachtneming van maatschappelijke waarden en inhoudelijke normen voor bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid en milieu.

Met de NOVI benoemt het Rijk nationale belangen en geeft het richting op de vier prioriteiten; ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie, een duurzaam en (circulair) economisch groeipotentieel, sterke en gezonde steden en regio’s en een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. In 2016 is het Barro aangevuld. In het Barro is een aantal nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen. Het gaat om Mainport ontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Ecologische hoofdstructuur, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament, IJselmeergebied en Duurzame verstedelijking. Het Barro is gericht op doorwerking van deze nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Per onderwerp worden regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de SVIR is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd welke als procesvereiste is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Op 1 juli 2017 is de nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden, en zijn de zogenaamde "treden"komen te vervallen. Artikel 3.1.6, lid 2 Bro luidt nu als volgt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Op grond van artikel 1.1.1, lid 1 onder i Bro wordt een stedelijke ontwikkeling als volgt gedefinieerd: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

3.1.4 Nationaal Waterplan 2016-2021

Het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP2) geeft het integrale kader voor het waterbeleid van het Rijk voor de komende zes jaar en geeft uitvoering aan de Europese richtlijnen voor waterkwaliteit, de mariene strategie en de overstromingsrisico's. De Stroomgebiedbeheerplannen, het Programma van maatregelen mariene strategie, de Beleidsnota Noordzee en de Overstromingsrisicobeheerplannen maken onderdeel uit van het NWP2. Met het NWP2 zet het kabinet een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van ons watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit, een duurzaam beheer en goede milieutoestand van de Noordzee en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Hierbij wordt gestreefd naar een integrale benadering, door economie (inclusief verdienvermogen), natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie en cultureel erfgoed zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen. Het beleid en de maatregelen in dit Nationaal Waterplan dragen bij aan het vergroten van het waterbewustzijn in Nederland.

Er is voor dit bestemmingsplan een watertoets uitgevoerd waarmee het bestemmingsplan in overeenstemming met dat beleid is opgesteld (zie paragraaf 4.1).

3.1.5 Toetsing van het plan aan het rijksbeleid

De ontwikkeling waarin dit plan voorziet past binnen de in de NOVI opgenomen langetermijnvisie en de in het Barro geborgde rijksbelangen.

Met dit bestemmingsplan worden in totaal 68 woningen mogelijk gemaakt. Hiermee is sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' als bedoeld in artikel 3.1.6, lid 2 Bro.

3.1.5.1 Behoefte

Door bureau Tellers en Benoemers is in 2020 de Hengelose woningmarkt in kaart gebracht. In het rapport wordt geconstateerd dat Hengelo op een kantelpunt staat. Door goed in te spelen op de behoeftes van doelgroepen die nu nog onvoldoende worden bediend kan een stap worden gemaakt naar een volgende stedelijkheidsklasse. Wordt die keuze niet gemaakt, dan is de kans groot dat als gevolg hiervan op termijn krimp zal optreden. Het onderzoek van Tellers en Benoemers noemt de 'urban creator' als belangrijke doelgroep voor Hengelo en specifiek Hart van Zuid. Deze doelgroep bestaat uit hoogopgeleide jongeren die op zoek zijn naar een dynamische woonomgeving en betaalbare woningen. Het binden van deze doelgroep sluit aan bij de visie en strategie van de gemeente en regio om talent te binden en te behouden voor de regio. Dit geeft een stevige impuls aan het draagvlak voor bestaande en nieuwe (commerciële) voorzieningen.

De ontwikkeling op de Appendage voldoet aan de toekomstige marktvraag. Op dit moment heeft de Gemeente Hengelo ruim 80.000 inwoners, naar verwachting stijgt dit inwonersaantal tot 2035 met 1,9%. Het concept van Appendage sluit aan op het beleid en de besluitvormingen van de gemeente Hengelo alsmede het beleid van de provincie. Binnen de gemeente wordt gestreefd naar voldoende diversiteit in (stedelijke) woonmilieus, dynamiek in woningvoorraad, betaalbaar wonen en het langer zelfstandig thuis wonen. De ontwikkeling op De Appendage vult de criteria van het kwalitatief afwegingskader positief aan.

Graag wil de gemeente Hengelo nieuwe doelgroepen aantrekken en binden die nog niet een plek hebben kunnen vinden in Hengelo. Met name wordt ingezet op het binden van de jonge doelgroep van de Urban Creators, zodat op deze manier de sociale en economische situatie van Hengelo versterkt wordt. Daarnaast richt de gemeente zich op het beter blijvend kunnen binden van de groep starters 25 t/m 35 jaar alsmede de groep boven de 35 jaar (3e en 4e verhuizers).

Hengelo mist vooral een stedelijke woonomgeving om beoogde doelgroepen aan zich te (blijven) binden. Door het realiseren van nieuwe stedelijke gebied, zoals het plan Appendage, in Hengelo wordt de mogelijkheid gecreëerd voor het binden van doelgroepen die nog geen plek hebben kunnen vinden in Hengelo.

Er op dit moment een zeer beperkt aanbod in appartementen, dit leidt tot een krapte op de markt. Echter, is het uitsluitend bouwen van appartementen een deel van de oplossing. Dit komt omdat de opgave de gehele bandbreedte van de woningmarkt beslaat. Het effect dat we hierbij willen bereiken is een gedifferentieerde wijk, waarin binnenswijks voldoende mogelijkheid is voor doorstroming. Het realiseren van gemengd woningaanbod is daarbij essentieel. Zo kan de primaire doelgroep urban creators, dat in de latere levensfase doorstroomd naar young potientials, behouden blijven. Ook voorziet het plan in de doorstroming van jong laag-midden naar jong hoog-midden. Daarnaast richten we ons niet uitsluitend op jongeren. Iedereen die zich jong voelt en van een levendige stedelijke omgeving houd is welkom. Het doel is het realiseren van aantrekkelijke woningen voor diverse groepen mensen.

Doelgroep   Omschrijving  
Urban Creators   20-30 jaar, modaal, hoog opgeleid, zonder kinderen, koop/ huur  
Jong laag-midden   20-30 jaar - onder modaal, zonder opleiding, koop/huur  
Jong hoog-midden   20-30 jaar - modaal, zonder opleiding, koop/huur  
Gewoon gemiddeld   30-60 jaar - modaal met kinderen, koop  
Young Potentials   30-55 jaar - 2 x modaal, met kinderen, hoog opgeleid, koop  
Gezellige Emptynesters   60+ modaal, zonder kinderen, huur  

De bovengenoemde doelgroepen laten zich omschrijven als de dynamische stedeling. Leeftijd, achtergrond en inkomen verschillen, maar delen dezelfde leefstijl. De verscheidenheid zal De Appendage versterken en identiteit geven. De leefbaarheid, stedelijke dynamiek en toekomstbestendigheid wordt onderstreept doordat diverse functies mogelijk zijn.

In onderstaande tabel worden indicatieve bandbreedtes met verschillende groottes van de te realiseren woningen weergegeven. Dit zorgt voor een grote diversiteit in woonmilieus en dynamiek in de woningvoorraad. De ontwikkeling op de Appendage kan voorzien in de mogelijkheid om langer zelfstandig thuis te wonen en met de realisatie van betaalbare appartementen en eengezinswoningen kan een deel van de scheve huurders doorstromen.

Woningtype   Woonoppervlak in m2   Prijsklasse   Huishouden   Koop/huur   Aantal  
Grondgebonden woning   3 slaapkamers/86-101 m2   goedkoop   gezin   Koop/huur   8  
Grondgebonden woning   3 slaapkamers/130-147 m2   middelduur   gezin   Koop/huur   25  
Appartement   2 slaapkamers/75 m2   middelduur   1 a 2 persoons   huur   13  
Appartement   2 slaapkamers/83 m2   duur   1 a 2 persoons   huur   22  

3.1.5.2 Conclusie Ladder voor duurzame verstedelijking

Resumerend kan worden geconcludeerd dat de woningbouwontwikkeling De Appendage voldoet aan de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte. Gelet hierop wordt voldaan aan het motiveringsvereiste uit artikel 3.1.6, lid 2, Bro.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel

De Omgevingsvisie Overijssel is de provinciale visie voor de fysieke leefomgeving van Overijssel en heeft een wettelijke basis in het omgevingsrecht. In de omgevingsvisie bekijkt de provincie onderwerpen als ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en vervoer, ondergrond en natuur in samenhang met een duurzame ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Het beleid voor de fysieke leefomgeving staat primair in dienst van de sociaal-economische ontwikkeling van Overijssel. 'Rode draden' bij alle initiatieven in de fysieke leefomgeving in Overijssel zijn duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit.

De 'Omgevingsverordening Overijssel' (hierna 'verordening') is één van de instrumenten die de provincie daarvoor inzet. Deze verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.

De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

3.2.2 Sturingsfilosofie, uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de ambities van de provincie, wordt het 'Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel' gebruikt. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe. afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0010.png"

Afbeelding: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 

3.2.3 Toetsing van het initiatief aan de Omgevingsvisie Overijssel
3.2.3.1 Generieke beleidskeuzes (of)

Bij de afwegingen in de eerste stap 'generieke beleidskeuzes' gaat het om de vraag of er beleidsmatig sprake is van grote belemmeringen. Op de voor dit plan relevante artikelen uit de verordening wordt hierna nader ingegaan.

Principe van concentratie (artikel 2.1.2)

Het beleidsprincipe van concentratie gaat ervan uit dat uitsluitend wordt voorzien in woningbouw, bedrijventerreinen en het realiseren van stedelijke voorzieningen, met bijbehorende infrastructuur en groenvoorzieningen om te voldoen aan de lokale behoefte en de behoefte van bijzondere doelgroepen. In afwijking hiervan mogen de stedelijke netwerken, Hengelo maakt onderdeel uit van een stedelijk netwerk (zie ook de afbeelding in paragraaf 3.2.3.2), voorzien in woningbouw, bedrijventerreinen en stedelijke voorzieningen om te voldoen aan een bovenregionale behoefte.

Zoals ook blijkt uit paragraaf 3.3.3 wordt met de woningbouwontwikkeling gebouwd naar behoefte. Dit plan voldoet dan ook aan het principe van concentratie.

Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (artikel 2.1.3)

De eis van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik is erop gericht om onnodig nieuw ruimtebeslag – zowel ondergronds als bovengronds – in de onbebouwde Groene Omgeving te voorkomen. De provincie wil het onderscheid tussen het bestaande bebouwde gebied en de onbebouwde groene omgeving scherp houden.

Dit bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van een locatie in binnenstedelijk gebied. Hier is geen sprake van nieuw ruimtebeslag in de Groene Omgeving

Realisatie nieuwe woningen (artikel 2.2.2)

In artikel 2.2.2 van de verordening is geregeld dat bestemmingsplan uitsluitend voorzien in de mogelijkheid tot het realiseren van nieuwe woningen als de behoefte daaraan is aangetoond door middel van actueel onderzoek woningbouw. De behoefte aan woningen wordt geacht te zijn aangetoond als realisatie van de nieuwe woningen past binnen de geldende woonafspraken zoals die zijn gemaakt tussen gemeente en provincie op basis van regionale afstemming.

Zoals uit paragraaf 3.1.3 en 3.3.3 blijkt voorziet het plan zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin in een woonbehoefte en is het plan in overeenstemming met het gemeentelijk woonbeleid en -programma. Het gemeentelijk woonbeleid en -programma passen binnen de geldende woonafspraken, gelet hierop voldoet dit bestemmingsplan aan het bepaalde in artikel 2.2.2 van de Omgevingsverordening Overijssel.

3.2.3.2 Ontwikkelingsperspectieven

Het richtinggevende ontwikkelingsperspectief voor het plangebied is hierna in kaart en tekst weergegeven. Het plangebied kent het ontwikkelingsperspectief 'Woon- en werklocaties binnen de stedelijke netwerken'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0011.png"

Afbeelding: Uitsnede ontwikkelingsperspectievenkaart

Rond de binnensteden liggen de diverse woon- en werklocaties, elk met hun eigen woon-, werk- of mixmilieu. Herstructurering en transformatie moeten deze vitaal en aantrekkelijk houden en de diversiteit aan milieus versterken. Herstructurering en transformatie bieden kansen om te anticiperen op klimaatverandering (bijvoorbeeld door ruimte voor groen, natuur of water te reserveren).

Toetsing van het plan aan het ontwikkelingsperspectief

De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend. Dit betekent dat er ruimte is voor lokale afweging. Naast ruimte voor een lokale afweging ten aanzien van functies en ruimtegebruik, is er ruimte voor een lokale invulling van de begrenzing: de grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen.

Dit bestemmingsplan voorziet in de herontwikkeling van een voormalig industrieterrein tot een woningbouwlocatie van 68 woningen. Herontwikkeling zorgt voor een aantrekkelijk woongebied met een gedifferentieerd woningaanbod. Bij de ontwikkeling wordt rekening gehouden met klimaatverandering, zo wordt bijvoorbeeld ruimschoots voorzien in voldoende waterberging (zie paragraaf 4.1) en wordt een collectieve groene binnenhof ingericht. De ontwikkeling waarin dit plan voorziet past binnen het ontwikkelingsperspectief 'Woon- en werklocaties binnen de stedelijke netwerken'.

3.2.3.3 Gebiedskenmerken

De Omgevingsvisie werkt met een lagenbenadering om verschillende gebiedskenmerken in beeld te brengen. De gebiedskenmerken stellen de kaders waarbinnen het ontwikkelingsperspectief kan worden uitgevoerd. Er wordt onderscheid gemaakt in:

  • een natuurlijke laag;
  • een laag van het agrarisch cultuurlandschap;
  • een stedelijke laag;
  • een laag van de beleving.

In dit geval is sprake van bestaand stedelijk gebied dat herontwikkeld wordt. De bij de 'Natuurlijke laag' en de 'Laag van het agrarisch cultuurlandschap' behorende gebiedskenmerken kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten, deze gebiedskenmerken komen immers niet meer voor in het plangebied en kunnen in redelijkheid ook niet worden teruggebracht in het plangebied.

Stedelijke laag

Het plangebied kent op basis van de stedelijke laag het gebiedskenmerk 'Bebouwingsschil 1900-1955'. In de volgende afbeelding wordt dit weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0012.png"

Afbeelding: Stedelijke laag: Bebouwingsschil 1900-1955

De bebouwingsschil 1900-1955 bestaat uit gemengde stadswijken en woonwijken direct aansluitend op de historische centra en binnensteden. Als herstructurering etc. plaats vindt in de tuindorpen en fabriekswijken, dan voegt de vernieuwde/nieuwe bebouwing zich in de structuur van de bebouwde massa en groenstructuur, gericht op behoud van eenheid en eenduidigheid, met oog voor details.

Toetsing van het plan aan het gebiedskenmerk van de 'Stedelijke laag'

De herontwikkeling voorziet in de realisatie van in totaal 68 woningen. Zoals in paragraaf 2.4 en 2.5 is beschreven wordt er aan de zijde van de Laan Hart van Zuid voorzien in een stevig front met een industriële uitstraling als verwijzing naar het industriële verleden. Aan een collectieve groene binnehof wordt voorzien in een ander type woningen dat beter aansluit bij de aangrenzende woonwijk. De ligging nabij de binnenstad en de nabijheid van uitstekende OV-voorzieningen maken van het gebied een aantrekkelijke woonlocatie. Herontwikkeling van het gebied met woningbouw past uitstekend binnen het gebiedskenmerk 'Bebouwingsschil 1900-1955'.

Laag van de beleving

Op basis van de laag van de beleving komen in het plangebied geen specifieke gebiedskenmerken voor.

3.2.4 Conclusie ten aanzien van het provinciaal beleid

Geconcludeerd kan worden dat het voorliggende bestemmingsplan volledig in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel verwoorde en het in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Hengelo 2030 (2007)

Op 3 juli 2007 heeft de gemeenteraad de structuurvisie Hengelo 2030 vastgesteld. Het bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Hengelo voor de lange termijn. In de structuurvisie Hengelo 2030 wordt op basis van een beschrijving van de kernkwaliteiten, de historie, de maatschappelijke tendensen en de ambities een samenhangende en integrale uitwerking van een nieuwe koers voor Hengelo naar 2030 neergezet. De keuzes die daarbij zijn gemaakt zijn het inzetten op de sterke punten van de stad en te gaan van groei naar kwaliteit. Dat betekent nauwelijks meer uitbreiding, maar inbreiding en functiemenging in bestaand stedelijk gebied en het investeren in het omringende landschap. Deze koers brengt een vijftal kernopgaven met zich mee:

  • 1. Versterking van de economische structuur;
  • 2. Een binnenstad voor ontmoetingen;
  • 3. De sociale opgave;
  • 4. Het landschap de stad in;
  • 5. Ruimtelijke kwaliteit.
3.3.2 Masterplan en actualisatie ruimtelijke kaders in Ontwikkelkaart Hart van Zuid
3.3.2.1 Algemeen

De uitwerking vanuit het handelingsperspectief Hart van Zuid wat betreft ruimtelijke kwaliteit heeft geresulteerd in een geactualiseerde ontwikkelkaart Hart van Zuid 2020-2030 (vastgesteld op 7 juli 2021). Dit is een vervanging van de ontwikkelkaart uit het Masterplan Hart van Zuid 2008.

Het Masterplan Hart van Zuid is van 2008. Omdat het al ruim 10 jaar geleden is dat het Masterplan door de gemeenteraad is vastgesteld, is het van belang om vast te stellen waar we nu staan (ten opzichte van het vastgestelde Masterplan), en waar we naar toe willen. Het Masterplan blijft daarbij het uitgangspunt, maar op sommige punten is voortschrijdend inzicht ontstaan en is sprake van veranderende omstandigheden met wijzigingen in de ruimtelijke structuur als gevolg.

De ambitie is om er daarmee voor te zorgen dat het totale resultaat van de geleidelijke en gefaseerde gebiedsontwikkeling Hart van Zuid gekenmerkt wordt door een hoge ruimtelijke kwaliteit. De uitwerking hiervan vormt, samen met het programma, het kader voor het ruimtelijk ontwerp en uitwerking van de diverse deelgebieden.

Zowel de structuur van het gebied, de bebouwing, het raamwerk voor de openbare ruimte als de verbindingen moeten op orde zijn. Het industriële erfgoed in bestaande gebouwen, structuren en materialen is daarnaast richtinggevend voor nieuwe gebouwen, transformatie en hergebruik. De intentie van de transformatie van Hart van Zuid is om de essentiële kwaliteiten van het bestaande te gebruiken als inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen.

3.3.2.2 Wijzigingen ten opzichte van het ruimtelijk kader uit Masterplan Hart van Zuid 2008.

Op basis van de actuele stand van zaken, voortschrijdend inzicht en veranderende omstandigheden zijn de wijzigingen in de ruimtelijke structuur in de geactualiseerde ontwikkelkaart Hart van Zuid samengebracht zodat dit voor de komende periode opnieuw het kader kan vormen voor de verdere ontwikkeling van Hart van Zuid. Enkele voorbeelden van wijzigingen zijn:

  • Het winkelcentrum Hart van Zuid is gerealiseerd in het industrieel erfgoed, terwijl in het Masterplan 2008 nog werd uitgegaan van sloop nieuwbouw en een grotere massa op deze plek;
  • De Laan Hart van Zuid en de nieuwe brug zijn in definitieve vorm gerealiseerd, waarbij de Balkstbeek van het Esrein tot de centrumring is doorgetrokken. In het Masterplan 2008 van werd er van uitgegaan dat deze beek door het deelgebied Ketelfabriek zou lopen;
  • Het Industrieplein heeft met het skateplein een nieuwe en definitieve invulling gekregen;
  • Het park rondom het Vereenigingsgebouw, waarvan in het Masterplan 2008 werd uitgegaan dat deze ook het terrein van ETEF Journée zou bestrijken, zal gedeeltelijk niet tot realisatie komen, omdat er kansen zijn ontstaan voor een herontwikkeling van het terrein van ETEF Journéel;
  • Er dienen zich een aantal actuele thema's aan die in 2008 een minder grote rol speelden, te denken valt een klimaatadaptie en hittestress, maar ook de kansen voor het aantrekken van nieuwe doelgroepen (urban creator).
3.3.2.3 Hoe ziet het geactualiseerde ruimtelijk kader eruit? Een toelichting op de ontwikkelkaart Hart van Zuid 2020-2030

Ambitie

De ontwikkelkaart vat in een enkele kaart de hoofdstructuur en belangrijkste accenten voor de verdere vormgeving van het gebied. De Laan Hart van Zuid is de belangrijkste drager hier. Langs deze Laan worden de nieuwe ontwikkelingen gerealiseerd. Langs de Laan willen we wandvorming en een hoge ambitie realiseren. De Laan heeft een duidelijke kop aan het Industrieplein, waar de Laan aan de Centrumring komt. Hier komen een aantal belangrijke lijnen samen, waarbij het station met het nieuwe Industrieplein de schakel vormt naar de binnenstad.

Structuur van de Laan

Naast de kop van de Laan aan het Industrieplein heeft de Laan ook een belangrijk accent in de vorm van de kruising met de Esrein. We zouden dit de schouders van het gebied kunnen noemen. Hier is een belangrijke Oost-West verbinding met aan de noordzijde het beeld op de industriebebouwing van Stork en de koeltorens. Aan deze kruising willen we hoogteaccenten in de bebouwing waardoor dit punt nog meer betekenis krijgt aan de Laan.

Verder naar het zuiden vormt de kruising met de Breemarsweg een accent in de Laan. De ruimte voor grote gebaren is hier vrij beperkt, maar ook hier zoeken we naar accent in de bebouwing. Dit zodat de bezoeker uit het zuiden een inleiding ervaart op de nieuwe bebouwing in het noordelijk deel van het plangebied. In de presentatie hebben we dit de knieën van de structuur genoemd.

Tenslotte vormt de nieuwe Boekelosebrug het sluitstuk van de accenten aan de tenen van de Laan Hart van Zuid. De structuur van de Laan wordt verder ondersteund door de groenstructuur met laanbeplanting en de waterstructuur in de vorm van de Balkstbeek.

Accenten

Naast deze accenten op de belangrijkste kruisingen zijn er ook landmarks te vinden in het plan. Oude landmarks in de vorm van de koeltorens van Stork, maar ook nieuwe landmarks als de DEC. Op een aantal delen in het plan willen we accenten in de bebouwing aanbrengen, deze zijn ook met een symbool aangegeven op de kaart, omdat deze stedenbouwkundige betekenis hebben.

Op een aantal plekken zijn er naast de kruisingen ook nieuwe langzaam verkeersroutes aangegeven. Deze zijn met stippellijnen aangegeven en maken het gebied doorwaadbaar voor fietsers en voetgangers.

Bebouwingsbeeld

Gradiënten Noord -Zuid

  • Bebouwingshoogte, van hoog naar laag;
  • Korrelgrootte, van grote korrels in het noorden naar kleinschalige korrels in het zuiden;
  • Typologie, van grote complexen naar individuele gebouwen;
  • Functionele opbouw, van commercieel naar woongebouwen;
  • Karakter, van hoog stedelijk naar meer grondgebonden.

Overgangen Oost West

  • Westzijde Laan, grootschalig, verhaal boomstammen, Stork / EMGA / WC Esrein;
  • Oostzijde Laan, meer aansluiten richting bebouwing in het oosten van de Berflo Es.

Kansen en belemmeringen

In Hart van Zuid zijn inmiddels de nodige voorzieningen aangelegd. Niet alleen de Laan Hart van Zuid is inmiddels gerealiseerd, maar ook de nieuwe Boekelosebrug en tal van onzichtbare voorzieningen onder de grond.

  • Warmtenet (met zonering);
  • Hogedruk Gasleiding (met zonering);
  • Transportleiding water van Vitens (in zuidelijk deel plangebied);
  • Bestemmingsplannen (nieuwe als uitgangspunt en oude die vervangen moeten worden);
  • Milieucontouren (Geluidszones en zonering industrieterreinen).

Erfgoed en historie

  • Monumenten en industrieel erfgoed;
  • Structuren uit het verleden (oude spoorrails);
  • Bestaande gebouwen en complexen;
  • Relicten als koeltorens;
  • Bodemverontreinigingen.

Groen en Water

  • Onderdeel van de hoofdstructuur;
  • Verbinden ook andere gebieden Oost-West / Noord-Zuid;
  • Op alle schaalniveaus vormgeven (Hoofdstructuur, deelplannen, bouwblokken, erven);
  • Combinatie zoeken met andere functies;
  • Nieuwe opgaven in de vorm van klimaatadaptief (hittestress en neerslag) circulair en biodiversiteit of natuurinclusief.

Deelplannen

In de bijgevoegde ontwikkelkaart is de hoofdlijn zoals voorgaand beschreven weergegeven. Per deelgebied zal vervolgens in samenspraak met de ontwikkelende partij in uitwerkingsplannen een gedetailleerdere versie worden gemaakt. Thema's die bij de uitwerking aan de orde komen:

  • Woningtypologie (complex, gebouw, reeks panden, pand);
  • Beeldkwaliteit (voor de gebouwen en openbare ruimte);
  • Parkeren (bebouwd en/of op maaiveld, normering);
  • Water (Structuur en berging);
  • Groen (Structuur en vormgeving);
  • Erfgoed (vertaling vanuit het hoofdthema).

Op de ontwikkelkaart zijn voor zover bekend een structuurbeeld geschetst en de belangrijkste ingrediënten voor de deelplannen genoemd. In de uitwerking van de deelplannen zal dit meer gedetailleerd worden. In de volgende afbeelding is een uitsnede van de ontwikkelkaart opgenomen waarin deelgebied De Appendage wordt weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0013.png"

Afbeelding: Uitsnede ontwikkelkaart Masterplan

3.3.2.4 Hoe gaat het geactualiseerde ruimtelijk kader gebruikt worden?

Hart van Zuid is een gebied in ontwikkeling. Een aantal ontwikkelingen is gerealiseerd, een aantal deelgebieden is in voorbereiding voor uitvoering en voor een aantal deelgebieden geldt dat de planvorming is opgestart.

Het beeld voor Hart van Zuid, zoals wordt geschetst in de geactualiseerde ontwikkelkaart, geeft geen definitief eindbeeld. Het gewenste ruimtelijk kader wordt op hoofdlijnen aangegeven en is flexibel en in tijd inpasbaar aan zich wijzigende omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer nieuwe kansen ontstaan. De geactualiseerde ontwikkelkaart is de inspiratiebron. Het benoemt de kansen en randvoorwaarden waarmee rekening moet worden gehouden met het transformeren van de verschillende deelgebieden. Het wordt aan de diverse ontwikkelaars in Hart van Zuid meegegeven als startpunt voor de verdere uitwerking van diverse deelgebieden.

Het ruimtelijk kader vormt daarmee de basis voor de toetsing van de planuitwerkingen van de diverse deelgebieden. Gedurende het proces zal steeds getoetst worden aan de in de geactualiseerde ontwikkelkaart opgenomen uitgangspunten en randvoorwaarden. Indien nodig wordt bijgestuurd.

3.3.2.5 Woningbouw De Appendage

Om te komen tot de gedifferentieerde wijk met aantrekkelijke woningen voor diverse groepen mensen zijn er verschillende woningbouwprojecten in Hart van Zuid in voorbereiding. Het gebied De Appendage is één van deze woningbouwprojecten.

In De Appendage wordt voorzien in een gedifferentieerd woningaanbod. Er worden 18 stadswoningen, 14 eengezinswoningen en 36 appartementen gerealiseerd. Daarnaast is er in het stedenbouwkundig plan ruimschoots aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, dit wordt onder andere geborgd door het beeldkwaliteitsplan. Daarnaast is er rekening gehouden met de belangrijke structuren in het gebied, zoals het aansluiten bij de Laan Hart van Zuid en al bestaande bebouwing in het gebied zoals de achtergelegen woonwijk en het winkelcentrum.

3.3.3 Woonvisie Hengelo 2016-2026

De gemeenteraad van Hengelo heeft op 22 november 2016 de woonvisie Hengelo 2016-2026 vastgesteld. In de woonvisie geeft de gemeente haar visie op de wijze waarop Hengelo zich de komende jaren verder kan ontwikkelen als prettige woonstad. De woonvisie is er niet alleen voor de gemeente. Welbions en huurdersvereniging Ookbions zijn nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de woonvisie. De woonvisie vormt het kader voor de prestatieafspraken met Welbions.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0014.png"

Afbeelding: Pijlers onder de Woonvisie 2016-2026

Het woningbouwprogramma, dat regelmatig door het college van Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld, is een nadere uitwerking van het woonbeleid. Het woningbouwprogramma kijkt steeds tien jaar vooruit en geeft inzicht in de woningbouwplannen die de gemeente in deze periode wil realiseren. Het college heeft op 30 juni 2020 het woningbouwprogramma 2020 vastgesteld. Dit woningbouwprogramma heeft een looptijd van tien jaar en beslaat de periode 2020-2029. Hengelo kent een aanzienlijke binnenstedelijke opgave, met name gericht op de binnenstad en Hart van Zuid.

Op 14 april 2021 is de Woonagenda 2021-2030 vastgesteld. De woonagenda is een aanvulling op de huidige Woonvisie en woningbouwprogrammering waar door middel van doelgroeponderzoek door adviesbureau Tellers en Benemoers is aangetoond dat er in Hengelo een aanvullende behoefte bestaat voor bepaalde doelgroepen. Uit paragraaf 3.1.3 blijkt dat de woningbouwontwikkeling De Appendage aansluit op het beleid en de besluitvormingen van de gemeente Hengelo alsmede het beleid van de provincie. Binnen de gemeente wordt gestreefd naar voldoende diversiteit in (stedelijke) woonmilieus, dynamiek in woningvoorraad, betaalbaar wonen en het langer zelfstandig thuis wonen. De ontwikkeling op de Appendage vult de criteria van het kwalitatief afwegingskader positief aan en past binnen het gemeentelijk woonbeleid.

3.3.4 Nota Archeologie 2010

Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Hengelo in 2010 een archeologische verwachtingen en advieskaart vervaardigd. Deze kaart maakt voor het grondgebied van de gemeente inzichtelijk waar archeologische resten zich (kunnen) bevinden. De kaart biedt inzicht in de bestaande archeologische toestand van zowel het landelijke als het bebouwde gebied van de gemeente Hengelo. Dit inzicht is nodig om in de beleidsuitvoering een weloverwogen omgang met archeologie te bereiken.

Op 13 februari 2018 heeft de raad de geactualiseerde beleids- en archeologische verwachtingenkaart vastgesteld. Aan de op de kaart vlakdekkend weergegeven verwachtingszones zijn beleidsadviezen gekoppeld. Uitgangspunten voor de adviezen zijn de beleidskaders zoals deze op de verschillende overheidsniveaus zijn geformuleerd en het besluitvorming- en archeologisch onderzoekstraject zoals beschreven in het Handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. In deze beleidsnota zijn de aan de verwachtingenkaart gekoppelde beleidsadviezen onverkort overgenomen. De kaart gaat vergezeld van een rapportage (2010), met een methodische en inhoudelijke toelichting op de archeologische verwachtingen en advieskaart van de gemeente Hengelo. Het rapport bevat als bijlage een catalogus van de in de gemeente voorkomende archeologische monumenten alsmede een vindplaatsencatalogus waarmee een zo volledig mogelijk overzicht wordt geboden van archeologische waarnemingen die in het verleden binnen de gemeente zijn gedaan.

Over de wijze waarop in voorliggend bestemmingsplan wordt omgegaan met het aspect archeologie wordt verwezen naar paragraaf 4.3.

3.3.5 Erfgoedverordening (2018)

Op 13 februari 2018 heeft de gemeenteraad de 'Erfgoedverordening 2018' Gemeente Hengelo vastgesteld. Met de Erfgoedverordening 2018 kan de gemeente gemeentelijke (archeologische) monumenten, beschermde gezichten en gebieden aanwijzen. In het belang van de archeologische monumentenzorg kan de gemeenteraad bij verordening regels stellen aan onderzoek in het kader van het doen van opgravingen, of vaststellen in welke gevallen afgezien wordt van nader archeologisch onderzoek of het opleggen van de verplichting daartoe.

Indien de verordening betrekking heeft op een gebied waarvoor een bestemmingsplan is vastgesteld blijft die verordening van kracht voor zover zij niet in strijd is met dat bestemmingsplan. De verordening ontslaat de gemeente niet van de plicht om archeologie en bij wijziging Bro (Besluit ruimtelijke ordening) alle cultuurhistorische waarden integraal te betrekken bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan, alsmede een partiële herziening. Gemeenten hebben daarnaast ook de mogelijkheid met een paraplubestemmingsplan aanvullende regeling inzake de gemeentelijke culturele erfgoedwaarden te treffen op bestaande bestemmingsplannen.

De Erfgoedverordening 2018 is ingegaan op 1 maart 2018. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op het aspect erfgoed.

3.3.6 Groenplan Hengelo 2015

Het Groenplan Hengelo is een integrale benadering van het groen in Hengelo in relatie tot water, duurzaamheid en ecologie, met strategische afwegingen op het gebied van beheerbaarheid en investeringen. Het Groenplan bevat een visie op het groen in Hengelo in relatie tot de omgeving. Het groen in de stad is belangrijk voor gezondheid, ecologie, ruimtelijke vormgeving, beleving, ontspanning en ontmoeting. Doelstelling is het beschermen en versterken van de gezonde groene basis in de stad, ten behoeve van een optimale leefbaarheid nu én in de toekomst.
Het Groenplan biedt uitgangspunten voor inrichting, beheer en uitvoering, zowel intern als extern. Het Groenplan geeft herkenbare kaders voor de bewoners van de stad. Het plan biedt handvatten voor keuzes. De ruggengraat van het groen in de stad wordt gevormd door de hoofdgroenstructuur. De invulling van de hoofdgroenstructuur is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de verschillende groene disciplines binnen de gemeentelijke organisatie, en besproken met de externe groene partners. De kaart met de hoofdgroenstructuur is onderdeel van het vastgestelde Groenplan.

De groenstructuur die de Laan Hart van Zuid begeleidt is aangemerkt als onderdeel van de hoofdgroenstructuur. Deze groenelementen liggen buiten het plangebied en de ontwikkeling doet hier geen afbreuk aan.

3.3.7 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) (2018-2022)

Op 21 november 2017 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Rioleringsplan 2018-2022 (GRP) vastgesteld. In het GRP is veel aandacht geschonken aan duurzaamheidsmaatregelen zoals beekherstel, subsidie voor afkoppelen van hemelwater van de gemengde riolering, subsidie voor de aanleg van groene daken en klimaatadaptatie (het voorkomen van wateroverlast door hevige neerslag). In plaats van het vervangen van oude rioolbuizen wordt ook onderzocht of de riolering niet van binnenuit kan worden gerepareerd door middel van een kunststof kous. Het rioolvervangingsplan is meer risico gestuurd. Hierbij worden de onderhoudsinspanningen gestuurd op de gevolgen van schade.

In het GRP zijn ook voorstellen gedaan voor de invulling van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht. Bij grondwateroverlast wil de gemeente meewerken aan oplossingen. Ook wil de gemeente een duidelijk aanspreekpunt zijn voor burgers en bedrijven betreffende de grondwaterproblematiek.

De wijze waarop, conform het GRP, wordt omgegaan met afvalwater, hemelwater en grondwater is verwoord in paragraaf 4.1.

3.3.8 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) (2003)

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) zijn de hoofdnetwerken voor de fiets, openbaar vervoer en auto vastgelegd. Het doel is een situatie te creëren waarbij de drie vervoerswijzen op een volwaardige wijze met elkaar functioneren en elkaar aanvullen, om zo ook in de toekomst de bereikbaarheid en veiligheid te waarborgen en zelfs te verbeteren. Voor de verkeersstructuur voor het autoverkeer zijn in het GVVP de volgende onderdelen vastgelegd:

  • Doseren van de verkeersstromen die van buiten de stad naar binnen de wijkring gaan; niet meer verkeer toelaten dan in het gebied binnen de wijkring verwerkt kan worden. Dit is mede noodzakelijk voor een vlotte doorstroom van de bussen, zodat er van HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) gesproken kan worden;
  • Invoering van een tangentensysteem waardoor onder andere de centrumring oost en de Breemarsweg worden ontlast. De Oosttangent voorziet na een volledige realisatie in de Verlengde Laan van Driene, een tunnel in de Kuipersdijk onder het spoor en een eventuele doortrekking van de Kuipersdijk via het tracé van de huidige Akzo-spoorlijn naar de Diamantstraat. De Westtangent is de huidige route Europalaan, Bornsestraat, Weideweg, Geerdinksweg, Oelerweg en Haaksbergerstraat. Een volledige reconstructie van het tracé van de Westtangent is in 2016 afgerond.
  • Categorisering van wegen volgens het Duurzaam Veilig principe, zie ook het Verkeersveiligheidsplan Duurzaam Veilig (2001).

De gemeente Hengelo wil het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren, met name op de doorstroomassen. Zo wordt op regionaal niveau een reëel alternatief voor de auto geboden. De doorstroomassen voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoer naar Westermaat en Vossenbelt/Hasseler Es en Medaillon zijn gereed. Aan andere HOV-assen (naar Enschede en door Hart van Zuid) wordt nog gewerkt. Op alle geregelde kruispunten krijgt het openbaar vervoer prioriteit in de verkeersafwikkeling ten opzichte van de overige verkeersdeelnemers.

De Provincie Overijssel is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer per bus en de treinverbinding Zutphen - Hengelo - Oldenzaal in de regio. De Provincie Overijssel maakt samen met de 14 Twentse gemeenten het beleid en stelt concessie/contractvoorwaarden op die de vervoerders (Syntus) moeten prikkelen om een zo goed mogelijk vervoersproduct te leveren. De vervoerder zorgt voor de uitvoering, de gemeente Hengelo is alleen verantwoordelijk voor de infrastructuur en probeert zo optimaal mogelijke voorwaarden te scheppen voor goed functionerend openbaar vervoer.

Centrumontwikkelingen vinden plaats bij bestaande en mogelijk nieuwe knooppunten van openbaar vervoer onderling en met de hoofdwegen. Binnen de invloedsgebieden van de vervoersknooppunten is sprake van een verdere verdichting door intensivering, herstructurering en stedelijke vernieuwing. In het GVVP zijn vijf knooppunten van openbaar vervoer genoemd waarvan momenteel twee gerealiseerd zijn:

  • 1. Centraal station Hengelo;
  • 2. Regionale openbaar vervoerhalte Gezondheidspark (spoorlijn Zutphen-Hengelo-Oldenzaal).

In paragraaf 2.6 is al ingegaan op de wijze waarop de woningbouwontwikkeling De Appendage wordt aangesloten op de bestaande verkeersstructuur. De verkeersstructuur in de omgeving wijzigt niet met dit plan.

3.3.9 Nota Autoparkeren (2008-2012)
3.3.9.1 Beleid

In december 2008 heeft de gemeenteraad de Nota Autoparkeren 2008-2012 vastgesteld. Dit is de visie op het parkeerbeleid zoals deze is vastgesteld. Het parkeerbeleid geldt voor heel Hengelo, dus voor het centrum én in de schil- en overige (buiten)gebieden rondom het centrum.

De gemeente Hengelo wil evenwicht te bereiken tussen enerzijds de parkeervraag en anderzijds de optimale combinatie van bereikbaarheid en leefbaarheid. Uitgangspunt hierbij is een leefbare en bereikbare (binnen)stad door middel van sturend (minder blik op straat), vraagvolgend parkeerbeleid (bewoners), locatie beleid en bevorderen van andere (duurzame) vervoerswijzen zoals openbaar vervoer en fiets (verschuiving in de modal split).

De Nota Autoparkeren 2008-2012 heeft de volgende doelen:

  • Bewoners, bezoekers van bewoners en ondernemers en werknemers laten parkeren op de gewenste plaatsen;
  • Een betaalbare en eerlijke verdeling van de schaarse beschikbare openbare ruimte voor elke categorie parkeerder (in de volgorde: bewoner, bezoeker/klant en werknemer);
  • Streven naar geconcentreerde grote parkeerlocaties en dubbel ruimtegebruik waar mogelijk (de juiste plaats voor de juiste prijs voor alle groepen);
  • Oplossingen bieden voor huidige en toekomstige parkeer- en bereikbaarheidsproblemen;
  • Betere geleiding automobiliteit en parkeerdruk beter spreiden;
  • Verminderde groei van de automobiliteit en autogebruik.

Parkeernormering (motorvoertuigen)

Hengelose parkeernormen behoren ook tot het in december 2008 door de gemeenteraad vastgestelde parkeerbeleid. De parkeernormering is gebaseerd op de parkeerkencijfers zoals deze landelijk zijn uitgegeven door het kennis instituut CROW. De parkeerkencijfers zijn gedifferentieerd naar stedelijkheidsgraad/stadsomvang en stedelijke zone. Binnen de beschikbare en relatief grote bandbreedte van deze kencijfers is voor de Hengelose situatie een keuze gemaakt voor parkeernormen per stedelijke zone (centrum, schil of rest kom), functie en aandeel bezoekers. Voor veel functies is binnen die totale bandbreedte de gemiddelde waarde genomen van de CROW parkeerkencijfers en, na de benodigde parkeeronderzoeken, tot Hengelose norm verheven.

De parkeernormering vormt geen onderdeel van de in 2010 door de gemeenteraad vastgestelde nota Evaluatie parkeerbeleid en blijft derhalve gehandhaafd.

Niet alle functies staan vermeld in de Nota Autoparkeren (Bijlage 3, Parkeernormen 2009), alleen de belangrijkste en meest relevante. De lijst voor 'alle functies' zou veel te lang worden en is eigenlijk nooit compleet. Het samenstellen van normen voor specifieke functies en/of bijzondere of afwijkende situaties en/of op bijzondere locaties komt meer voor in Hengelo. Voor de grote en bijzondere functies op bijvoorbeeld meer perifere locaties is een dergelijke maatwerk benadering wenselijk.

3.3.9.2 Evaluatie

Om de hiervoor beschreven doelen te realiseren is destijds aan deze Nota Autoparkeren voor de periode van vijf jaar een groot pakket aan (beleids)maatregelen gekoppeld. Een aantal van die (beleids)maatregelen zijn op verzoek van het college in 2010 reeds (tussentijds) geëvalueerd en op enkele onderdelen beleidsmatig bijgestuurd. In oktober 2010 is de nota Evaluatie parkeerbeleid door de gemeenteraad vastgesteld.

Er is veel discussie geweest over een aantal maatregelen die getroffen zijn uit de in december 2008 door de raad vastgestelde Nota Autoparkeren 2008 - 2012., zoals het betaald avondparkeren en het invoeren van betaald parkeren in de schilwijken. Er is dan ook een evaluatie uitgevoerd naar het parkeerbeleid. Het beleid is met name gewijzigd voor de parkeerregulering in de schilwijken. Uit de evaluatie blijkt dat er weinig draagvlak is voor het invoeren van betaald parkeren in de schilwijken. De verwachting is dat er meer draagvlak is voor blauwe zones als reguleringsvorm in de schil. Een blauwe zone is een reguleringsvorm die redelijk tot goed functioneert in Hengelo en goed zou passen in de schilwijken rondom de binnenstad. In de huidige blauwe zones zijn ontheffingen tegen betaling verkrijgbaar. Met de invoering en het goed laten functioneren van een blauwe zone zijn kosten gemoeid, zoals handhaving en uitgifte van ontheffingen. Het verstrekken van gratis ontheffingen is dan ook niet meer haalbaar. Hengelo kent een vraagvolgend beleid in de schilwijken. Dit betekent dat bewoners zelf initiatief moeten nemen voor het aanvragen van een blauwe zone in hun wijk waarbij een meerderheid voorstander moet zijn. Daarnaast is het betaald avond parkeren afgeschaft. Hiervoor was nagenoeg geen draagvlak. Ook is het straatparkeren op koopzondagen gratis in Hengelo.

In paragraaf 2.6 is al ingegaan op het aspect parkeren en de normering die geldt voor de woningen in het plangebied. Daarnaast zijn in artikel 9 regels opgenomen voor parkeren waarbij gebruik gemaakt wordt van een zogenoemde dynamische verwijziging naar de parkeernormen in de Nota autoparkeren 2010. Hiermee is geborgd dat met deze ontwikkeling wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de Nota autoparkeren.

3.3.10 Welstandsnota

Op 1 februari 2018 is de aangepaste welstandsnota in de gemeente Hengelo vastgesteld. Deze nota biedt het toetsingskader voor de welstandsbeoordeling van bouwaanvragen met het doel de welstandsaspecten voor de burger inzichtelijker te maken. Het toetsingsniveau is gedifferentieerd, dat wil zeggen: streng waar nodig, soepel waar mogelijk. Waar veel mensen verblijven (bijvoorbeeld de binnenstad) of waar cultureel erfgoed aanwezig is (bijvoorbeeld Tuindorp 't Lansink) daar wordt streng getoetst. In woonwijken en andere delen van de stad waar weinig mensen verblijven wordt soepel of zelfs niet meer getoetst aan de welstandscriteria (sommige industrieterreinen). Om dit te realiseren zijn vier toetsingsniveaus ingevoerd: Behoud door ontwikkeling (voor monumenten), welstandsniveau hoog, welstandsniveau middel en welstandsvrij. De welstandscriteria zijn afgestemd op de stedenbouwkundige typologieën van de bebouwing. Elke bouwstijl heeft zo zijn eigen specifieke karakter en de toetsingsregels zijn hier op afgestemd. De toetsing heeft betrekking op situering hoofdvorm, gevelaanzichten (niveau middel) en materiaal- kleurgebruik en detaillering. Het bestemmingsplan regelt de massa (hoogtes)en de locatie van de massa (rooilijnen). Voor sommige bouwplannen/ locaties worden zogenaamde 'ontwikkelcriteria' vastgesteld (beeldkwaliteitseisen) inclusief toetsingsniveau.

Naast de nota zijn twee verschillende kaarten van toepassing; een met de stedenbouwkundige typologieën en ontwikkelcriteria en een met het toetsingsniveau.

Voor de ontwikkeling van De Appendage is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. In paragraaf 2.5 is hier beknopt op ingegaan. Het beeldkwaliteitsplan heeft tot doel om de ruimtelijke kwaliteit in het gebied te bewaken door de nieuwbouwplannen aan dit nieuwe welstandskader te toetsen. Het beeldkwaliteitsplan kent een separate procedure en zal door de gemeenteraad als nieuw welstandskader voor het plangebied worden vastgesteld.

3.3.11 Gemeentelijke Nota Geluid (2015)

De doelstellingen van het gemeentelijke geluidbeleid uit de nota zijn:

  • Bijdragen aan het realiseren van een goed woon- en leefklimaat in Hengelo;
  • Handvat voor milieuvergunningen, maatwerkvoorschriften, evenementen en APV-vergunningen/ontheffingen;
  • Handvat voor geluidambities bij ruimtelijke planvorming en het zonodig vaststellen van hogere geluidgrenswaarden;
  • Verantwoording van de inzet van middelen om de geluidsituatie positief te beïnvloeden.

De nota geluid geeft aan hoe de gemeente Hengelo dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken. Er is een gebiedsgerichte benadering. Hiertoe zijn in Hengelo vijf gebiedstypen onderscheiden; 1) Wonen, 2) Binnenstad en winkelgebieden, 3) Industrie en bedrijven, 4) Buitengebied en stadsparken en 5) Verkeerszones. Per gebiedstype zijn geluidambities (ambitiewaarden) en maximaal toegestane waarden (plafondwaarden) vastgelegd. Geluidsaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken, waarbij zoveel mogelijk de volgorde wordt aangehouden: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtmaatregelen en dan pas maatregelen bij de ontvanger. Dit betekent o.a. dat waar nodig en mogelijk stillere wegdektypen worden toegepast. Als bronmaatregelen en/of overdrachtmaatregelen onvoldoende resultaat hebben, kan geluidbelasting tot maximaal de plafondwaarde voor het betreffende gebiedstype worden toegestaan onder de voorwaarde dat er sprake is van voldoende (akoestische) compensatie. Ook bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met effecten van geluid.

Bij functieveranderingen, zoals de omvorming van een kantoorgebouw naar woonfunctie, geldt op grond van het Bouwbesluit 2012 als geluidwerings-eis het "rechtens verkregen niveau". In veel gevallen geeft dit, naar de maatstaven van het geluidbeleid, onvoldoende waarborgen dat een acceptabel woon- en leefklimaat wordt verkregen. Het geluidbeleid geeft criteria om te beoordelen welke geluidwerende maatregelen nodig zijn om wel een goed woon- en leefklimaat te waarborgen.

In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan op de milieu-aspecten waaronder het onderdeel geluid.

3.3.12 Bodembeleid

De (milieuhygiënische) bodemkwaliteit moet geschikt zijn voor de gewenste bestemming. De eisen die aan de bodemkwaliteit worden gesteld verschillen per bestemming. Voor Wonen gelden bijvoorbeeld strengere normen dan voor Industrie. Een bodemverontreiniging hoeft niet altijd belemmerd te zijn voor het opnemen van een (woon)bestemming en het is niet nodig om elke bodemverontreiniging weg te nemen.

Op grond van (bedrijfs)activiteiten in het verleden kan een locatie verdacht zijn op het voorkomen van bodemverontreiniging. Voor de totstandkoming van een bestemmingsplan worden de verdachte locaties geïdentificeerd en wordt geïnventariseerd of er (aanvullend) bodemonderzoek noodzakelijk is. Na vaststelling van het bestemmingsplan kan een bodemonderzoek nog wel nodig zijn bij het aanvragen van een omgevingsvergunning.

Het Hengelose bodembeleid is afgestemd met andere Twentse gemeenten en richt zich op behoud van de goede bodemkwaliteit in de regio. Dit beleid is beschreven in de Nota bodembeheer. De bodemkwaliteitsnormen zijn afgestemd op de locatiespecifieke kenmerken in Hengelo en zijn onderverdeeld in de klassen: Schoon, Wonen met tuin, Stedelijk wonen, Tuindorp en Industrie. Voor elke klasse zijn lokale maximale waarden bepaald die vastliggen in de bodemkwaliteitskaart. De bodemkwaliteitskaart geldt net als meer verordeningen ed naast het bestemmingsplan (voor grondverzet met name).

In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan op de milieu-aspecten waaronder het onderdeel bodem.

3.3.13 Actieplan Nieuwe Energie Hengelo 2017-2021

Algemeen

Hengelo werkt aan een gezonde, groene en energieneutrale stad. Het Actieplan 'Nieuwe Energie Hengelo 2017-2021' staat daarbij centraal. Hengelo vergroent de stad, verduurzaamt de gebouwde omgeving, zet in op hernieuwbare energie, stimuleert duurzame mobiliteit en kiest voor gasloze wijken en warmtenetwerken. We werken samen met onze ondernemers en inwoners aan innovatie en verduurzaming en vergroening. Zo wordt er gezorgd voor minder fijnstof in de stad en wordt een steentje bijgedragen om de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0015.png"

Afbeelding: Nieuwe Energie Hengelo

Hengelose doelstellingen

  • 2% jaarlijkse energiebesparing;
  • 45% bestaande koopwoningen gemiddeld naar energielabel B;
  • 100% energieneutraal in 2050.

Klimaatadaptatie

Naast maatregelen voor energiebesparing en -transitie te stimuleren, werken we tegelijkertijd aan klimaatadaptatie. In het 'Gemeentelijke Rioleringsplan' maken we concrete plannen om klimaatverandering het hoofd te bieden. Hevige buien zorgen ervoor dat rioleringen overbelast kunnen raken. Door rioolverzwaringen te combineren met de herinrichting van openbare ruimte en het innovatief benutten van de Hengelose beken, zorgen we ervoor dat Hengelo zo goed mogelijk wordt voorbereid op klimaatverandering. Hengelo stimuleert de aanleg van groene daken, werkt aan maatregelen om regenwater af te koppelen van het riool en betrekt inwoners bij het vergroenen van de stad. Goed tegen wateroverlast én voor een gezondere omgeving.

3.4 Conclusie

Het bestemmingsplan past binnen de vastgestelde beleidskaders.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

4.1 Watertoets

Voor de ontwikkeling van de woningbouwlocatie is een waterhuishoudingsplan gemaakt. In dit waterhuishoudingsplan, opgenomen als bijlage 1 bij deze toelichting, is de toekomstige waterhuishouding en riolering op hoofdlijnen beschreven. Het waterschap Vechtstromen is in een vroegtijdig stadium nauw betrokken geweest bij het opstellen van dit plan.

Voor de waterhuishouding en de riolering zijn een aantal uitgangspunten vastgesteld.

  • Het hemelwater wordt gescheiden afgevoerd van het vuile water en wordt vertraagd afgevoerd naar de Balktsbeek;
  • Er dient 30 mm waterberging in het plangebied te worden gerealiseerd;
  • De afvoer van het hemelwater vindt plaats naar de Balktsbeek middels de bestaande 3x315 mm buizen onder de Laan Hart van Zuid;
  • Droogweerafvoer wordt afgevoerd op het bestaande gemengde stelsel of op het bestaande afvalwaterriool en heeft een diameter van 250 mm (DWA);
  • De waterberging wordt aangelegd op openbaar terrein;
  • Wadi's worden niet toegepast vanwege ruimtegebrek en het risico op het verder verspreiden van bodemverontreinigingen door infiltratie van hemelwater;
  • Er mag geen wateroverlast optreden bij een bui van 80 mm/uur;
  • Er mag geen infiltratie van hemelwater plaatsvinden, afgezien van het zuidelijk deel waar minder verontreinigingen aanwezig zijn;
  • (Gedeeltelijke) afvoer van hemelwater kan ook via het gescheiden stelsel in de Appendage;
  • Afvoer van hemelwater kan als noodvoorziening ook via het IT riool in de Ottoweg.

In het plangebied wordt 8.360 vierkante meter aan verhardingen gerealiseerd (straten, parkeervakken, daken). Bij een vereiste waterberging van 30 mm betekent dat een bergingsvolume van 251 kubieke meter. Om deze waterberging te realiseren zijn in overleg met gemeente en waterschap Vechtstromen meerdere varianten doorgesproken en berekend. Voor de afweging van de verschillende varianten wordt verwezen naar het waterhuishoudingsplan (definitieve versie d.d. 20 augustus 2021).

Gekozen is voor waterberging in de vorm van een krattensysteem. Het zuidelijk hemelwaterstelsel water af op waterbergingskratten onder de verharding. De daken van alle woningen, het centrale deel tussen de woningen en de verhardingen in het zuidelijk deel worden hierop aangesloten. Het krattensysteem is voorzien van een knijpconstructie ,waarmee water niet direct wegstroomt uit het systeem, en een nood overstort. Bij piekbuien kan de berging vollopen en treedt de overstort in werking waarbij de berging onder vrij verval afwatert op de Balktsbeek middels drie duikers onder de Laan Hart van Zuid. Aan de zuidkant bevindt zich tevens een nood overstort die afwatert op het infiltratieriool in de Ottoweg. Het noordelijk HWA stelsel watert af op het bestaande HWA stelsel in de Appendage.

Uit berekening van het functioneren van het rioolstelsel in de omgeving blijkt dat de stelsels in de directe omgeving voldoende capaciteit hebben en hier geen ernstige wateroverlast optreedt. Voor het plangebied wordt geen wateroverlast verwacht door afstromend water vanuit de omgeving. De woningen welke hoger worden aangelegd en zijn goed beschermd tegen wateroverlast. Voor de lager gelegen verhardingen kan bij hevige regenval kortdurend water op straat optreden. Dit zal naar verwachting niet leiden tot ernstige overlast.

Het vuilwaterstelsel (DWA) voert af via het gescheiden stelsel (DWA) in de Appendage.

In het kader van de watertoets heeft vroegtijdige afstemming met het waterschap Vechtstromen plaatsgevonden. Het waterschap kan instemmen met het waterhuishoudingsplan.

4.2 Ecologie

De Wet Natuurbescherming richt zich op behoud en herstel van biodiversiteit en het daarvoor benodigde leefgebied. De wet is sinds 1 januari 2017 van kracht en betreft een samenvoeging van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet. De Wet Natuurbescherming vormt het juridische kader voor natuurbescherming in Nederland, op basis van Europese regelgeving.

De doelstelling van de wet bestaat uit drie onderdelen: 1. behoud en herstel van biodiversiteit, 2. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van natuur, ter vervulling van maatschappelijke functies, en 3. samenhangend beleid gericht op behoud van landschappen, ter vervulling van maatschappelijke functies.

Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit houdt in dat activiteiten met een (mogelijk) schadelijk effect op beschermde landschappen, gebieden en soorten, in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen ('nee') kan alleen onder voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken.

In de wet Natuurbescherming is, naast verbodsbepalingen, een plicht opgenomen: de zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor alle in het wild levende flora en fauna en hun directe leefomgeving, beschermd of niet. De zorgplicht geldt ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend voor bepaalde activiteiten, of een zogeheten gedragscode wordt toegepast.

Behoud en herstel van biodiversiteit is in de wet via twee sporen uitgewerkt: gebiedsbescherming en soortenbescherming.

4.2.1 Gebiedsbescherming
4.2.1.1 Natura 2000-gebieden

Het beschermde areaal beslaat de in Europees verband aangewezen zogeheten Natura 2000-gebieden. Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Het betreft gebieden die worden beschermd vanuit de Habitat- en de Vogelrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. Voor de Natura 2000-gebieden gelden specifiek omschreven instandhoudingsdoelstellingen.

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, het Lonnekermeer, is gelegen op ongeveer 4 kilometer afstand van het plangebied.

Wet stikstofreductie en natuurverbetering

Op 1 juli 2021 is de nieuwe Wet stikstofreductie en natuurverbetering van kracht geworden. Deze wet voorziet in een partiële vrijstelling voor een bouwactiviteit of een sloopactiviteit met inbegrip van de daarmee samenhangende vervoersbewegingen. De bij deze activiteiten vrijkomende emissies die zorgen voor stikstofdepositie mogen dan bij de beoordeling buiten beschouwing worden gelaten. De maatregelen uit de structurele aanpak stikstof vormen de juridische basis voor deze vrijstelling. De reikwijdte van de partiële vrijstelling omvat projecten (vergunningaanvragen), maar ook plannen (bestemmingsplannen) zo blijkt uit de Nota van Toelichting behorende bij de AMvB. Als het bestemmingsplan dient om bepaalde bouwactiviteiten of de aanleg of wijziging van werken mogelijk te maken, kan voor dit onderdeel van het plan worden verwezen naar het feit dat al een beoordeling door de wetgever heeft plaatsgevonden die een partiële vrijstelling voor de bouwfase van het project heeft vastgesteld.

4.2.1.2 Natuurnetwerk Nederland

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. In de wet heet dit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Provincies hebben hiervoor soms een andere benaming.

Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. Het Natuurnetwerk is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing en de ontwikkeling van dit natuurnetwerk. In of in de directe nabijheid van de NNN geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.

Wanneer bij een ontwikkeling mogelijke effecten op de NNN denkbaar zijn, is het noodzakelijk een NNN-toetsing uit te voeren.

4.2.1.3 Wettelijke consequenties m.b.t. gebiedsbescherming

Het plangebied behoort niet tot het Natuurnetwerk Nederland of Natura 2000-gebied. Vanwege de ligging buiten het Natuurnetwerk Nederland, leiden de voorgenomen activiteiten niet tot wettelijke consequenties, omdat de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland geen externe werking kent.

Om de invloed van het plangebied op het Natura 2000-gebied te kunnen beoordelen is een stikstofdepositieonderzoek uitgevoerd. De resultaten en conclusie van dit onderzoek worden hierna weergegeven. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar de onderzoeksrapportage welke is opgenomen in bijlage 2 bij deze toelichting.

Zoals volgt uit de Wet stikstofreductie en natuurverbetering is de aanlegfase van een bouwactiviteit of een plan dat dient om bepaalde bouwactiviteiten mogelijk te maken vrijgesteld. Daarom is ten behoeve van dit voornemen voor wat betreft stikstofdepositie uitsluitend de gebruiksfase onderzocht. Uit de berekening volgt dat er geen bijdrage berekend is hoger dan 0,00 mol/ha/jaar. Uit de berekening met de eigen rekenpunten volgt eveneens dat er geen bijdrage berekend is hoger dan 0,00 mol/ha/jaar. Geconcludeerd kan worden dat er geen significant negatieve effecten gevonden zijn op de beschermde habitats in de Natura 2000-gebieden.

4.2.2 Soortenbescherming

Dit onderdeel van de Wet Natuurbescherming regelt de bescherming van dieren en planten. Het betreft beschermde soorten uit de Habitat- en de Vogelrichtlijn en daarnaast soorten die nationaal zijn aangewezen als specifiek beschermde soort. Naast behoud en bescherming van soorten, regelt dit onderdeel het faunabeheer. Dit betreft schadebestrijding, jacht en bestrijding van overlast. Tevens regelt dit onderdeel de bestrijding van invasieve exoten.

De bescherming van bovengenoemde soorten is uitgewerkt in verbodsbepalingen. Deze houden onder andere in dat beschermde planten niet geplukt mogen worden en dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden. Ook de rust- en verblijfplaatsen van de dieren zijn beschermd.

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden getoetst of de beoogde activiteiten mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor in dat gebied voorkomende vaste rust- en verblijfplaatsen en/of de leefomgeving van beschermde soorten.

In de praktijk kan van de verbodsbepalingen worden afgeweken wanneer een passend instrument wordt ingezet (juridische borging). De Wet Natuurbescherming biedt voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting de volgende instrumenten: vrijstelling, WABO omgevingsvergunning mét verklaring van geen bedenking, werken met een goedgekeurde gedragscode, of ontheffing.

  • Vrijstelling van de verbodsbepalingen wordt verleend door de minister en door de provincie. Een lijst met vrijgestelde soorten is per provincie in de provinciale verordening opgenomen;
  • Een omgevingsvergunning met verklaring van geen bedenking houdt in dat in de aanvraag voor de activiteit het onderdeel natuurwetgeving wordt opgenomen (omgevingsvergunning 'met aanhaking Wet Natuurbescherming'). Het bevoegd gezag (de provincie of Omgevingsdienst) moet een verklaring van geen bedenking afgeven, die wordt verwerkt in de vergunning;
  • Een gedragscode flora en fauna beschrijft het proces en de richtlijnen voor zorgvuldig handelen tijdens het verrichten van werkzaamheden op locaties met groeiplaatsen en/of (vaste) rust- en verblijfsplaatsen van beschermde soorten. De gedragscode moet zijn goedgekeurd door het bevoegd gezag.

Een ontheffing moet worden aangevraagd bij de provincie of bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

4.2.2.1 Wettelijke consequenties m.b.t. soortbescherming

Op basis van het aanwezige biotoop, het huidige gebruik van de grond, de resultaten uit de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en de eigen gemeentelijke databank met natuuronderzoeken worden negatieve effecten op beschermde plant- en diersoorten niet verwacht.

4.2.3 Conclusie

De Wet natuurbescherming vormt geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.

4.3 Archeologie en cultuurhistorie

4.3.1 Algemeen

In deze paragraaf wordt aan de hand van inventarisaties ingegaan op de in het plangebied aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplangebied.

4.3.2 Archeologische verwachting

Voor een uitgebreide beschrijving van het archeologisch beleid van de gemeente, wordt verwezen naar paragraaf 3.3.4. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Hengelo staat aangegeven welke archeologische waarden aanwezig en te verwachten zijn. Een uitsnede van deze kaart is opgenomen in de volgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0016.png"

Afbeelding: Uitsnede kaart archeologische verwachtingswaarde

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het veiligstellen van de aanwezige (en aangetoonde) en de te verwachten archeologische waarden. Conform het verdrag van Valletta dient gestreefd te worden naar het behoud van archeologische resten in de archeologische verwachtingszones. Voor Hengelo is door middel van het maken van een archeologische verwachtingskaart inzichtelijk gemaakt waar zich archeologische resten kunnen bevinden. Ingrepen die kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van de archeologische resten binnen de terreinen van archeologische waarde (AMK-terreinen) dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. In het kader van de Monumentenwet moet hiervoor een vergunning worden aangevraagd.

Op basis van de te verwachte dichtheden aan archeologische resten binnen de diverse verwachtingszones én de mogelijkheden die archeologisch onderzoek biedt om deze resten aan te tonen, wordt een onderzoeksplicht geadviseerd voor ingrepen met een omvang groter dan 250 m2 binnen de verwachtingswaarde type erf, ingrepen met een omvang groter dan 2500 m2 , waarbinnen een hoge verwachtingswaarde geldt en voor ingrepen groter dan 5000 m2, waarvoor een middelmatige of lage verwachtingswaarde geldt. De minimum onderzoekseis voor een archeologisch onderzoek is een archeologisch bureauonderzoek waarin de ingreep op zijn schadelijkheid wordt beoordeeld en wordt geadviseerd over de noodzaak tot het nemen van vervolgstappen in de vorm van veldonderzoek.

4.3.3 Archeologie in het plangebied
4.3.3.1 Verwachtingswaarden

Het plangebied De Appendage ligt binnen een zone met een grotendeels hoge archeologische verwachtingswaarde (zie afbeelding). Het plangebied ligt op de zuidoostelijke flank van een dekzandopduiking. Het betreft een noord-west – zuid-oost georiënteerde dekzandrug waarop sinds de middeleeuwen bouwlanden zijn aangelegd en waarop vanaf het einde van de late middeleeuwen dikke enkeerdgronden zijn ontstaan (plaggendekken of esdekken). Dergelijke dekzandopduikingen met oude bouwlanden blijken van oudsher de meest gunstige condities voor vroege landbouwers geboden te hebben en doorgaans worden op die ruggen, onder een dik plaggendek, sporen van bewoning, landbouw en begravingen gevonden, soms teruggaand tot in het Midden-Neolithicum. Gezien de grote kans op de aanwezigheid van archeologische sporen hebben deze gebieden een hoge archeologische verwachtingswaarde. Bovendien zijn eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen door de beschermende werking van een dik plaggendek ook vaak redelijk goed in de bodem behouden. Tegen de flank van de dekzandrug ligt in het oosten van het plangebied een dekzandwelving, al dan niet met een plaggendek en heeft een middelhoge verwachting voor archeologische resten uit alle perioden.

4.3.3.2 Bekende vindplaatsen en monumenten

Binnen het plangebied zijn in het landelijk datasysteem ARCHIS geen terreinen van archeologische waarde geregistreerd. In de directe nabijheid (<300 m) van het plangebied zijn daarnaast ook geen archeologische waarnemingen bekend.

4.3.3.3 Uitgevoerde onderzoeken

In 2011 is binnen het EMGA-terrein een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het huidige plangebied is hierbij ook onderzocht. Op basis van het bureauonderzoek gold een middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat de bodem sterk verstoord is en er geen intacte bodemprofielen meer aanwezig zijn. Op basis van de bodemkundige situatie is voorgesteld de hoge tot middelhoge archeologische verwachting bij te stellen naar laag en het gebied vrij te geven voor wat betreft het omgevingsaspect archeologie. De gemeente heeft dit advies overgenomen en het onderzochte gebied is op de beleidskaart van de gemeente Hengelo als vrijgegeven aangemerkt.

Beoordeeld is of de onderzoeken nog actueel zijn omdat ze deels meer dan twee jaar geleden zijn opgesteld. Gezien het laag-dynamische onderwerp en de constatering dat er in de tussentijd geen aanleidingen zijn geweest om aanvullend onderzoek uit te voeren, zijn de onderzoeken nog voldoende actueel.

4.3.3.4 Vertaling naar planregels

Omdat het plangebied in het verleden is onderzocht en daaropvolgend is vrijgegeven is het niet noodzakelijk planregels op te nemen. Ook hoeft er geen aanvullend onderzoek meer plaats te vinden.

4.3.4 Cultuurhistorische waarden

Vanaf 1 januari 2012 is het verplicht om in ruimtelijke plannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Om een stabiele en meer structurele basis te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, is per 1 januari 2012 aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegevoegd dat gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen niet alleen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden onder de grond (archeologische waarden), maar ook met waarden boven de grond. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten maken van de cultuurhistorie in een bestemmingsplangebied, en daar conclusies aan moeten verbinden die in het bestemmingsplan verankerd worden.

Cultuurhistorische waarden omvatten meer dan alleen bouwhistorische objecten en monumenten waarop tot voorheen vaak alleen de aandacht lag in bestemmingsplannen. Door middel van een historisch-geografische inventarisatie dienen ook cultuurlandschappellijke structuren en elementen in beeld gebracht moeten worden, zoals oude infrastructuur, verkavelingsstructuren en elementen daarin zoals houtwallen, beeklopen en essen, en moet ook gedacht worden aan het stedenbouwhistorische karakter van wijken en gebieden. Belangrijk is om na te gaan wat het 'eigene' van een gebied is en om dat met al zijn elementen en structuren in beeld te brengen.

De resultaten van de inventarisatie worden gewogen, om een antwoord te geven op de vraag welke ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied toelaatbaar worden geacht. Dit wordt vervolgens uitgewerkt binnen het instrument dat de burgers bindt: het bestemmingsplan.

De gemeente Hengelo heeft nog geen specifiek beleid dat de aanpassing van de Bro regelt. In dit bestemmingsplan wordt met de inventarisatie van cultuurhistorische waarden echter voorzien in de eisen volgens het Bro.

4.3.5 Cultuurhistorie in het plangebied
4.3.5.1 Historische ontwikkeling van het plangebied

Tot in de 20e eeuw lag het gebied in de Marke Woolde. Als onderdeel van de gemeente Hengelo viel de marke Woolde onder het richterambt Delden. Tot het begin van de 19e eeuw maakte het plangebied deel uit van de bouwlanden ten zuiden van Hengelo. Rond 1830 was het plangebied in gebruik als bouwland en in eigendom van diverse eigenaren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0151-0301_0017.png" Afbeelding: Globale ligging van het plangebied rood omlijnd op de kadastrale Minuut 1811-1832 (bron: Hisgis)

In de eerste helft van de 20e werd het gebied verkaveld en in eerste instantie bebouwd met kleinschalige bebouwing, maar vrij snel met grootschalige industrie. Daarmee verdween het oorspronkelijke verkavelingspatroon. Er zijn dan ook geen elementen meer bewaard gebleven van voor 1950.

4.3.5.2 Historisch geografische kenmerken

Zoals vermeld zijn er geen historisch-geografische kenmerken van het plangebied meer aanwezig.

4.3.5.3 Gebouwde objecten en monumenten

Hengelo heeft 80 rijksmonumenten (RM), ca. 130 gemeentelijke monumenten (GM) (waarvan 10 met de status voorgedragen), 35 beeldbepalende gemeentelijk karakteristieke panden (BGKP) en een beschermd dorpsgezicht, Tuindorp 't Lansink. Daarnaast zijn door het rijk in het kader van de wederopbouw twee aandachtsgebieden aangewezen. Dit zijn de binnenstad en Klein Driene/de Noork. Inmiddels zijn in het buitengebied en in het beschermde Tuindorp 't Lansink ca. 500 karakteristieke objecten aangewezen. Tevens heeft de Monumentencommissie heeft een lijst van waardevolle panden opgesteld. Deze objecten hebben geen juridische status, maar zijn bedoeld om de eigenaren bewust te maken van hun waardevol bezit. Binnen het plangebied zijn geen rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig.

4.3.5.4 Vertaling naar planregels

Voor wat betreft cultuurhistorische structuren en objecten gelden geen specifieke aanbevelingen.

4.4 Milieu

4.4.1 Bedrijven en milieuzonering

Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening dienen de ontwikkelingsbehoeften en belangen integraal te worden afgewogen: welke ruimtelijke behoeften worden bij voorkeur waar en op welke wijze ingevuld. Milieuzonering is daarbij één van de hulpmiddelen. In de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" een uitgave van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (editie 2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten milieubelastende activiteiten aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van milieugevoelige activiteiten. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie.

Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:

  • het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
4.4.1.1 Richtafstanden aanwezige bedrijven (bedrijfsbestemmingen) in de omgeving van de locaties

De relevante bedrijven en bedrijfsbestemmingen in de omgeving van het plangebied zijn geïnventariseerd door middel van de bijgevoegde Memo bedrijven en milieuzonering (opgenomen in bijlage 3 bij deze toelichting. Uit de memo blijkt dat niet voor alle bedrijven kan worden voldaan aan de richtafstand. In deze gevallen is echter sprake van een situatie waarbij bestaande woningen al zijn gelegen op kortere afstand dan de woningen binnen het plangebied. De bestaande woningen zijn daarom maatgevend. Omgekeerd is er daardoor sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van het plangebied.

4.4.1.2 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor dit plan.

4.4.2 Bodem

In het kader van het bestemmingsplan voor het ontwikkelgebied De Appendage is een bodemtoets uitgevoerd. Het ontwikkelgebied is gelegen aan de westzijde van Laan Hart van Zuid en ten zuiden van het WC Esrein te Hengelo. Het betreft de kadastrale perceel D15476 (13.975 m2). De bestemming van de bovenvermelde percelen wordt gewijzigd van bedrijven naar de bestemmingen 'Wonen', Tuin' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

Binnen het plangebied zijn meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd. Op basis van het meest recente bodemonderzoek (Actualiserend bodemonderzoek voormalig terrein EMGA-zuid aan de Laan Hart van Zuid in Hengelo; Ortageo; 211701/R01; 20 april 2020, opgenomen als bijlage 4 bij de toelichting van dit bestemmingsplan) kan de conclusie worden getrokken dat er op het terrein meerdere bodemverontreinigingen aanwezig zijn. Er is sprake van een ernstig, historisch geval van bodemverontreiniging.

Voorafgaand aan de bestemmingswijziging zal de locatie geschikt moeten worden gemaakt voor het beoogde gebruik. Voor de ingebruikname zal een bodemsanering moeten worden uitgevoerd. Op basis van het actualisatie onderzoek en het beschikte Raamsaneringsplan voormalig terrein EMGA Zuid in Hengelo (Ortageo; 212741/R03; 29 juni 2021) kan worden verwacht dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Voor aanvang van het gewijzigde gebruik zal het bevoegd gezag Wet bodembescherming moeten instemmen met de uitgevoerde sanering (beschikking op evaluatierapportage).

In de grondexploitatie (GREX-raming) welke voor deze ontwikkeling is opgesteld is rekening gehouden met de uitvoering van de benodigde sanering. Op basis van de beschikbare gegevens wordt verwacht dat het plan vanuit bodemsaneringsperspectief financieel haalbaar is.

4.4.3 Geluid

De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Regels ter uitvoering van de Wet geluidhinder zijn vastgelegd in het Besluit geluidhinder. De Wet stelt normen voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Luchtvaartlawaai is niet in de Wet geluidhinder, maar in de Luchtvaartwet geregeld.

In en krachtens de Wet geluidhinder zijn wettelijke zones vastgesteld rond industrieterreinen, wegen en spoorwegen. Als bij een nieuw bestemmingsplan of bij een bestemmingsplanwijziging een nieuwe geluidgevoelige bestemming wordt gerealiseerd binnen een wettelijke zone, moet daarbij de geluidgrenswaarde volgens de Wgh in acht worden genomen. De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidbelastingen aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen of aan de rand van de locatie waarbinnen het realiseren van dergelijke bestemmingen mogelijk is. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn o.a.:

  • woningen;
  • scholen, onderwijsinstellingen en kinderdagverblijven;
  • ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • andere gezondheidszorggebouwen;
  • geluidsgevoelige terreinen.

De Wet geluidhinder kent per geluidbron een voorkeursgrenswaarde en een maximaal toelaatbare waarde. Uitgangspunt van de Wgh is dat bij een geluidgevoelige bestemming wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde, daartoe moeten zonodig geluidbeperkende voorzieningen worden getroffen. Op grond van artikel 110a Wgh hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid een hogere grenswaarde vast te stellen tot ten hoogste de maximaal toegestane waarde. Een hogere waarde dan de maximale ontheffingswaarde is wettelijk niet mogelijk. De restricties en voorwaarden waaronder een hogere waarde kan worden vastgesteld, zijn vastgelegd in de nota geluid van de gemeente Hengelo zoals vastgesteld op 10 februari 2009 (en herzien in 2015). In deze nota wordt gesproken over een goed woon- en leefklimaat. Een goed woon- en leefklimaat betekent voor het aspect geluid niet voor alle delen van Hengelo hetzelfde. Bewoners van de binnenstad of van een bedrijfswoning op een bedrijventerrein zullen andere verwachtingen hebben dan bewoners van specifieke woongebieden. Om die reden zijn in de geluidnota gebiedstypen onderscheiden en wordt per gebiedstype een passende bescherming tegen overmatige geluidbelasting geboden. In Hengelo zijn vijf gebiedstypen onderscheiden:

  • wonen;
  • binnenstad en winkelgebieden;
  • industrie en bedrijven;
  • verkeerszones;
  • buitengebied en stadsparken.

Per gebiedstype zijn ambitie- en plafondwaarden vastgesteld. De ambitiewaarde is het geluidniveau dat wordt nagestreefd. De plafondwaarde is het maximale niveau dat onder voorwaarden kan worden toegestaan. In de nota geluid zijn de gebiedstypen en ambitie- en plafondwaarden opgenomen.

Bij nieuwe ontwikkelingen moet in beginsel aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype worden voldaan. Daartoe moet, zo nodig, eerst worden nagegaan of maatregelen mogelijk zijn om de geluidemissie bij de bron (bv. stil asfalt) terug te dringen. Als dat niet mogelijk is of onvoldoende resultaat geeft, moet worden onderzocht of in de overdracht maatregelen mogelijk zijn (verder van de (spoor)weg bouwen, geluidsschermen plaatsen e.d.). Als ook overdrachtsmaatregelen onvoldoende effect hebben of niet mogelijk zijn, kan onder voorwaarden een hogere waarde tot maximaal de plafondwaarde worden toegestaan.

4.4.3.1 Wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder geldt voor tweebaanswegen binnen de bebouwde kom een zone van 200 meter. Het plangebied ligt binnen de zone van de Laan Hart van Zuid en van de Boekeloseweg. Er dient daarom een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd naar de geluidbelasting, die door de woningen binnen de zone vanwege een weg, ondervonden gaat worden, zonder de invloed van extra maatregelen die de geluidsoverdracht verder beperken en naar de doeltreffendheid van in aanmerking komende maatregelen. Verder zijn in de nabijheid van het plangebied een aantal 30 km-wegen aanwezig. Hoewel niet wettelijk verplicht is in het kader van een goede ruimtelijke ordening de invloed van deze 30 km-wegen op het plangebied onderzocht.

De geluidsbelasting mag bij voorkeur niet meer bedragen dan 48 dB. Indien maatregelen om het geluidsniveau te verlagen niet mogelijk zijn kan worden overwogen om een hogere grenswaarde vast te stellen. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden kan een hogere waarde worden vastgesteld mits wordt voldaan aan de criteria zoals genoemd in de nota geluid. De te realiseren woningen liggen in het gebiedstype verkeerszone of wonen. Bij het gebiedstype verkeerszone hoort een ambitiewaarde van 58 dB en een plafondwaarde van 63 dB. Voor het gebiedstype wonen hoort een ambitiewaarde van 48 dB en een plafondwaarde van 58 dB.

Om inzage te verkrijgen over de hoogte van de geluidbelasting is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten en conclusie van dit onderzoek worden hierna beknopt weergegeven, voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar de onderzoeksrapportage welke is opgenomen als bijlage 5 bij deze toelichting.

Resultaten en conclusie akoestisch onderzoek - wegverkeerslawaai

Voor de eerstelijns bebouwing langs de laan Hart van Zuid, liggend in het gebiedstype verkeerszone, is een hoogste geluidbelasting berekend van 56 dB. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden maar de ambitiewaarde niet. Voor deze woningen is een hogere waarde nodig maar gelden geen aanvullende eisen vanuit de nota geluid. Omdat in het verleden al hogere waarden zijn vastgesteld voor dit gebied en deze nog niet zijn gebruikt is een procedure voor het opnieuw vaststellen van hogere waarden niet nodig. Wel dient bij de bouwaanvraag te worden aangetoond dat de woningen voldoen aan het wettelijk binnenniveau van 33 dB. Bij de overige woningen liggend in het gebiedstype wonen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde en ambitiewaarde.

De geluidbelasting vanwege de Boekeloseweg en de 30 km-wegen is lager dan de voorkeursgrenswaarde en vormt geen belemmering voor het plan.

Resultaten en conclusie akoestisch onderzoek - parkeerbewegingen

Naast de invloed van het wegverkeer op het plangebied is, in het kader van het aspect goede ruimtelijke ordening, ook gekeken naar de invloed van de naastgelegen parkeerplaats van het winkelcentrum op het plangebied en de invloed van de parkeerbewegingen binnen het plangebied op de bestaande woningen aan de Ottoweg/Loweg.

Het rijden en parkeren binnen het plangebied veroorzaakt geen ontoelaatbare geluidniveaus bij de bestaande woningen aan de Ottoweg/Loweg.

Voor openbare parkeerterreinen gelden geen geluidnormen. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat zijn de geluidnormen uit het activiteitenbesluit als uitgangspunt genomen.

Uit de resultaten blijkt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) vanwege parkeerbewegingen op het parkeerterrein van het winkelcentrum hoogstens 50, 46 en 41 dB(A) bedraagt in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Het maximaal geluidniveau bedraagt hoogstens 75, 64 en 75 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Het maximaal geluidniveau in de dag- en nachtperiode wordt voornamelijk veroorzaakt door de vrachtwagenbewegingen. Deze hoge geluidniveaus treden op bij de meest noordelijke appartementen (ca. 20 in totaal). Zonder het treffen van maatregelen, is bij de noordelijke appartementen geen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wet ruimtelijke ordening). Om in de woning een goed woon- en leefklimaat te garanderen dient de geluidwering van de gevels aan de zijde van de parkeerplaats minimaal een geluidwering te hebben van 30 dB.

Om dit te waarborgen is in de regels van de bestemming 'Wonen' vastgelegd dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwering', de gevel die gericht is naar de openbare parkeerplaats bij winkelcentrum Esrein moet worden voorzien van een geluidwering van minimaal 30 dB. Als deze gevel niet wordt voorzien van de vereiste geluidwering, dan is het gebruik van de woningen ter plaatse van deze bouwaanduiding strijdig met dit bestemmingsplan.

4.4.3.2 Industrielawaai

De normstelling uit de Wet geluidhinder heeft alleen betrekking op geluid afkomstig van industrieterreinen waarvoor op grond van de Wet geluidhinder een geluidzone is vastgesteld. De locatie ligt niet binnen de zone van een geluidgezoneerd industrieterrein. Het aspect industrielawaai is daarom niet van belang.

4.4.3.3 Railverkeerslawaai

De wetgeving ten aanzien van geluidhinder m.b.t. spoorwegen is vastgelegd in de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder en bijbehorende uitvoeringsbesluiten. De locatie ligt niet binnen de zone van spoorwegen. Het aspect railverkeerslawaai is daarom niet van belang.

4.4.3.4 Luchtvaartlawaai

De locatie valt niet binnen de zone van het vliegveld Twente. Het aspect luchtvaartlawaai is daarom niet van belang.

4.4.3.5 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor dit plan.

4.4.4 Luchtkwaliteit

De belangrijkste regelgeving met betrekking tot de luchtkwaliteit is opgenomen in de Wet milieubeheer (Wm) en de bijbehorende maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Dit wettelijke stelsel wordt ook wel de Wet Luchtkwaliteit genoemd. In de wet zijn de EU-richtlijnen met betrekking tot de luchtkwaliteit geïmplementeerd.

Het bevoegd gezag dient bij bepaalde gevallen bij het nemen van ruimtelijke en infrastructurele besluiten en bij het verlenen van vergunningen de luchtkwaliteit mee te nemen in de besluitvorming. Hierbij dient te worden nagegaan wat de gevolgen zijn voor de luchtkwaliteit. Als aan één of meer van onderstaande motiveringsgronden uit de Wet milieubeheer wordt voldaan is luchtkwaliteit geen belemmering voor het plan.

  • Het project leidt niet tot overschrijdingen van de grenswaarden;
  • Het project leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • Het project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtkwaliteit;
  • Het project is onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Projecten die de luchtkwaliteit niet in betekenende mate (NIBM) verslechteren worden niet meer getoetst aan de grenswaarden en kunnen zonder meer doorgang vinden. De definitie van 'in betekenende mate' is vastgelegd in het Besluit en de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen). Projecten die de concentratie NO2 of fijnstof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan het verslechteren van de luchtkwaliteit. In concentraties uitgedrukt betekent dit een verslechtering van 1,2 ìg/m3 voor beide stoffen. De 3%-grens geldt sinds 1 augustus 2009, de datum waarop het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht werd. In dit Besluit is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg.
4.4.4.1 Luchtkwaliteit plangebied

Het bestemmingsplan De Appendage maakt de bouw van maximaal 68 woningen mogelijk en blijft daarmee ruimschoots onder de drempelwaarde van 1500 woningen en 1 ontsluitingsweg. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit plan. In de memo luchtkwaliteit is dit aspect nader onderbouwd.

4.4.4.2 Conclusie

Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit plan.

4.4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid omvat het beheersen van de risico's voor de omgeving door de productie, de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen (binnen bedrijven) en door het transport van gevaarlijke stoffen (via wegen, waterwegen, spoorwegen en buisleidingen). De externe veiligheidsrisico's worden bepaald enerzijds door de mogelijke effecten die een calamiteit met gevaarlijke stoffen kan hebben en anderzijds door de kans dat een calamiteit optreedt.

De normering voor de externe veiligheid rond bedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De normering voor de externe veiligheid langs rijkswegen en spoorwegen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Voor buisleidingen is de normering voor externe veiligheid vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb).

4.4.5.1 Advies brandweer

De brandweer Twente heeft advies gegeven over het aspect externe veiligheid (kenmerk 2021-D21203, d.d. 26 augustus 2021, opgenomen als bijlage 7 bij deze toelichting). Het advies is 3-ledig en betreft uitsluitend de ondergrondse gasleiding die aan de andere zijde van de Laan Hart van Zuid loopt:

  • 1. Met de indeling van het gebied en het projecteren van de woningen zo veel mogelijk afstand te houden tot de buisleiding en daarbij functies met een lage bezettingsgraad te positioneren aan de zijde van de buisleiding (bijv. parkeerterrein, groenstroken).
  • 2. Vluchtroutes van de risicobron af te richten.
  • 3. Te borgen dat werkzaamheden nabij de buisleiding worden afgestemd met de leidingbeheerder en zorg dat eventuele aanvullende maatregelen om de kans op incidenten te verkleinen worden uitgevoerd.

Gelet op het veiligheidsrisico van de hoge druk gasleiding adviseert de Veiligheidsregio Twente om bij de indeling van het gebied rekening te houden met de buisleiding en om die reden functies met een lage dichtheid (zoals parkeren/groen) aan de Laan Hart van Zuid te projecteren en het wonen op grotere afstand. Vanuit stedenbouwkundig en verkeerskundig perspectief is dit echter een bijzonder lastig te realiseren invulling. Daarnaast blijkt uit het externe veiligheidsonderzoek (opgenomen als bijlage 8 bij deze toelichting) dat het groepsrisico van de aardgasleiding zeer gering is en daarmee naar het oordeel van de gemeente een onvoldoende zwaarwegend argument om de indeling aan te passen. Daarom wordt op dit punt het advies van de Veiligheidsregio niet gevolgd. Wel zal de gemeente er op toezien dat er bij toekomstige werkzaamheden nabij de buisleiding afstemming plaatsvindt met de leidingbeheerder om risico's zo veel mogelijk te voorkomen. Het advies van de Veiligheidsregio om vluchtroutes van de risicobron af te richten, wordt onderschreven en in de uitwerking van dit plan overgenomen.

4.4.5.2 Onderzoek externe veiligheid

Voor de externe veiligheidsaspecten risicovolle bedrijven en vervoer gevaarlijke stoffen vind de brandweer, gezien de ligging van het plangebied, een advies niet noodzakelijk. Voor deze aspecten is een separaat onderzoek uitgevoerd, dit onderzoek is opgenomen als bijlage 8 bij deze toelichting. Een samenvatting van dit onderzoek is hierna opgenomen. Voor een meer uitgebreide toelichting hierop wordt verwezen naar de onderzoeksrapportage.

Risicovolle bedrijven

Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van een LPG-tankstation. Dit deel van het plangebied is niet bestemd voor (beperkt)kwetsbare objecten maar uitsluitend voor wegen en groen. De ontwikkeling is daarmee niet van invloed op het groepsrisico van het LPG-tankstation. Het aspect externe veiligheid m.b.t. risicovolle bedrijven is daarom niet relevant.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van spoorwegen die zijn aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Het aspect vervoer gevaarlijke stoffen is daarom niet van belang.

Buisleidingen voor gevaarlijke stoffen

Het plan ligt binnen het invloedsgebied van een hoge druk aardgastransportleiding, met een diameter van 114 millimeter en een druk van 40 bar. Vanwege de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied zijn berekeningen uitgevoerd met het programma Carola. Uit de berekeningen blijkt het volgende:

  • De 10-6 –contour van het plaatsgebonden risico ligt op de leiding en vormt geen belemmering voor dit plan;
  • Het groepsrisico is ruimschoots lager dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde en neemt vanwege de ontwikkelingen in het plangebied niet toe tov de bestaande situatie. Hierdoor kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Verantwoording van het groepsrisco

Personendichtheid

Binnen het plangebied worden circa 70 woningen gerealiseerd. Daarnaast ligt er binnen het invloedsgebied een parkeerplaats. Het gebruik van de parkeerplaats levert een bijdrage aan het aantal personen binnen het invloedsgebied. Het is niet precies bekend om hoeveel personen het gaat. De verblijftijd van deze groep is in ieder geval (zeer) kort en de parkeerplaats wordt afgeschermd door het woongebouw, waardoor de bijdrage aan het groepsrisico te verwaarlozen is.

Groepsrisico per kilometer buisleiding

Het maximale groepsrisico per kilometer buisleiding bedraagt 0,000016 X oriëntatiewaarde en is weergegeven in de onderzoeksrapportage. De voorgenomen ontwikkeling heeft daarmee geen invloed op de maximale waarde van het groepsrisico.

Zelfredzaamheid

Binnen het invloedsgebied van de gasleiding zijn geen groepen aanwezig met een verminderde zelfredzaamheid. Er zijn voldoende vluchtmogelijkheden van de bron afgericht.

Bestrijdbaarheid

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid is door de gemeente Hengelo in het kader van de ruimtelijke procedure advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Twente. In dit advies, opgenomen als bijlage 7 bij deze toelichting, wordt ook ingegaan op het aspect bestrijdbaarheid. Gelet op het advies wordt geconcludeerd dat dit aspect geen belemmering vormt voor dit bestemmingsplan.

4.4.5.3 Conclusie

Gelet op het vorenstaande vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.4.6 (Radar)Obstakel- en verstoringsgebieden

Het plangebied ligt binnen het radarverstoringsgebied van het radarstation Twente en binnen het gebied waar op grond van het luchthavenbesluit Twente Airport beperkingen gelden in verband met de vliegveiligheid:

  • Op grond van artikel 2.4. van de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (bouwbeperking radarverstoringsgebieden) geldt een hoogtebeperking bepaald door een denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf de top van de radarantenne oplopend met 0,25 graden. Voor de punt van het Hengelose grondgebied dat het dichtst bij het radarstation ligt, betekent dat een bouwhoogte van maximaal 88 meter boven NAP. Voor verder weg gelegen delen geldt uiteraard een grotere maximale bouwhoogte.
  • In bijlage V-6A (kaartdelen 1 en 2) van het luchthavenbesluit zijn opgenomen de maximale bouwhoogtes die moeten worden aangehouden in verband met de vliegveiligheid (de Obstakel Limitatieve Vlakken). De hoogtebeperkingen betreffen 80 meter boven NAP in het deel van het Hengelose grondgebied dat het dichtst bij het vliegveld ligt tot 185 meter in verder weg gelegen delen.
  • In bijlage V-6B (kaartdelen 1 en 2) van het luchthavenbesluit zijn opgenomen de maximale bouwhoogtes die moeten worden aangehouden in verband met de naderings- en vertrekroutes (obstakelvlakken voor nadering en vertrekroutes). Deze gebieden beslaan slechts een beperkt deel van het Hengelose grondgebied en geven in die delen een beperking van de bouwhoogte van 80 tot 180 meter boven NAP.

Het plan laat geen bouwhoogte toe welke in strijd is met de hoogtebeperkingen vanwege de vliegveiligheid en de aanwezigheid van de radar.

4.4.7 Besluit milieueffectrapportage

Volgens het Besluit milieueffectrapportage dient voor activiteiten van onderdeel D te worden bepaald, of er ten gevolge van de voorgenomen activiteit sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. In relatie met woningbouw is categorie D11.2 uit het Besluit milieueffectrapportage van belang: "De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsplan met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen". Er is hier sprake van vormvrije m.e.r.-beoordeling, omdat de drempelwaarden van deze categorie D11.2 uit het Besluit milieueffectrapportage niet worden overschreden.

In de Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling, opgenomen als bijlage 9 bij deze toelichting, wordt ingegaan op de gevolgen van dit plan voor het milieu. Zoals uit de aanmeldnotitie blijk, heeft het plan geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu tot gevolg waardoor het maken van een milieueffectrapport voor de besluitvorming over het plan niet nodig is. Voor een nadere toelichting op deze conclusie wordt verwezen naar de onderzoeksrapportage.

4.5 Economische uitvoerbaarheid

Artikel 3.1.6 lid 1 sub f Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat in de toelichting van een bestemmingsplan de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan zijn toegelicht. Daaronder wordt ook de financiële uitvoerbaarheid begrepen.

Het plangebied ligt binnen de exploitatiegrenzen van de grondexploitaties van Hart van Zuid en was volledig in bezit van de gemeente Hengelo. Inmiddels zijn de grond voor deze ontwikkeling weer overgedragen aan de initiatiefnemer. De grondexploitaties van Hart van zuid worden gedekt door een voorziening. De grondexploitaties zijn op 7 juli 2021 vastgesteld door de gemeenteraad.

De ruimtelijke mogelijkheden van het onderhavige bestemmingsplan kunnen uitgevoerd worden binnen de actuele financiële kaders van de grondexploitaties van Hart van Zuid en de daarvoor getroffen voorziening.

Kostenverhaal is niet aan de orde, zodat geen exploitatieplan behoeft te worden vastgesteld. Alle werkzaamheden zijn uitvoerbaar binnen de planperiode van 10 jaar. De (financiële) uitvoerbaarheid is daarmee voldoende onderbouwd.

Hoofdstuk 5 Het bestemmingsplan

5.1 Uitgangspunten

In de voorgaande hoofdstukken is de herontwikkeling van het plangebied beschreven. Deze ontwikkeling krijgt zijn juridische vertaling in het onderhavige bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan worden de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden binnen het plangebied geregeld. Het bestemmingsplan geeft aan voor welke doeleinden gronden zijn bestemd.

5.2 Het digitale bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.

Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De regeling bestaat uit een set normen (die verplicht zijn voorgeschreven) en een pakket aan praktijkrichtlijnen die uitleggen hoe de verplichte normen toegepast kunnen worden.

Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan alle verplichte onderdelen van de standaarden.

5.3 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

5.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

5.3.1.1 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

5.3.1.2 Wijze van meten

De "wijze van meten" geeft onder meer regels waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

5.3.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels is onder andere aangegeven welk gebruik is toegestaan, wat er gebouwd mag worden en wat verboden is. Hieronder worden de verschillende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegelicht.

5.3.2.1 Tuin

De bestemming Tuin is toegekend aan de collectieve groene binnenhof. Gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor tuinen met daaraan ondergeschikt verhardingen. Het is niet gewenst om binnen deze bestemming gebouwen op te richten en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 1 meter. Zoals beschreven in paragraaf 2.4 is het uitgangspunt van het plan een 'gezamenlijke groene binnenwereld'. Het (vergunningsvrij) oprichten van bebouwing doet afbreuk aan de kwaliteit en de uitstraling die wordt nagestreefd met deze collectieve groene binnenwereld. Om deze reden worden in de regels van deze bestemming geen mogelijkheden geboden voor het oprichten van bebouwing anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van 1 meter. Tevens is in de regels bepaald dat deze gronden niet beschouwd moeten worden als erf als bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht. Door het opnemen van deze regel is ook het vergunningsvrij bouwen op deze gronden uitgesloten.

5.3.2.2 Verkeer-Verblijfsgebied

Gronden met de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied zijn bedoeld voor onder meer wegen, straten en paden, voet- en rijwielpaden en parkeervoorzieningen. Deze bestemming wordt veelal toegekend aan woonstraten en -erven. Ook pleinen en parkeerterreinen worden onder deze bestemming geschaard. Gronden met deze bestemming hebben dan ook met name het karakter van een verblijfsgebied. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan, bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

5.3.2.3 Wonen

Op de gronden met de bestemming Wonen is het toegestaan om woningen met daarbij behorende voorzieningen als tuinen, verhardingen en dergelijke te realiseren. Op de verbeelding zijn onder andere bouwgrenzen en maximum bouwhoogten opgenomen. In de regels is opgenomen dat het maximum aantal woningen binnen het plangebied 68 mag bedragen.

Zoals in het voorgaande al verwoord is het uitgangspunt voor de groene binnenhof een 'groene binnenwereld' met minimaal aanwezige bebouwing. Bij de grondgebonden woningen aan de westzijde van het plangebied mogen daarom uitsluitend vrijstaande bijgebouwen worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'. De oppervlakte van deze tuinkasten/-bergingen mag maximaal 4 m2 bedragen met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Tot slot zijn binnen deze bestemming nog bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Hiervoor is in de regels een maximum bouwhoogte vastgelegd. Ook binnen deze bestemming geldt dat de achtertuinen, de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', niet beschouwd moeten worden als erf als bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht. Door het opnemen van deze regel is ook het vergunningsvrij bouwen op deze gronden uitgesloten en wordt zo voorkomen dat door het oprichten van extra bebouwing afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit en uitstraling van de collectieve groene binnenwereld.

Vanwege de geluidsbelasting van het parkeerterrein bij winkelcentrum Esrein is in de regels tevens vastgelegd dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwering', de gevel die gericht is naar de openbare parkeerplaats bij winkelcentrum Esrein moet worden voorzien van een geluidwering van minimaal 30 dB. Als deze gevel niet wordt voorzien van de vereiste geluidwering, dan is het gebruik van de woningen ter plaatse van deze bouwaanduiding strijdig met dit bestemmingsplan.

Op de verbeelding is de locatie van de onderdoorgang vastgelegd. In de regels is bepaalt dat ter plaatse van deze onderdoorgang over een breedte van minimaal 11 meter en maximaal 15 meter sprake moet blijven van een open constructie en mag geen andere bebouwing mag worden opgericht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor een ondersteuningsconstructie voor de onderdoorgang of een open terreinafscheiding (bijvoorbeeld een hekwerk dat het zicht op de groene binnenwereld niet wegneemt maar wel het terrein afsluit).

5.3.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

5.3.3.1 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

5.3.3.2 Algemene gebruiksregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

5.3.3.3 Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

5.3.3.4 Overige regels

In dit artikel zijn de regels opgenomen met betrekking tot het parkeren, laden en lossen.

5.3.4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.

5.3.4.1 Overgangsrecht

Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

5.3.4.2 Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.

5.4 Handhaving van het plan

Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:

  • 1. Voldoende kenbaarheid van en draagvlak voor het bestemmingsplan

Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het bestemmingsplan bij degenen die het moeten naleven. De inhoud van het plan kan slechts gehandhaafd worden, indien het beleid en de regeling in grote kring ondersteund wordt door de gebruikers van het bestemmingsplan. Een algemene positieve benadering van het bestemmingsplan is om die reden wenselijk. Uiteraard zal niet iedereen zich kunnen vinden in elk onderdeel van het plan.

  • 2. Realistische en inzichtelijke regeling

Een juridische regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn. Dat wil zeggen, dat het plan niet onnodig beperkend of inflexibel dient te zijn. De regels dienen niet meer, maar ook niet minder te regelen dan noodzakelijk is.

  • 3. Actief handhavingsbeleid

Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle op de feitelijke situatie in het plangebied. Indien de regels worden overtreden moeten adequate maatregelen worden getroffen. Indien dit wordt nagelaten ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.

5.5 Inspraak, vooroverleg en verder verloop van de procedure

5.5.1 Inspraak

In de Inspraakverordening van de gemeente Hengelo is aangegeven op welke wijze belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid - inclusief bestemmingsplannen - worden betrokken. In dit geval wordt geen voorontwerp bestemmingsplan voor inspraak ter inzage gelegd.

5.5.2 Vooroverleg en zienswijzen

Vooroverleg

Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders, waar nodig, overleg met de nader in dit artikel genoemde instanties en functionarissen. Van plan tot plan dient te worden beoordeeld met wie dit overleg dient plaats te vinden. Daar er sprake is van een nieuwe invulling van het gebied, is vooroverleg gevoerd met de provincie, het waterschap Vechtstromen en de Gasunie. De provincie heeft aangegeven dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het provinciaal ruimtelijk beleid en ziet geen belemmeringen wanneer het bestemmingsplan verder in procedure wordt gebracht. Het waterschap en de Gasunie hebben geen noodzaak gezien om in het kader van het vooroverleg een reactie te geven.

Zienswijzen

Na voorafgaande publicatie in het Hengelo's Weekblad en de Staatscourant heeft het ontwerp bestemmingsplan De Appendage, gelijktijdig met het ontwerp beeldkwaliteitplan De Appendage, van 15 december 2021 tot en met 25 januari 2022 ter inzage gelegen. Binnen de termijn van terinzagelegging zijn drie schriftelijke zienswijze ingediend tegen het ontwerp bestemmingsplan. In de 'Nota zienswijzen - Ontwerp bestemmingsplan De Appendage' is de inhoud van de zienswijzen verkort weergegeven en van commentaar voorzien.

5.5.3 Verder verloop van de procedure

Conform de Wet ruimtelijke ordening zullen de volgende stappen worden ondernomen:

  • 1. het bestemmingsplan wordt gezamenlijk met de ingediende zienswijzen voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze stelt het plan vast;
  • 2. 2e ter inzage legging: het vastgestelde bestemmingsplan ligt gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is beroep mogelijk bij de Raad van State; indien geen beroep is ingesteld bij de Raad van State treedt de beslissing van de gemeenteraad in werking daags na afloop van de beroepstermijn.