Plan: | Parapluplan dezonering industrielawaai Wilderinkshoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0148-0301 |
De gemeenteraad heeft begin 2009 het Masterplan Hart van Zuid 2008 vastgesteld. In het Masterplan Hart van Zuid 2008 zijn de visie, de ambitie en de uitgangspunten voor de transformatie van Hart van Zuid naar een nieuw en volwaardig stedelijk gebied neergelegd: 'Hart van Zuid staat voor grootschalige herontwikkeling van 50 hectare binnenstedelijk gebied. Er ontstaat een nieuw dynamisch duurzaam en levendig stadsdeel met een menging aan functies als wonen, werken, onderwijs en recreëren. Nieuwe infrastructuur en een hoogwaardige ingerichte openbare ruimte maken evenzeer onderdeel uit van de plannen. Met het industrieel erfgoed als belangrijke identiteitsdrager'
De gemeente is samen met marktpartijen al even op weg met de gebiedsontwikkeling Hart van Zuid. Hart van Zuid is zichtbaar aan het transformeren naar een nieuw eigentijds stedelijk gebied. De afgelopen jaren is gewerkt aan belangrijke randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van Hart van Zuid, belangrijke voorzieningen en verbindingen zijn gerealiseerd. De gebiedsontwikkeling Hart van Zuid is nu klaar voor de 'tweede helft' van de transformatie van een voormalig gesloten industriegebied naar een dynamisch stadsdeel, strategisch gelegen nabij de Hengelose binnenstad en het OV knooppunt van Twente. In de tweede helft van de gebiedsontwikkeling is de toevoeging van een goed en gevarieerd woningbouwprogramma van groot belang. Want uiteindelijk zijn het de mensen die in het gebied wonen en werken die ervoor gaan zorgen dat het stadsdeel ook echt gaat leven. De historische kwaliteiten geven het gebied een eigen identiteit. Hart van Zuid onderscheidt zich hiermee van een 'doorsnee' woonwijk. Dit biedt kansen voor een uniek woonmilieu.
De komende periode zetten we, conform de op 14 april 2021 door de raad vastgestelde Woonagenda, gelet op de behoefte, in op het creëren van een dynamisch woonmilieu met onder meer tot doel de talenten die de stad van de toekomst (de urban creator, kenniswerkers en studenten) vormgeven, hier een woonomgeving te bieden die ze bindt aan Hengelo en aan de regio. We willen een woonmilieu creëren dat we in Hengelo en Twente nog niet hebben. We zien te veel (jonge) mensen wegtrekken, omdat ze hier de (stedelijke) dynamiek missen. Talentvolle kenniswerkers en creatieve vakmensen zijn belangrijk voor onze (regionale) economie, maar die bedienen we nu nog onvoldoende. Niet alleen woningen, maar ook de leefomgeving moet passend zijn voor deze doelgroep. Mede vanwege de gunstige ligging nabij de binnenstad en het Centraal Station, biedt de ontwikkeling van Hart van Zuid bij uitstek kansen om een leefomgeving te creëren dat juist voor die doelgroep aantrekkelijk is. Om de talenten aan Hengelo te binden is het van belang Hart van Zuid te ontwikkelen tot een gebied dat echt anders is dan de rest van de stad. Daar zijn vooral gezinswoningen in overzichtelijke woonwijken, terwijl de beoogde doelgroep juist op zoek is naar betaalbare woningen in een stedelijk uitdagende omgeving. Daarbij is naast het bieden van de goede voorzieningen en levendigheid nadrukkelijk aandacht voor thema's als duurzaamheid en slimme toepassingen op het gebied van mobiliteit en het vasthouden en uitbouwen van de ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van het industrieel erfgoed.
Als uitwerking van het thema vasthouden en uitbouwen van de ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van het industrieel erfgoed is gewerkt aan een actualisatie van de ontwikkelkaart voor Hart van Zuid. Dit is een vervanging van de ontwikkelkaart uit het Masterplan Hart van Zuid 2008. Omdat er een aantal wijzigingen in de ruimtelijke structuur wordt voorgesteld heeft deze ontwikkelkaart van 27 oktober tot en met 8 december 2020 zes weken ter inzage gelegen. Op basis van de inspraakreacties is de ontwikkelkaart aangepast en deze is 7 juli 2021 vastgesteld door de gemeenteraad.
Vasthouden en uitbouwen van de ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van het industrieel erfgoed: geactualiseerde ontwikkelkaart Hart van Zuid
Waarom een actualisatie van het ruimtelijke kader?
Bij de totstandkoming van het Masterplan Hart van Zuid 2008 is er bewust voor gekozen geen uitgewerkt stedenbouwkundig plan voor Hart van Zuid te maken. Het Masterplan dient als kader met voldoende flexibiliteit om deelprojecten uit te werken. In het afgelopen decennia is echter wel het een en ander gewijzigd:
Gelet op het voorgaande was het noodzakelijk om het ruimtelijk kader uit het Masterplan Hart van Zuid 2008 te actualiseren. De ambitie is om er daarmee voor te zorgen dat het totale resultaat van de geleidelijke en gefaseerde gebiedsontwikkeling Hart van Zuid gekenmerkt wordt door een hoge ruimtelijke kwaliteit.
De ontwikkelkaart vormt, samen met het programma, het kader voor het ruimtelijk ontwerp en uitwerking van de diverse deelgebieden. Zowel de structuur van het gebied, de bebouwing, het raamwerk voor de openbare ruimte als de verbindingen moeten op orde zijn.
Het industriële erfgoed in bestaande gebouwen, structuren en materialen is daarnaast richtinggevend voor nieuwe gebouwen, transformatie en hergebruik. De intentie van de transformatie van Hart van Zuid is om de essentiële kwaliteiten van het bestaande te gebruiken als inspiratiebron voor nieuwe ontwikkelingen.
Hoe gaat het geactualiseerde ruimtelijk kader gebruikt worden?
Het beeld voor Hart van Zuid, zoals wordt geschetst in de ontwikkelkaart, geeft geen definitief eindbeeld. Het gewenste ruimtelijk kader wordt op hoofdlijnen aangegeven en is flexibel en in tijd inpasbaar aan zich wijzigende omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer nieuwe of betere kansen ontstaan. De ontwikkelkaart is de inspiratiebron. Het benoemt de kansen en randvoorwaarden waarmee rekening moet worden gehouden met het transformeren van de verschillende deelgebieden. Het wordt aan de diverse ontwikkelaars in Hart van Zuid meegegeven als startpunt voor de verdere uitwerking van diverse deelgebieden.
Het ruimtelijk kader vormt daarmee de basis voor de toetsing van de planuitwerkingen van de diverse deelgebieden. Gedurende het proces zal steeds getoetst worden aan de in de geactualiseerde ontwikkelkaart opgenomen uitgangspunten en randvoorwaarden. Indien nodig wordt bijgestuurd.
Sinds de beginjaren is het Supervisieteam Hart van Zuid betrokken bij het mede bewaken (en waar nodig regisseren) van de kwaliteit op het gebied van vormgeving (stedenbouw, architectuur, openbare ruimte) en inhoud (programma, industrieel erfgoed). Het Supervisieteam Hart van Zuid zal ook in de komende periode deze rol blijven spelen en op basis van het geactualiseerde ruimtelijk kader advies uitbrengen over uitwerkingen van deelgebieden. Uitwerkingen worden vervolgens gebruikt als basis voor het opstellen van een bestemmingsplan/ omgevingsplan. Deze volgen de gebruikelijke procedure.
De geactualiseerde ontwikkelkaart in relatie tot het bestemmingsplan Hart van Zuid 2008
Voor een aantal deelgebieden in Hart van Zuid is het bestemmingsplan Hart van Zuid 2008 van kracht. Op basis van het bestemmingsplan Hart van Zuid uit 2008 zijn een aantal ontwikkelingen gerealiseerd. Daarnaast staan er een aantal deelgebieden in die tot nu toe nog niet tot realisatie zijn gekomen, maar wel in voorbereiding zijn:
Hart van Zuid 2021, gedeeltelijke actualisatie
In dit kader is de gemeente hengelo ook bezig met het actualiseren van het bestemmingsplan Hart van Zuid uit 2008. Deze actualisatie loopt samen met onderhavig plan van de dezonering. Om woningbouw op een flexibele wijze in te passen is het opheffen van de status van het gezoneerde industrieterrein dringend gewenst. Dit is mogelijk omdat de laatste grote lawaaimaker in de zin van de Wet geluidhinder aan het eind van dit jaar gaat verhuizen. In de nieuwe regels wordt de vestiging van grote lawaaimakers uitgesloten. Hiermee wordt het gezoneerd industrieterrein opgeheven.
Dezonering
Een zonering industrielawaai is wettelijk in de jaren tachtig van de vorige eeuw in het leven geroepen om zware bedrijven, of grote lawaaimakers, in de directe omgeving van woningen te kunnen laten bestaan. Destijds is er in dat kader een sanering geweest, waarbij woningen met een te hoge geluidbelasting, zijn geamoveerd. De industrie op haar beurt heeft geluid verlagende maatregelen moeten treffen.
In principe konden bestaande woningen tot een geluidbelasting van 60 dB(A) etmaalwaarde blijven bestaan. Hiervoor zijn destijds hogere grenswaarden verleend en woningen geïsoleerd. Rondom Wilderinkshoek was dit maximaal 55 dB(A) na sanering.
Het realiseren van nieuwe woningen of woonbestemmingen is tot maximaal 55 dB(A) mogelijk. Binnen o.a. de deelgebieden Dikkersterrein, Etef Journee en de Hijschveste ligt de geluidbelasting deels boven de 55 dB(A). Met een aantal maatregelen in de vorm van dove gevels of vliesgevels kan boven de 55 dB(A) toch worden gebouwd. De woningen krijgen daarmee niet altijd de meest optimale stedenbouwkundige uitstraling. Ook de indeling van deze woningen zal moeten voldoen aan bepaalde eisen (geluidbeleid) en er is een belangrijke eis van het hebben van een geluidluwe gevel en/of buitenruimte per woning. Dit maakt het ontwerp lastig en e.e.a. is in de uitvoering kostbaarder of zelfs onmogelijk als de geluidbelasting veel te hoog is.
Het is daarom wenselijk om te kijken of er kan worden gedezoneerd. Het industrieterrein Wilderinkshoek betreft een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein. Dit betekent dat op het industrieterrein grote lawaaimakers zijn toegestaan. Dit betreft de inrichtingen zoals aangewezen in onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht.
De afgelopen jaren hebben zich er relevante wijzigingen plaatsgevonden en ook de komende jaren vinden nog relevante wijzigingen plaats. Zo is Stork Thermeq reeds verplaatst, Howden is vertrokken naar HTSP bij Thales en VDL zal dit jaar naar Almelo verhuizen. Ook zijn er, zoals beschreven, plannen voor woningbouw nabij het industrieterrein. De Gemeente Hengelo is derhalve voornemens om op het industrieterrein geen grote lawaaimakers meer toe te staan. Hiermee is geen sprake meer van een industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder en vervalt de geluidzone.
Belang grondeigenaren
Naast het belang van een stedenbouwkundige meer aantrekkelijke ontwikkeling binnen de diverse deelgebieden in Hart van Zuid en het eenvoudiger kunnen positioneren en realiseren van de woningen is er natuurlijk ook het belang van de grondeigenaren die op dit moment opstallen verhuren aan bedrijven. Echter, deze eigenaren weten, onder meer door de specifieke bestemming van de zittende bedrijven, dat er bij beëindiging van deze bedrijven alleen sprake kan zijn van lichtere bedrijven. Dit is sinds het bestemmingsplan Hart van Zuid 2008 en de partiele actualisatie 2021 nog steeds van kracht. Om zorgvuldig met de belangen van de eigenaren om te gaan is derhalve in overleg met zo veel mogelijk eigenaren de dezonering vorm gegeven.
Het plan
Het bestemmingsplan Parapluplan dezonering industrielawaai Wilderinkshoek bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding wordt de omvang van het plangebied duidelijk gemaakt. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
Het opheffen van de geluidzone en het industrieterrein vindt conform artikel 41, lid 1 van de Wet geluidhinder plaats door middel van een bestemmingsplan.
De grens van het plangebied Parapluplan dezonering industrielawaai Wilderinkshoek is op afbeelding 1 aangegeven. De geluidzone van het huidige gezoneerd industrieterrein Wilderinkshoek is globaal het gebied dat loopt van: in het noorden het centrum (ten noorden van het station), in het zuiden even voorbij het Esrein, in het westen de Tuindorpstraat en in het oosten de lijn vanaf het Prins Bernhardplantsoen tot aan de kruising van de Langelermaatweg/Esrein.
Tegelijk met de actualisatie van het bestemmingsplan Hart van Zuid in 2008 is de parapluherziening zone industrielawaai Wilderinkshoek vastgesteld.
Tegen de parapluherziening zone industrielawaai Wilderinkshoek welke op 3 april 2009 in werking is getreden is destijds beroep ingediend. Op 18 augustus 2010 heeft de afdeling bestuursrechtspraak Raad van State uitspraak gedaan op het ingediende beroep.
Met deze uitspraak was het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad vernietigd. Wel heeft de afdeling bepaald dat de rechtsgevolgen van het vaststellingsbesluit in stand blijven. Dit betekend dat de 50 dB(A) zone rondom het industrieterrein in stand is gebleven.
Deze geluidszone is in verschillende bestemmingsplannen opgenomen. In onderstaande tabel is aangegeven in welke bestemmingsplannen de regeling is opgenomen, in welk artikel dit staat en welke dus door middel van dit bestemmingsplan komt te vervallen.
Bestemmingsplan | Vastgesteld | Te vervallen artikel |
Hart van Zuid | 16-12-2008 | Artikel 13 |
Centrum 2013 | 17-12-2013 | Artikel 23.1 |
Vooroorlogse wijken 2016, deel 1 | 6-6-2017 | Artikel 22.1 |
Tuindorp 't Lansink 2016 | 15-01-2019 | Artikel 24.1 |
Hart van Zuid, de Vereeniging | 6-11-2018 | Artikel 11.1 |
Uitwerkingsplan uitbreiding winkelcentrum Esrein | Artikel 8.1 | |
Hengelo Zuid - Berflo Es | 11-01-2013 | Artikel 20.1 |
Parapluherziening Zone Industrielawaai Wilderinkshoek | 16-12-2008 | Artikelen 1 t/m 7 |
In de inleiding is beschreven wat de aanleiding is van het voorliggende bestemmingsplan.
Het te dezoneren industrieterrein Wilderinkshoek wordt (werd) o.a. gevormd door de bedrijfsterreinen van:
Op onderstaande afbeelding (afbeelding 2) zijn de nu nog aanwezige bedrijven aangegeven (gelegen binnen de paars aangegeven begrenzing).
Onderzoek
Door Arcadis is onderzoek uitgevoerd om te onderbouwen dat na het opheffen van de geluidzone nog steeds sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening waarbij rekening is gehouden met het gemeentelijke geluidbeleid en dat het in werking blijven van de bedrijven mogelijk blijft. Akoestisch onderzoek industrieterrein Wilderinkshoek te Hengelo incl. bijlages - D10036420, Gemeente Hengelo, kenmerk: D10036420:8 - Datum: 19 juli 2021 (zie bijlage 3).
Vooroverleg
Er is intensief vooroverleg gevoerd met de meeste bedrijven van het te dezoneren industrieterrein. Daar waar bedrijven aanwezig blijven is de situatie specifiek beschreven en onderzocht. Dit geldt voor Afmi en de Brandweer Hengelo. De Techniekschool is dermate recent onderzocht dat deze gegevens zijn gebruikt. Voor de gebouwen van Stork KMS en Lansinkveste is zoveel als mogelijk rekening gehouden met een akoestisch gemaximaliseerde invulling die overeenkomt met bedrijven in qua milieuzonering een gemengd gebied zoals opgenomen in de actualisatie Hart van Zuid 2021, gedeeltelijke actualisatie. In dit geval is dat hoofdzakelijk een geluidprognose op basis van kavelbronnen die een cat. 3.1 bedrijf simuleren. Daar waar dit niet mogelijk was is voor een gering deel een kavelbron van cat. 2 aangehouden. Voor het ketelhuis van Stork KMS zijn de geluidbronnen van de huidige vergunning overgenomen.
Dit hoofdstuk beschrijft het voor dit bestemmingsplan relevante rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid.
Het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid van het rijk staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), welke op 13 maart 2012 is vastgesteld. De SVIR schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk to 2028 en de ambitie tot 2040. Uitgangspunt van de SVIR is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als:
Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. In 2016 is het Barro aangevuld. In het Barro is een aantal nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen. Het gaat om Mainport ontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, Ecologische hoofdstructuur, Primaire waterkeringen buiten het kustfundament, IJselmeergebied en Duurzame verstedelijking. Het Barro is gericht op doorwerking van deze nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Per onderwerp worden regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen.
In de SVIR is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd welke als procesvereiste is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Op 1 juli 2017 is de nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden, en zijn de zogenaamde "treden"komen te vervallen. Artikel 3.1.6, lid 2 Bro luidt nu als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Op grond van artikel 1.1.1, lid 1 onder i Bro wordt een stedelijke ontwikkeling als volgt gedefinieerd: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
In het parapluplan dezonering industrielawaai Wilderinkshoek wordt de huidige geluidszone opgeheven. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, waardoor er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie; het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel, waarbij duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit de leidende principes of ‘rode draden’ zijn. Deze 'Omgevingsvisie Overijssel 2017, Beken kleur' is op 12 april 2017 vastgesteld door Provinciale Staten en sinds 1 mei 2017 van kracht.
De 'Omgevingsverordening Overijssel 2017' (hierna 'verordening') is één van de instrumenten die de provincie daarvoor inzet. Deze verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.
De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De verordening heeft de status van:
Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de ambities van de provincie, wordt het 'Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel' gebruikt. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
In heel Overijssel is een aantal beleidskeuzes van toepassing op nagenoeg alle thema’s en locaties. Dit zijn:
De eis van integraliteit houdt in dat alle belangen die bij een ontwikkeling betrokken zijn, zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen. Dit vereiste is wettelijk geborgd in de Wet ruimtelijke ordening en derhalve zal aan deze eis in de toelichting van het voorliggende plan worden voldaan.
De eis dat gekozen oplossingen voor maatschappelijke opgaven toekomstbestendig moeten zijn, houdt in dat een initiatief de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te kunnen voorzien niet in gevaar mag brengen. Initiatieven moeten bijdragen aan een duurzame benadering van ontwikkelingen die voorzien in de behoefte van de huidige generatie, maar die opties openhoudt om ook te voorzien in behoeften van toekomstige generaties. Met de in het voorliggende plan mogelijk gemaakte ontwikkeling wordt voorzien in diverse typologieën woningen. Deze typologieën zijn niet alleen afgestemd met geinteresseerden, maar voldoen ook aan de laatste duurzaamheidseisen. Daarmee is het een toekomstbestendig plan waarbinnen het ook mogelijk is om door te groeien.
Het concentratiebeleid van de provincie Overijssel houdt in dat stedelijke ontwikkelingen (wonen, werken en voorzieningen) zoveel mogelijk geconcentreerd worden in de stedelijke netwerken Twente (Enschede, Hengelo, Almelo, Oldenzaal en Borne), Zwolle-Kampen en Deventer Stedendriehoek. Daar mag gebouwd worden voor de (boven)regionale behoefte. Aangezien het voorligende plangebied voorziet in een stedelijke ontwikkeling die plaatsvindt binnen het stedelijk gebied van Hengelo wordt aan deze beleidskeuze voldaan.
De verplichting tot (boven)regionale afstemming is erop gericht om gemeenten gezamenlijk verantwoordelijkheid te laten nemen voor de regionale programmering van woningbouw, werklocaties en stedelijke voorzieningen. Meer informatie hierover is in voorliggend plan opgenomen in paragraaf 3.1.3.
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Er is dan ook geen sprake van een provinciaal belang.
De doelstellingen van het gemeentelijke geluidbeleid uit de nota zijn:
De nota geluid geeft aan hoe de gemeente Hengelo dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken. Er is een gebiedsgerichte benadering. Hiertoe zijn in Hengelo vijf gebiedstypen onderscheiden; 1) Wonen, 2) Binnenstad en winkelgebieden, 3) Industrie en bedrijven, 4) Buitengebied en stadsparken en 5) Verkeerszones. Per gebiedstype zijn geluidambities (ambitiewaarden) en maximaal toegestane waarden (plafondwaarden) vastgelegd. Geluidsaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken, waarbij zoveel mogelijk de volgorde wordt aangehouden: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtmaatregelen en dan pas maatregelen bij de ontvanger. Dit betekent o.a. dat waar nodig en mogelijk stillere wegdektypen worden toegepast. Als bronmaatregelen en/of overdrachtmaatregelen onvoldoende resultaat hebben, kan geluidbelasting tot maximaal de plafondwaarde voor het betreffende gebiedstype worden toegestaan onder de voorwaarde dat er sprake is van voldoende (akoestische) compensatie. Ook bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met effecten van geluid.
Bij functieveranderingen, zoals de omvorming van een kantoorgebouw naar woonfunctie, geldt op grond van het Bouwbesluit 2012 als geluidwerings-eis het "rechtens verkregen niveau". In veel gevallen geeft dit, naar de maatstaven van het geluidbeleid, onvoldoende waarborgen dat een acceptabel woon- en leefklimaat wordt verkregen. Het geluidbeleid geeft criteria om te beoordelen welke geluidwerende maatregelen nodig zijn om wel een goed woon- en leefklimaat te waarborgen.
Hoe wordt omgegaan met de nota geluid staat beschreven in paragraaf 4.1.1
Het bestemmingsplan past binnen de vastgestelde beleidskaders.
De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Deze geeft de normen voor industrielawaai (bij een geluidgezoneerd bedrijventerrein), wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Luchtvaartlawaai is niet in de Wet geluidhinder, maar in de Wet luchtvaart (Wlv) geregeld. Binnen de zones van industrieterreinen, wegen en spoorwegen dient bij het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen of bij het ontwikkelen van industrieterreinen, wegen en spoorwegen een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidsbelastingen aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen of aan de rand van de locatie waarbinnen het realiseren van dergelijke bestemmingen mogelijk is.
Geluidsgevoelige bestemmingen zijn:
Er zijn ook geluidsongevoelige bestemmingen zoals:
De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde en een maximaal toelaatbare waarde. Indien de geluidsbelasting lager is dan de voorkeursgrenswaarde is realisatie van geluidgevoelige bestemmingen op grond van de Wet geluidhinder zonder meer mogelijk. Het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen met een geluidsbelasting die hoger is dan de maximaal toelaatbare waarde is wettelijk niet toegestaan. Een geluidsbelasting in de bandbreedte van de voorkeursgrenswaarde tot de maximaal toelaatbare waarde is aan restricties gebonden en onder voorwaarden mogelijk. Bij het beantwoorden van de vraag wat wel en wat niet is toegestaan is het onderscheid tussen bedrijfswoningen en burgerwoningen van belang.
Daarnaast heeft de gemeente Hengelo een geluidbeleid. Op 20 oktober 2015 is dit geactualiseerd met een aanpassing op 17 maart 2020.
De doelstellingen van het gemeentelijke geluidbeleid uit de nota zijn:
De nota geluid geeft aan hoe de gemeente Hengelo dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken:
In het betreffende plan is rekening gehouden met de nota geluid van de gemeente Hengelo.
De "Nota geluid" van de gemeente Hengelo heeft als uitgangspunt dat de geluidbelasting het goede woon-en leefklimaat niet mag verstoren. In Hengelo worden verschillende gebiedstypen onderscheiden waarvoor ambitie- en plafondwaarden zijn vastgesteld.
Volgens de Wet geluidhinder dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd als een bestemmingsplan nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk maakt binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein. In dit plan worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Toetsing aan de Wet geluidhinder is daarom niet aan orde. Er is echter akoestisch onderzoek uitgevoerd om te beoordelen of er na opheffing van de geluidzone sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening, of kan worden voldaan aan het geluidbeleid -en of de bedrijven kunnen blijven functioneren.
Wegverkeerslawaai zal t.z.t. bij planontwikkeling worden gebruikt bij het bepalen van de gecumuleerde geluidbelasting en telt mede mee voor de mate van isolatie van b.v. woningen. Het wegverkeer van en naar bedrijven zit in het actuele en toekomstige wegverkeersmodel dat wordt gebruikt als input voor de wegverkeerslawaai berekeningen.
Railverkeerlawaai zal t.z.t. bij planontwikkeling worden gebruikt bij het bepalen van de gecumuleerde geluidbelasting en telt mede mee voor de mate van isolatie van b.v. woningen.
Het te dezoneren industrieterrein Wilderinkshoek wordt (werd) o.a. gevormd door de bedrijfsterreinen van:
Op 13 december 2006 heeft de Provincie Overijssel de beschikking afgegeven voor de hogere grenswaarden in het kader van het nu nog geldende bestemmingsplan.
Voor het gezoneerde terrein geldt dat activiteiten buiten de inrichtingen (bijvoorbeeld vrachtverkeer op de openbare weg) niet vallen onder industrielawaai maar onder wegverkeerslawaai.
Akoestisch onderzoek Dezonering.
Door Arcadis is onderzoek uitgevoerd om te onderbouwen dat na het opheffen van de geluidzone nog steeds sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening, dat kan worden voldaan aan het geluidbeleid en dat het in werking blijven van de bedrijven mogelijk blijft. Akoestisch onderzoek industrieterrein Wilderinkshoek te Hengelo incl. bijlages - D10036420, Gemeente Hengelo, kenmerk: D10036420:8 - Datum: 19 juli 2021 (zie bijlage3) .
Bij dit onderzoek horen als input voor het model en de berekeningen de volgende deelonderzoeken:
Update akoestisch onderzoek AFMI 27 januari 2021 (zie bijlage 1); Vergelijkende rapportage Brandweer Hengelo 27 januari 2021 (zie bijlage 2) ; Akoestisch onderzoek Brandweer Lansinkesweg 25 november 2013 (zie bijlage 4). Daarnaast is het recente onderzoek van het Techniekschool gebruikt en voor het ketelhuis van Stork KMS zijn de geluidbronnen van de huidige vergunning overgenomen.
In dit onderzoek zijn de volgende onderwerpen beschreven:
In de rapportage is de situatie beschreven en is gekeken naar de individuele bedrijven. Bij de in het plangebied liggende geluidgevoelige bestemmingen is beoordeeld of kan worden voldaan aan het geluidbeleid van de gemeente Hengelo en of er sprake kan zijn van een goede ruimtelijke ordening. Voor de inhoud wordt verwezen naar de rapportage. De conclusie is hieronder weergegeven.
Conclusie
Voor de bestaande woningen ten noorden van het industrieterrein en de spoorlijn wordt voldaan aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden. Bij de meeste bestaande woningen met het gebiedstype wonen wordt voldaan aan de ambitiewaarde voor dit gebiedstype. De uitzonderingen zijn enkele woningen aan Nachtegaalspad. Hier bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste 44 dB(A) in de dagperiode, 43 dB(A) in de avondperiode en 40 dB(A) in de nachtperiode. Hiermee wordt voldaan aan de plafondwaarde voor het gebiedstype wonen. Bij de bestaande woningen aan Julianalaan en de Storkstraat treedt een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op van ten hoogste 44 dB(A) in de dagperiode, 40 dB(A) in de avondperiode en 36 dB(A) in de nachtperiode. Deze woningen liggen in het gebiedstype verkeerszone en voldoen aan de ambitiewaarde voor dit gebiedstype.
Op de woningen Lansinkesweg 14 t/m 28 bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste 51 dB(A) in de dagperiode, 48 dB(A) in de avondperiode en 41 dB(A) in de nachtperiode. Deze woningen liggen in het gebiedstype industrie en bedrijven en voldoen aan de plafondwaarde voor dit gebiedstype.
Bij de Hogeschool TIO wordt voldaan aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype wonen. Op de Techniekschool treedt een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op van maximaal 53 dB(A) in de dagperiode en 48 dB(A) in de avondperiode. Hierbij is de geluidemissie van de Techniekschool zelf buiten beschouwing gelaten. In de nachtperiode wordt de school niet gebruikt en hoeft het geluid niet te worden getoetst. Hiermee wordt voldaan aan de plafondwaarde voor het gebiedstype industrie en bedrijven. Op het ROC treedt een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op van maximaal 57 dB(A) in de dagperiode en 60 dB(A) in de avondperiode. Dit wordt met name bepaald door oefeningen op de brandweerkazerne. In de nachtperiode wordt de school niet gebruikt en hoeft het geluid niet te worden getoetst. Voor een school kan worden afgeweken naar een geluidbelasting van 60 dB(A). Omdat de scholen in de avond- en nachtperiode niet voor lessen niet in gebruik zijn, hoeft daar in deze periode niet te worden getoetst. Bovendien liggen aan de hoogst belaste gevel technieklokalen en kantoren. Hier hoeft de geluidbelasting op de gevel niet te worden getoetst.
In de directe omgeving van het industrieterrein zijn plannen voor nieuwbouwwoningen. Dit zijn:
In het deel van Hijschveste dat voorheen werd aangeduid als Woon-/werkgebouw Industriestraat bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op het gebouw ten hoogste:
In voornoemde resultaten is geen rekening gehouden met de afscherming van de hoge bedrijfshal langs de Industriestraat. Als hier wel rekening mee wordt gehouden is op de gevel aan de zijde van de Industriestraat de geluidbelasting niet hoger is dan 55 dB(A) etmaalwaarde, met uitzondering van de meest noordoostelijke hoek. Hier bedraagt door de cumulatie van het geluid van meerdere inrichtingen de geluidbelasting 56 dB(A). Aan de zijde van de Industriestraat voldoet de geluidbelasting aan de plafondwaarde voor het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden. Op de noordoosthoek wordt deze waarde net overschreden. De geluidbelasting vanwege de maatgevende inrichting voldoet hier wel aan 55 dB(A) etmaalwaarde. Op de westgevel van het gebouw wordt voornoemde plafondwaarde plaatselijk met 3 dB(A) overschreden. Dit wordt veroorzaakt door het oefenen van de brandweer in de avondperiode.
Bij een definitieve planopzet en indeling van de te ontwikkelen vlekken zal de laatste stand van zaken betreffende de geluidemissie van de aanwezige of te vestigen inrichtingen uitgangspunt dienen te zijn voor een definitieve beoordeling of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Is de situatie onvoldoende ruimtelijk te onderbouwen dan kunnen lokale oplossingen als een dove gevel, een vliesgevel en/of aanvullende isolatie van de gevel een oplossing bieden. Daarnaast kan er ook voor worden gekozen geen geluidgevoelige functie te ontwikkelen op plaatsen waar de geluidbelasting hoger is dan 55 dB(A). Zoals gebruikelijk zal het geluid van de bedrijven ook worden afgewogen tezamen met andere geluidsoorten zoals rail- en wegverkeerslawaai.
Voor het deel van Hijschveste dat voorheen werd aangeduid als het Hijschgebouw bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op het gebouw ten hoogste 53 dB(A) in de dagperiode, 51 dB(A) in de avondperiode en 46 dB(A) in de nachtperiode. Het Hijschgebouw voldoet net niet aan de plafondwaarde voor het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden. Bij een definitieve planopzet en indeling van de te ontwikkelen vlek zal de laatste stand van zaken betreffende de geluidemissie van de aanwezige of te vestigen inrichtingen uitgangspunt dienen te zijn voor een definitieve beoordeling of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Hierbij kunnen ook maatregelen aan de maatgevende bron - het ketelhuis - worden overwogen. Als de situatie onvoldoende ruimtelijk te onderbouwen is dan kunnen lokale oplossingen als een dove gevel, een vliesgevel en/of aanvullende isolatie van de gevel een oplossing bieden. Daarnaast kan er ook voor worden gekozen geen geluidgevoelige functie te ontwikkelen op plaatsen waar de geluidbelasting hoger is dan 55 dB(A).
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op het bouwplan de Hofmakerij bedraagt ten hoogste:
Voor de overige gebouwen is het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau lager dan de ambitiewaarde voor het gebiedstype wonen van 45 dB(A) in de dagperiode, 40 dB(A) in de avondperiode en 35 dB(A) in de nachtperiode.
Op de noordoostelijke punt van het meest noordoostelijk gelegen gebouw wordt net niet voldaan aan de ambitiewaarde, maar wel aan de plafondwaarde voor het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden. Voor het overige deel van het gebouw en de overige gebouwen wordt wel aan de ambitiewaarde voldaan.
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op het bouwplan Hazemeijer bedraagt ten hoogste 48 dB(A) in de dagperiode, 45 dB(A) in de avondperiode en 40 dB(A) in de nachtperiode. Hiermee wordt voldaan aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden.
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) op het bouwplan Dikkers bedraagt ten hoogste:
Voor het zuidelijke deel van het bouwplan Dikkers bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste:
Voor de meeste woningen wordt voldaan aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden. Voor de dichtst bij het industrieterrein gelegen woningen wordt voldaan aan de plafondwaarde voor dit gebiedstype.
Voor het bouwplan de Smelterij bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste 41 dB(A) in de dagperiode, 36 dB(A) in de avondperiode en 32 dB(A) in de nachtperiode. Hiermee wordt voldaan aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype wonen.
Voor het bouwplan Etef bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste:
Hiermee wordt niet aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype wonen voldaan, maar met uitzondering van de noordelijkste punt wel aan de plafondwaarde voor dit gebiedstype. Gelet op de geluidbelasting vanwege de Laan Hart van Zuid lijkt dit acceptabel.
Op het bouwplan De Koppeling bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste 48 dB(A) in de dagperiode, 44 dB(A) in de avondperiode en 39 dB(A) in de nachtperiode. Hiermee wordt voldaan aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype binnenstad en winkelgebieden.
Op de gevel van het Heim gebouw bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) ten hoogste:
Ter plaatse van het Heim gebouw zijn momenteel geen woningen voorzien, maar het wordt voor de toekomst ook niet uitgesloten. Gezien de geluidbelasting is de realisatie van woningen hier niet zonder meer mogelijk. Dit is alleen mogelijk als de geluidbelasting vanwege het industrieterrein wordt gereduceerd en/of als de woningen worden voorzien van een dove gevel of vliesgevel. De geluidbelasting op het bouwplan De Oude Ketelmakerij bedraagt ten hoogste 50 dB(A) etmaalwaarde. Hiermee voldoet de geluidbelasting aan de plafondwaarde van het gebiedstype wonen.
Zeer recent is er een initiatief bekend van woningen in het voormalige UWV gebouw aan de Prinses Beatrixstraat. Het gaat dan om het westelijke gebouw. Bij de realisatie hiervan is geen beperking te verwachten voor de bedrijven ten zuiden van het spoor in het plangebied.
Opmerkingen
De waardes die zijn genoemd, zijn gecumuleerde geluidbelastingen van bedrijven. De geluidbelasting per bedrijf is veelal lager. In de enkele gevallen waar de geluidbelasting (iets) hoger is dan de plafondwaarde van het geluidbeleid kan een afweging worden gemaakt, waarbij teven de geluidbelasting van andere bronnen zal moeten worden meegewogen. De plafondwaarde is geen harde grens. Middels b.v. aanvullende geluidisolatie kan worden voldaan het binnenniveau van 35 dB(A). In het onderzoek is ten aanzien van de transportbewegingen van en naar de bedrijven geen aparte beoordeling gemaakt vanwege het inrichtingsgebonden verkeer dat wordt beoordeeld volgens de circulaire "Beoordeling geluidshinder wegverkeer in verband met vergunningverlening Wet milieubeheer"*. De overweging daarbij is dat deze transportbewegingen worden meegenomen bij wegverkeerslawaaiberekeningen. De genoemde bedrijven hebben geen grote verkeersaantrekkende werking. Dus kan met zekerheid worden aangegeven dat kan worden voldaan. Mochten bedrijven met een grote verkeersaantrekkende werking in de toekomst gewenst zijn dan is een beoordeling van deze circulaire op natuurlijk wel op zijn plaats.
* Indirecte hinder vanwege het inrichtingsgebonden verkeer van en naar bedrijven,
wordt beoordeeld volgens de circulaire "Beoordeling geluidshinder wegverkeer in verband
met vergunningverlening Wet milieubeheer". Hierin wordt uitsluitend een maximum gesteld aan de
gemiddelde geluidsniveaus in een etmaal. Bij vergunningverlening kan worden uitgegaan van de
voorkeursgrenswaarde van LAeq=50 dB(A) etmaalwaarde en een maximale grenswaarde van 65 dB(A)
etmaalwaarde. Indien een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde niet kan worden voorkomen
kan, mits gemotiveerd, een ontheffing worden overwogen tot de maximale grenswaarde van 65 dB(A)
etmaalwaarde. Uitgangspunt bij deze beoordeling is dat indirecte hinder niet wezenlijk bijdraagt aan de
geluidbelasting en niet in de beoordeling zal worden betrokken als:
Het Activiteitenbesluit kent geen directe voorschriften voor het inrichtingsgebonden verkeer.
De toelichting bij het Activiteitenbesluit geeft echter aan dat wat dat betreft kan worden gezocht bij de
hiervoor genoemde circulaire.
Het aspect geluid is geen belemmering voor deze dezonering. Alle overige randvoorwaarden als Bedrijven en milieuzonering, Bodem, Externe veiligheid, Luchtkwaliteit, (Radar)Obstakel- en verstoringsgebieden, MER en Brandweer en fysieke veiligheid zijn in dit parapluplan niet aan de orde. Het gaat immers alleen over het aspect geluid en het geluidbeleid van de gemeente Hengelo.
In verband met het feit dat de gemeente binnen het plangebied geen ontwikkelingen met financiële consequenties initieert, kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan voldoende is aangetoond. Het is niet noodzakelijk om een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro vast te stellen.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De regeling bestaat uit een set normen (die verplicht zijn voorgeschreven) en een pakket aan praktijkrichtlijnen die uitleggen hoe de verplichte normen toegepast kunnen worden.
Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan alle verplichte onderdelen van de standaarden.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduiding.
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders, waar nodig, overleg met de nader in dit artikel genoemde instanties en functionarissen. Van plan tot plan dient te worden beoordeeld met wie dit overleg dient plaats te vinden. Daar er sprake is van een nieuwe invuling van het gebied, zal vooroverleg worden gevoerd met de provincie en andere overleginstanties.
Ter voldoening aan de verplichting voortvloeiende uit artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan verschillende instanties. Het verslag van dit vooroverleg is bijgevoegd in bijlage 5.
Conform de gemeentelijke inspraakverordening en het gestelde in de Wet ruimtelijke ordening zullen de volgende stappen worden ondernomen: