direct naar inhoud van 5.4 Milieu
Plan: ''t Weusthag - infrastructuur
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0071-0301

5.4 Milieu

Milieuhygiëne is een belangrijk onderdeel van ruimtelijke ordening. Het is van belang dat in het kader van een zorgvuldige en integrale afweging milieurelevante aspecten in beeld zijn gebracht. Hieronder wordt op deze milieurelevante aspecten ingegaan

5.4.1 Bodem

Dit bestemmingsplan heeft grotendeels betrekking op het conserveren van een bestaande situatie. Voor een bestaande situatie is in principe geen bodemonderzoek noodzakelijk.

Wel is naar aanleiding van de bestemmingsplanwijziging een is bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de locatie waar de 'Heemtuin' wordt gevestigd. Dit gebied is kadastraal bekend als sectie U, nummers 417 en 2765.

Het onderzoek is uitgevoerd door het adviesbureau Tebodin. De onderzoeksresultaten staan beschreven in het rapport:

- Verkennend bodemonderzoek Heemtuin Hengelo, kenmerk 3315001, d.d. 24 juni 2013 (zie bijlage 4 en 5 bij de Toelichting).

Resultaten van het bodemonderzoek

Door medewerkers van de Stichting Heemtuin is aangegeven dat er in het verleden mogelijk stortactiviteiten hebben plaatsgevonden. In de onderzoeksopzet is hier rekening mee gehouden. De precieze locatie is door één van hen aangewezen aan de veldmedewerker.

Op basis van de veldwerkzaamheden zijn geen aanwijzingen gevonden dat er daadwerkelijk sprake was van stortactiviteiten in het verleden.

Wel is er ter plaatse van de schuur een bijmenging met bakstenen waargenomen. En ten westen van de voorgenomen nieuwbouw is asbesthoudend plaatmateriaal op het maaiveld aangetroffen. In de bodem is geen asbest waargenomen. Het plaatmateriaal wordt, in opdracht van het Grondbedrijf, verwijderd door een erkend bedrijf.

Geconcludeerd kan worden dat de bovengrond licht verontreinigd is met zink, PAK, kwik en HCH. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. Het grondwater is licht verontreinigd met zink en matig verontreinigd met barium.

Conclusie

De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek. Op basis van deze gegevens wordt geconcludeerd dat er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn ten aanzien van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging.

Asbestverontreiniging bij kleigaten

Wat ook aandacht vraagt is het feit dat in een deel van het plangebied/nabij het plangebied (kleigaten) sprake is van een asbestverontreiniging. Voor de aanleg en het gebruik van de wandelpaden dienen maatregelen te worden genomen om contactrisico's met het verontreinigde stortmateriaal/bodem te voorkomen. Ter plaatse van de wandelpaden en de bijbehorende berm zal een afscheidende laag worden aangelegd waarbij de contactrisico's met de verontreiniging worden weggenomen. Deze laag bestaat ter plaatse van de wandelpaden uit een signaallaag (geotextiel), zandbed, puingranulaat en de padverharding. Ter plaatse van de berm zal geotextiel en een laag geschikte grond (ca 0,5 m) worden aangelegd. De overige delen van het voormalige kleigat (stort) zullen voor bezoekers worden afgesloten door een hekwerk.

Blootstelling aan medewerkers en omgeving tijdens de werkzaamheden zal moeten worden voorkomen. Na openstelling van het park/wandelpad zijn er geen risico's als gevolg van de geconstateerde verontreinigingen voor personen die het gebied betreden. De genomen maatregelen zijn conform het advies dat daarover is gegeven door GGD.

5.4.2 Geluid

De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder. Deze geeft de normen voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai. Regels ter uitvoering van de Wet geluidhinder zijn vastgelegd in het Besluit geluidhinder. Luchtvaartlawaai is niet in de Wet geluidhinder, maar in de Luchtvaartwet geregeld.

Hierna worden de verschillende vormen van geluidbelasting achtereenvolgens behandeld.

Wegverkeerslawaai

Er worden geen nieuwe geluidgevoelige functies binnen de zones van wegen mogelijk gemaakt.

Het aspect wegverkeerslawaai is daarom niet van belang.

Railverkeer

Binnen of in de directe omgeving van het plangebied liggen geen spoorlijnen. Het aspect railverkeerslawaai is daarom niet van belang.

Industrielawaai

In de nabijheid van het plangebied zijn geen gezoneerde industrieterreinen gelegen met een zone welke zich uitstrekt tot over het plangebied. Het aspect industrielawaai is daarom niet van belang.

Luchtvaartlawaai

Het plangebied is niet gelegen binnen de geluidzone van het vliegveld Twente. Het aspect luchtvaartlawaai is daarom niet van belang.

5.4.3 Externe veiligheid

Binnen het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig of geprojecteerd die vallen onder het Bevi. Evenmin ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van Bevi-bedrijven. Toetsing aan het Bevi kan daarom achterwege blijven.

Het plangebied valt gedeeltelijk binnen het invloedsgebied van de A1, een rijksweg waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Daarom is getoetst aan de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. De wettelijke contour voor het plaatsgebonden risico ligt nergens op het A1-traject in Hengelo, dus ook niet op het wegvak dat loopt door het plangebied, buiten de weg.

Het plan voorziet niet in bestemmingen binnen het invloedsgebied van de weg die een substantiële toename van het aantal aanwezige personen tot gevolg hebben. Het plan heeft dan ook geen toename van het groepsrisico tot gevolg. Verantwoording van het groepsrisico kan op grond van de Circulaire daarom achterwege blijven.

Door het plangebied lopen geen hoge druk aardgasleidingen of andere ondergrondse leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook zijn in het plangebied geen hoogspanningsleidingen aanwezig.

5.4.4 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (Wet luchtkwaliteit) aan de Wet milieubeheer toegevoegd en van kracht geworden. De wet is enerzijds bedoelt om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.

Het bestemmingsplan laat geen nieuwe functies toe met negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit is daarom geen belemmering.

Met behulp van de monitoringstool is voor het jaar 2009 een berekening uitgevoerd ter plaatse van de maatgevende wegen in en rondom Hengelo. Er is berekent of er binnen de gemeente Hengelo in 2009 knelpunten waren met betrekking tot de luchtkwaliteit langs wegen. Uit deze berekening blijkt dat nergens in Hengelo de grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide werden overschreden. Omdat door het treffen van generieke maatregelen de luchtkwaliteit in de toekomst verder zal verbeteren wordt in Hengelo geen probleem verwacht met betrekking tot luchtkwaliteit.

5.4.5 MER

In de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage is vastgelegd dat voorafgaande aan een ruimtelijk plan dat voorziet in een grootschalig project met belangrijke nadelige milieugevolgen een milieueffectrapport opgesteld dient te worden. Voor welke activiteiten een mer-rapportage opgesteld moet worden is opgenomen in de bijlage van het Besluit MER. Overigens wordt onderscheid gemaakt tussen een MER-beoordeling (categorie D), waarbij het bevoegd gezag een beslissing kan nemen of een MER nodig is of een verplicht MER (categorie C).

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe projecten gerealiseerd. Een verplicht MER of een beoordelings-MER is daarom niet noodzakelijk.

5.4.6 Fysieke veiligheid

In het bestemmingsplan is geen sprake van specifieke externe veiligheidsrisico's waarvoor de brandweer zich in het bijzonder dient voor te bereiden.