direct naar inhoud van 5.2 Flora en fauna
Plan: ''t Weusthag - infrastructuur
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0071-0301

5.2 Flora en fauna

Flora- en faunawet 't Weusthag 2005

De Flora- en faunawet voorziet in de bescherming van een aantal planten- en diersoorten. Centraal hierbij staat de zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen 'voldoende zorg' in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. In de praktijk betekent dit dat bepaalde handelingen ten aanzien van dieren en planten slechts onder strikte voorwaarden mogelijk zijn. Ten behoeve van de planrealisatie kan het dan ook nodig zijn om ontheffing aan te vragen in verband met de (voorgenomen) overtreding van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Tijdens het plannen van de werkzaamheden dienen de volgende zaken in kaart gebracht te worden:

  • Welke beschermde planten- en diersoorten komen in en nabij het plangebied voor;
  • Leidt het realiseren van het plan of uitvoering van de geplande werkzaamheden tot handelingen die in strijd zijn met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet;
  • Kunnen het plan of de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke handelingen niet of in mindere mate gepleegd worden;
  • Is om de plannen te kunnen uitvoeren of de werkzaamheden te kunnen verrichten een ontheffing (ex. artikel 75 van de Flora- en faunawet) vereist?

In 2005 heeft in 't Weusthag in het kader van de Flora- en faunawet een uitgebreid natuuronderzoek plaatsgevonden. De resultaten zijn verkort weergegeven op kaart 09066-REO-OIP-001 V in bijlage 1 van de toelichting.

In totaal zijn in 't Weusthag 337 soorten planten aangetroffen. Hiervan kunnen 49 soorten bijzonder genoemd worden. Van deze 49 soorten staan er 6 op de Rode Lijst van bedreigde planten. Het gaat hier om dubbelloof, slokhak, bleke zegge, akkerandoorn, beemdkroon, grote keverorchis en tweestijlige meidoorn.

In de zin van de Flora- en faunawet zijn 6 wettelijk beschermde soorten gevonden. Het betreft: gewone dotterbloem, rietorchis, brede wespenorchis, gewone vogelmelk, grote keverorchis en kleine maagdenpalm. Andere planten met een hoge natuurwaarde zijn de zeldzame gewone dopheide, gulden boterbloem en donkersporig viooltje. Alle genoemde planten zijn van nationaal belang.

Vooral het gebied van de Houtmaatplas met bosomgeving dient, bij eventuele ontwikkelingen, te worden ontzien. De aanwezige beken en kleigaten bieden floristische kansen.

Er zijn in Weusthag dertien grondgebonden zoogdieren waargenomen. Er zijn populaties steenmarter, wezel, eekhoorn en konijn vastgesteld. De ree is in kleine getale gesignaleerd. Alle grondgebonden zoogdieren genieten lichte bescherming, alleen de eekhoorn is matig beschermd. Voor een overzicht van de aanwezige landgebonden zoogdieren, een overzichtskaart staat in bijlage 1 van de toelichting (09066-REO-OIP-001 W).

In het gebied foerageren vier soorten vleermuizen en wel gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleer muis, watervleermuis en laatvlieger. Er zijn geen verblijfplaatsen vastgesteld. Alle soorten vleermuizen zijn strikt beschermd. Zie 09066-REO-OIP-001 X in bijlage 1 van de toelichting.

Op de kleiplassen, vooral de Kleigaten van Rientjes, overwinteren veel watervogels, zo'n twintig soorten. Zes soorten komen in relatief grote aantallen voor: aalscholver, grauwe gans, kokmeeuw, kuifeend, meerkoet en wilde eend. Bijzonder zijn brilduiker, tafeleend en witoogeend. Er zijn ook exoten als nijlgans en zwarte zwaan aangetroffen. Alle inheemse soorten watervogels zijn beschermd.

In het plangebied zijn 21 soorten broedvogels vastgesteld. In het kleinschalig agrarisch gebied broeden boerenzwaluw, gekraagde roodstaart, grasmus, huismus, kievit, patrijs, scholekster, spotvogel en steenuil. Bosbroeders zijn boomklever, bosuil, buizerd, groene specht en matkop.

Water en moeras zijn de broedplaatsen van brandgans, fuut, ijsvogel, kleine karekiet, kuifeend en nijlgans. Zeven soorten staan op de rode lijst en wel boerenzwaluw, groene specht, huismus, matkop, patrijs, spotvogel en steenuil. Een overzicht van de broedvogels binnen het plangebied is te vinden in bijlage 1 van de toelichting (kaart 09066-REO-OIP-0001 Z).

De amfibieën zijn hier vertegenwoordigd door de bruine kikker, de gewone pad en de middelste groene kikker. Van de padden zijn verschillende trekroutes vastgesteld. Alle waargenomen soorten amfibieën zijn licht beschermd. Er zijn geen beschermde reptielen en vissen waargenomen. De amfibieën zijn weegegeven op een kaart (kaart 09066-REO-OIP-0001 Y) in bijlage 1 van de toelichting.

Van de ongewervelde dieren zijn tien soorten libellen en juffers vastgesteld. Vermeldingswaardig zijn de bandheidelibel, die leeft boven beekjes, verlande plassen en moerassen, en de weidebeekjuffer, die voorkomt boven schone beekjes met voldoende waterplanten. Naast libellen zijn er 16 soorten vlinders waargenomen, waaronder kleine vuurvlinder, gehakkelde aurelia en zwartsprietdikkopje.

Samengevat kan gesteld worden, dat het Weusthag vrij grote floristische waarde heeft. Gevarieerde flora leidt tot soortenrijkdom van vlinders. De broed- en wintervogels zijn goed vertegenwoordigd. Ook de libellen doen het goed. Opvallend is de aanwezigheid in dit geïsoleerde gebied van ree en eekhoorn. De volgende soorten zijn ontheffingsplichtig: boerenzwaluw, boomklever, bosuil, brandgans, buizerd, fuut, gekraagde roodstaart, grasmus, groene specht, huismus, ijsvogel, kievit, kleine karekiet, kuifeend, matkop, nijlgans, patrijs, scholekster, spotvogel, steenuil, eekhoorn en steenmarter. Alle afzonderlijke waarden per diergroep zijn pleksgewijs gebundeld, waarmee bestaande natuurrijke terreinen in het Weusthag zichtbaar gemaakt worden. Op een verzamelkaart zijn de plekken aangegeven, waar de bescherming van natuurwaarden voorop staat. Deze kaart is te vinden in bijlage 1 van de toelichting onder kaartnummer 09066-REO-OIP-001-AA.

Voor toekomstige ontwikkelingen waarvoor een eigen planologische procedure moet worden doorlopen zal zo nodig een een aanvullend flora- en faunaonderzoek worden uitgevoerd.

Verkennend onderzoek (Quickscan Flora en Faunawet Weusthag - d.d. 31 mei 2011)

In april 2011 is in opdracht van de gemeente een verkennend onderzoek (Quickscan Flora en Faunawet Weusthag - d.d. 31 mei 2011) uitgevoerd (bijlage 2 bij de toelichting). De Quickscan is ondermeer gemaakt om het effect van nieuw aan te leggen wandelpaden, fietspaden in beeld te brengen.

De slotconclusies van de uitgevoerde quickscan zijn:

  • op basis van de quickscan worden geen effecten op beschermde natuurgebieden (Natura 2000 gebied en/of Ecologische Hoofdstructuur verwacht). Een toetsing in het kader van deze natuurwetgeving is derhalve niet noodzakelijk geacht.
  • Beschermde (Flora en Faunawet) soorten worden wel verwacht. Op basis van de quickscan wordt geconstateerd dat het onderzoeksgebied een potentieel leefgebied vormt voor een aantal (algemeen) beschermde soorten. Op grond van literatuuronderzoek en eenmalig veldbezoek is vastgesteld dat het terrein mogelijk van belang is voor enkele licht beschermde soorten en voor striker beschermde broedvogels en zoogdieren (met name waterspitsmuis, steenmarter en vleermuizen). Voorgenomen ontwikkelingen hebben naar verwachting vooral een positief effect op de beschermde soorten door de aanleg van natuurvriendelijke oevers, hermeandering van beken en de aanleg van poelen.

Bij de ontwikkeling van de plannen zal voor zover noodzakelijk rekening worden gehouden met de in de quickscan genoemde vervolgstappen en aandachtspunten. Zo nodig zal een nader onderzoek worden uitgevoerd.

Voor een deel van het plangebied is eind 2012 een aanvullend flora en fauna onderzoek uitgevoerd (bijlage 3 bij de toelichting - 22-10-2012) vanwege een geplande asbestsanering. Doel van het onderzoek is om een beeld te krijgen van de aanwezige beschermde soorten, om aan de hand hiervan uitspraken te doen over (mogelijke) effecten van de voorgenomen plannen en de eventueel noodzakelijke vervolgstappen. De slotconclusies van het uitgevoerde flora en faunaonderzoek zijn:

  • In de directe omgeving van het plangebied zijn geen Natura 2000-gebieden aanwezig. Vanwege de aard van het voornemen, en de kleinschaligheid worden negatieve effecten op Natura 2000-gebieden uitgesloten.
  • De projectlocatie ligt op een afstand van ongeveer 2,5 kilometer van de EHS. Gezien de lokale aard en de geringe omvang van het voornemen worden geen negatieve effecten verwacht of aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Een toetsing aan de EHS wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
  • Op basis van het nader onderzoek kan worden geconcludeerd dat geen zwaarder beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn. Welheeft het gebied potentie als leefgebied voor steenuil en ijsvogel. Dit zijn soorten die relatief weinig voorkomen in Nederland. Daarom adviseren wij voor deze soorten en voor brede wespenorchis specifieke maatregelen te treffen.
  • Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. Ook handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn niet toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamhedenalleen buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart - 15 juli) uitgevoerd mogen worden.

Quickscan natuurwetgeving (locatie Heemtuin) d.d. 24-04-2013

Eén van de ontwikkelingen binnen dit bestemmingsplan is de aanleg van een heemtuin. Verplicht onderdeel van bestemmingplannen is een toetsing aan de natuurwetgeving. Met dit onderzoek wordt de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten in en rond het gebied waar de Heemtuin komt onderzocht. Op basis daarvan worden uitspraken gedaan over de (mogelijke) effecten van de voorgenomen ontwikkelingen en de eventueel noodzakelijke vervolgstappen. Het onderzoek heeft bestaan uit een eenmalig veldbezoek aan de plangebied en het raadplegen van vrij beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde planten- en diersoorten. In de Quickscan Natuurwetgeving (Bijlage 6) worden de resultaten van deze onderzoeken gepresenteerd en getoetst aan de natuurwetgeving en -beleid. Hieronder staan de resultaten van de onderzoeken kort samengevat weergegeven.


Natuurbeschermingswet en Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Op basis van deze quickscan wordt een nadere toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet of Ecologische Hoofdstructuur (EHS) niet noodzakelijk geacht. Met de voorgenomen werkzaamheden wordt niet verwacht dat de werkzaamheden een invloed hebben op de aangewezen habitattypen, -soorten, kernopgaven en wezenlijke waarden en kenmerken.


Flora- en faunawet 

Geconcludeerd wordt dat de plangebied een geschikt leefgebied vormt voor een aantal beschermde planten- en diersoorten. Het gaat vooral om algemene en licht beschermde soorten, met name amfibieën en zoogdieren. Deze licht beschermde soorten behoren tot de categorie 'niet ontheffingsplichtig bij ruimtelijke ingrepen'. Wel geldt ook voor deze soorten de algemene zorgplicht.

Binnen de plangebied zijn geen verblijfplaatsen en sporen waargenomen van zwaarder en strikt beschermde soorten. Mogelijk dat de plangebied wel onderdeel uitmaakt van het leefgebied van steenmarter, eekhoorn en vleermuizen. Met de voorgenomen ontwikkeling blijft het leefgebied van bovengenoemde soorten behouden. Negatieve effecten op zwaarder en strikt beschermde soorten zijn niet te verwachten.

Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen uitgevoerd mogen worden, tenzij nader onderzoek heeft uitgewezen dat broedende vogels ontbreken of voorafgaand het broedseizoen het werkgebied ongeschikt gemaakt wordt voor broedvogels.

Eindconclusie

Indien rekening gehouden wordt met het broedseizoen van vogels, is nader onderzoek en ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk. Ook vanuit andere natuurwetgeving en -beleid (Natuurbeschermingswet 1998 en EHS) is geen nader onderzoek of toetsing noodzakelijk.

Aanbeveling

Gezien de landelijke staat van het konijn, heeft het de voorkeur om bij de inrichting en het gebruik van het terrein rekening met deze soort te houden. Gezien het geplande gebruik als heemtuin, vergt dit een creatieve oplossing.