direct naar inhoud van 3.3 Milieu
Plan: Bos Noord (midden)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0066-0301

3.3 Milieu

3.3.1 Bedrijven en milieuzonering

Onderhavig plan betreft een kleinschalige ontwikkeling van vier woningen aan de Bornsedijk. Om een goede afweging te kunnen maken tussen enerzijds gevoelige bestemmingen en anderzijds bedrijvigheid dienen de afstanden zoals genoemd in de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering in acht te worden genomen. Hiervoor is onderzocht of in de directe omgeving van de locatie bedrijven zijn gelegen en welke zoneringsafstand bij deze bedrijven hoort. Nabij de woningen bevinden zich geen bedrijven met een invloedsgebied dat zich uitstrekt tot over de woningen. De vier woningen liggen buiten de geurcontouren van agrarische bedrijven.

3.3.2 Bodem

In het kader van de herziening van het uitwerkingsplan Bos Noord is gekeken naar de bodemkwaliteit van een deel van Bos Noord, namelijk Bos Noord Midden. Op het plangebied bevindt zich een woonhuis en een schuur. De betreffende percelen zijn onlangs aangekocht door de gemeente Hengelo. De gemeente Hengelo is voornemens het plangebied geschikt te maken voor de uitgifte van percelen voor woningbouw. In het kader van de aankoop van de percelen is er milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerd (Envita, 2011; rapportnummer: 201419-10/R01). Uit dit onderzoek blijkt dat de bovengrond licht verontreinigd is met PAK. In de ondergrond is geen verontreiniging aangetroffen. Het grondwater is licht verontreinigd met barium. Dit heeft waarschijnlijk een natuurlijke oorzaak. Daarnaast maakte een asbestonderzoek onderdeel uit van het onderzoek. Zowel zintuiglijk als analytisch is er geen asbest aangetroffen. Daarnaast is er bodemonderzoek (Kruse Milieu, 2012; rapportnummer: 12010910) verricht op het overige deel van Bos Noord. De door de gemeente aangekochte percelen zijn buiten beschouwing gelaten, omdat deze percelen al onderzocht waren bij de transactie. Er zijn wel boringen gezet op de nieuw in te richten percelen van Bos Noord Midden. Op onderstaande kaart worden de boorpunten weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0066-0301_0002.png"

Tijdens dit onderzoek zijn in zowel de boven- als de ondergrond geen verontreinigingen aangetroffen. Het grondwater is licht verontreinigd met kobalt en barium. Waarschijnlijk heeft deze grondwaterverontreiniging een natuurlijke oorzaak.

Conclusie: Voor bestemmingswijziging is de planlocatie voldoende onderzocht. De aangetroffen verontreinigingen zijn geen belemmering voor bestemmingsplanherziening.

3.3.3 Geluid

Wegverkeerslawaai

Binnen de zones van wegen dient bij het realiseren van geluidsgevoelige bestemmingen een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. De Wet geluidhinder toetst plannen op geluidbelastingen aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen of aan de rand van de locatie waarbinnen het realiseren van dergelijke bestemmingen mogelijk is. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn:

  • Woningen
  • Scholen en onderwijsinstellingen
  • Ziekenhuizen en verpleeghuizen
  • Andere gezondheidszorggebouwen en de daarbij behorende terreinen
  • Woonwagenstandplaatsen

De geluidbelasting dient te worden getoetst aan de Wet geluidhinder en het vastgestelde gemeentelijk geluidbeleid van Hengelo. Een goed woon- en leefklimaat betekent voor het aspect geluid niet voor alle delen van Hengelo hetzelfde. Bewoners van de binnenstad of van een bedrijfswoning op een bedrijventerrein zullen andere verwachtingen hebben dan bewoners van specifieke woongebieden. Om die reden zijn in de geluidnota gebiedstypen onderscheiden en wordt per gebiedstype een passende bescherming tegen overmatige geluidbelasting geboden. In Hengelo zijn vijf gebiedstypen onderscheiden:

  • Wonen;
  • Binnenstad en winkelgebieden;
  • Industrie en bedrijven;
  • Buitengebied en stadsparken;
  • Verkeerszones.

Per gebiedstype zijn ambitie- en plafondwaarden vastgesteld. De ambitiewaarde is het geluidniveau dat wordt nagestreefd. De plafondwaarde is het maximale niveau dat onder voorwaarden kan worden toegestaan. In de nota geluid zijn de gebiedstypen en ambitie- en plafondwaarden opgenomen.

Bij nieuwe ontwikkelingen moet in beginsel aan de ambitiewaarde voor het gebiedstype worden voldaan. Daartoe moet, zonodig, eerst worden nagegaan of maatregelen mogelijk zijn om de geluidemissisie bij de bron (bijv. stil asfalt) terug te dringen. Als dat niet mogelijk is of onvoldoende resultaat geeft, moet worden onderzocht of in de overdracht maatregelen mogelijk zijn (verder van de (spoor)weg bouwen, geluidsschermen plaatsen e.d.). Als ook overdrachtmaatregelen onvoldoende effect hebben of niet mogelijk zijn, kan in bepaalde situaties onder voorwaarden een hogere waarde tot maximaal de plafondwaarde worden toegestaan. Voor het gebied Dalmeden kan niet worden voldaan aan de criteria die gelden voor het vaststellen van hogere waarden. Daarom is in de milieuaspectenstudie voor het bestemmingsplan Dalmeden de minimaal benodigde afstand berekent die aangehouden moet worden tussen de woningen en de weg zodat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde en de ambitiewaarde. De 48 dB-contour van de Beneluxlaan ligt op een afstand van 32 meter uit de weg-as. De vier woningen liggen buiten deze geluidcontour.

Voor de ontsluitingswegen, met een wettelijke snelheid van 60 km/uur, zijn berekeningen uitgevoerd bij welke verkeersintensiteit en verhardingstype de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt bereikt. De contouren waarbinnen geen woningen mogen worden geprojecteerd zijn bij de verschillende verhardingstypen als volgt:

- fijn asfalt 8 meter;

- klinkers 19 meter;

- stille elementen verharding 6 meter.

Voor de overige 60 km/uur wegen alsmede voor de 30 km/uur wegen zal vanwege de geringe verkeersintensiteit in combinatie met de afstand tussen de weg en de rooilijn de geluidsbelasting (ruim) onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB liggen.

Als bovenstaande afstanden in acht worden genomen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde en de ambitiewaarde voor dit gebied en is het aspect wegverkeerslawaai geen belemmering.

Railverkeerslawaai, Luchtvaartlawaai, Industrielawaai.

Het plangebied ligt niet binnen de wettelijk zone van een spoorweg, vliegveld of industrieterrein. De onderwerpen railverkeerslawaai, luchtvaartlawaai en industrielawaai behoeven daarom niet te worden getoetst.

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor dit plan.

3.3.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid omvat het beheersen van de risico's voor de omgeving door de productie, de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen (binnen bedrijven) en door het transport van gevaarlijke stoffen (via wegen, waterwegen, spoorwegen en buisleidingen). De externe veiligheidsrisico's worden enerzijds bepaald door de mogelijke effecten die een calamiteit met gevaarlijke stoffen kan hebben en anderzijds door de kans dat een calamiteit optreedt. De normering voor de externe veiligheid rond bedrijven is vastgelegd in het besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De externe veiligheidsnormering rond transportassen is nog niet wettelijk geregeld; wel is door de ministeries van V&W, Vrom en BZ een circulaire opgesteld: de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In deze circulaire wordt een met het Bevi vergelijkbare systematiek geadviseerd. Voor het transport via buisleidingen geldt het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb). In de directe omgeving van de woningen liggen geen bedrijven die vallen onder het Bevi. Evenmin ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van Bevi-bedrijven. Toetsing aan het Bevi kan dan ook achterwege blijven. De woningen liggen buiten het invloedsgebied van (spoor)wegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Een nadere toetsing aan de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is niet noodzakelijk. De woningen liggen buiten het invloedsgebied van hoge druk aardgasleidingen of andere ondergrondse leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Er zijn geen hoogspannings-leidingen aanwezig. Het aspect externe veiligheid is daarom niet van belang voor dit plan.

3.3.5 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (Wet luchtkwaliteit) in werking getreden. De wet is de Nederlandse implementatie van Europese richtlijnen over luchtkwaliteit. Bijlage 2 bij de Wet milieubeheer geeft grenswaarden voor concentraties in de buitenlucht van diverse stoffen. Bestuursorganen dienen rekening te houden met deze grenswaarden bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit. In Nederland zijn de maatgevende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Overschrijdingen van de grenswaarden van de andere genoemde stoffen komen in Nederland nagenoeg niet voor. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet Luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde, of een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt, of een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging, of een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.

Daarnaast is het Besluit gevoelige bestemmingen van kracht geworden. Een project dat voldoet aan de criteria zoals genoemd in de regeling 'niet in betekenende mate bijdragen' behoeft niet getoetst te worden aan de grenswaarden en kan te allen tijde doorgaan. Volgens deze regeling draagt een project niet in betekenende mate bij als het bijvoorbeeld een woningbouwplan betreft met een omvang van ten hoogste 3000 woningen en twee ontsluitingswegen. Aangezien het plan maar vier woningen betreft is er sprake van een project dat “Niet in betekenende mate bijdraagt” aan de luchtverontreiniging. Een verdere toetsing aan het aspect luchtverontreiniging, vanwege dit project, is niet noodzakelijk.