direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Sloetsweg/Bellinckhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0056-0301

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, waaronder woongebouwen ten behoeve van kamerverhuur/kamerbewoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' voor woonhuizen, als dan niet in combinatie met een bedrijf aan huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' uitsluitend voor zorgwoningen met de daarbij benodigde ondersteunende voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend voor gestapelde woningen;
  • e. aan-/uitbouwen en bijgebouwen;

met tevens ondergeschikt:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. verhardingen;
  • h. overpaden en inritten ten behoeve van aanliggende bestemmingen;
  • i. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • j. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' mogen als hoofdgebouw uitsluitend zorgwoningen worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. het aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag niet worden overschreden;
  • e. het aantal aaneen te bouwen wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' mag niet worden overschreden;
  • f. de voorgevel van een nieuw te bouwen woonhuis of hoofdgebouw dient in de aan de straat gelegen bouwgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' deze bepaling buiten toepassing blijft;
  • g. de diepte van een hoofdgebouw mag ten hoogste 12 meter bedragen, dan wel de bestaande diepte indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' deze bepaling buiten toepassing blijft;
  • h. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2 meter te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder dan 2 meter bedraagt, tenzij bij bouwgrens anders is bepaald en met uitzondering van:
    • 1. woningen geschakeld via bijbehorende bouwwerken,
    • 2. woningen deel uitmakende van blokken van twee of meer woningen , in welke gevallen de gemeenschappelijke tussenmuur op de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd;
  • i. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', mag niet worden overschreden. Indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, geldt dat als maximum bouwhoogte;
  • j. de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte', mag niet worden overschreden. Indien de bestaande goothoogte meer bedraagt, geldt dat als maximum goothoogte;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder b mogen erkers, balkons, luifels, dakoverstekken en vaste zonweringen tevens binnen het bestemmingsvlak, buiten het bouwvlak aan een gevel van de woning worden gebouwd met een maximale bouwdiepte van 1,5 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' de maximale bouwdiepte buiten het bouwvlak van balkons, luifels en dakoverstekken 2 meter mag bedragen;
5.2.3 Aan-/uitbouwen en bijgebouwen

Binnen deze bestemming mogen aan-/uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. aan-/uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aan-/uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 2,5 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te zijn gelegen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan-/uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwperceel bedragen:
    • 1. 50 m2;
    • 2. 75 m2 voor percelen groter dan 500 m2;
    • 3. 100 m2 voor percelen groter dan 1000 m2.

met dien verstande dat de oppervlakte van de aan-/uitbouwen en bijgebouwen die op dat gedeelte van het bouwperceel zijn of worden gebouwd, waar het hoofdgebouw nog volgens het bepaalde in artikel 5.2.2 als hoofdgebouw vergroot kan worden, niet wordt gerekend tot de gezamenlijke oppervlakte aan aan-/uitbouwen en bijgebouwen;

  • d. de bouwhoogte van een aan-/uitbouw of bijgebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • e. de goothoogte van een aan-/uitbouw of bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • f. de afstand van aan-/uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 1 meter te bedragen, tenzij op de perceelsgrens wordt gebouwd of bij bouwgrens anders is bepaald;
  • g. indien sprake is van de bouw van een aan-/uitbouw of bijgebouw ten behoeve van een kantoor of praktijkruimte behorende bij een aan-huis-verbonden-beroep en/of ruimten voor lichamelijk gehandicapten mag de maximaal toegestane oppervlakte van aan-/uitbouwen en bijgebouwen als bedoeld onder c met 25 m2 worden uitgebreid;
  • h. indien sprake is van de bouw van een aan-/uitbouw of bijgebouw ten behoeve van een bedrijf aan huis mag in afwijking van het bepaalde onder 5.2.3 onder c ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' de maximale toegestane oppervlakte van aan-/uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw per bouwperceel met 100 m2 worden uitgebreid;
5.2.4 Nutsvoorzieningen

Binnen deze bestemming mogen nutsvoorzieningen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen die maximaal 1 meter hoog mogen zijn, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in 5.2.5 onder b mag de terrein- en erfafscheiding bij gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' maximaal 1 meter hoog zijn;
  • d. kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mogen maximaal 7,5 meter hoog zijn.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 5.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 11.2 van het plan.

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijking met betrekking tot hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde onder 5.2.2 onder i en toestaan dat de maximale bouwhoogte wordt overschreden, mits:

  • a. het een bouwwerk ten behoeve van een technische installatie betreft;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van het bouwwerk dat de bouwhoogte overschrijdt niet meer dan 150 m2 bedraagt met dien verstande dat de afstand tot de aan de straat gelegen bouwgrens minimaal 7 bedraagt.
  • c. de overschrijding van de hoogte van de bouwwerken ten behoeve van een technische installatie niet meer dan 3 meter is met dien verstande dat de totale hoogte niet meer dan 14 meter bedraagt;
  • d. geen onevenredige aantasting plaats vindt van het straat- en bebouwingsbeeld;
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen;

  • a. het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van aan-, uitbouwen en bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
5.5.2 Aan-huis-verbonden-beroep

Het gebruik van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwerken als aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. het aan-huis-verbonden-beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend door een bewoner van het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel;
  • b. er mag geen hinder worden of kunnen worden toegebracht aan het woonmilieu;
  • c. er mag niet meer dan 1/3 van de oppervlakte van de woning en de bij deze behorende aan-/uitbouwen en bijgebouwen voor de beroepsuitoefening worden gebruikt, met een maximum van 40 m2 van de woning, danwel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • d. het mogen geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen, ten gevolge waarvan
    extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden.
5.5.3 Bedrijf aan huis

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' is het gebruik van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwerken als bedrijf aan huis toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend bedrijven mogen worden opgericht zoals opgenomen in de bedrijvenlijst van bijlage 1 van de regels;
  • b. de maximale oppervlakte van een bedrijf aan huis mag in totaal 100m2 van de woning en de bij deze behorende bijbehorende bouwwerken bedragen;
  • c. het bedrijf aan huis uitsluitend mag worden uitgeoefend door een bewoner van het hoofdgebouw op herzelfde bouwperceel;
  • d. er geen hinder mag worden of kunnen worden toegebracht aan het woonmilieu;
  • e. er geen buitenopslag is toegestaan;
  • f. het geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten mogen betreffen, ten gevolge waarvan
    extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden.