direct naar inhoud van 4.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Lange Wemen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0049-0301

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Gemeentelijk beleid
4.3.1.1 Nota Economisch Beleid (2003)

Het economisch beleid van de gemeente Hengelo is op hoofdlijnen gericht op het creëren van zo optimaal mogelijke randvoorwaarden en condities voor het locale en regionale bedrijfsleven. Beoogde resultaten zijn een krachtige economische ontwikkeling en werkgelegenheidsgroei. Ook voor de toekomst koestert Hengelo de industrie als belangrijke pijler van de economie. Naast een gezonde, technologische hoogwaardige industrie wenst Hengelo haar economische basis te verbreden door versterking van de sectoren zakelijke dienstverlening, (detail)handel, gezondheidszorg en toerisme. Daarbij streeft Hengelo naar een gevarieerd aanbod van bestaande en nieuwe bedrijvenlocaties, vanuit het vertrekpunt dat bestaande ruimte voor bedrijvigheid behouden blijft en indien nodig wordt vernieuwd voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Waar mogelijk wordt intensief ruimtegebruik gestimuleerd. Ook de wijkeconomie is van wezenlijk belang.

De gemeente Hengelo kiest voor concentratie van kantoren in de binnenstad/stationsomgeving en de stadsrandlocatie Westermaat. Daarbuiten zullen nieuwe kantoorontwikkelingen in principe niet worden toegestaan met uitzondering van kleinschalige ontwikkelingen langs de uitvalswegen en in de wijken. Het plan Lange Wemen sluit hierbij aan.

De Netwerkstad Twente (samenwerkingsverband van de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal) zal in 2011 een gezamenlijke kantorenvisie opstellen, waarin de hoofdlijnen van beleid en programmering zijn opgenomen.

Naar verwachting zal het locatiebeleid voor kantoren worden aangescherpt. Het plan Lange Wemen sluit aan bij het vigerende kantorenbeleid en is in lijn met het toekomstige beleid

4.3.1.2 Structuurvisie Hengelo 2030

De directe aanleiding voor het ontwikkelen van een structuurvisie Hengelo 2010/2030 (juli 2007) is dat de huidige, Intergemeentelijke Structuurschets Hengelo/ Enschede 2010 deels is gerealiseerd en deels zijn werking heeft verloren. Het belang van deze Intergemeentelijke Structuurschets (IGS) is groot geweest. De IGS heeft geleid tot een breed draagvlak voor de ruimtelijke ontwikkelingen voor de periode tot 2010. Inmiddels is echter behoefte ontstaan aan een nieuwe, aanvullende ruimtelijke ontwikkelingsvisie, waarmee adequaat kan worden ingespeeld op veranderende omstandigheden, nieuwe kansen en mogelijkheden.

Een geactualiseerde structuurvisie voor Hengelo moet voor de komende periode tot 2030 opnieuw leiden tot een breed gedragen, ruimtelijk ontwikkelingsperspectief. De geactualiseerde structuurvisie brengt als langetermijnvisie samenhang in het toekomstige ruimtelijk fysieke beleid van de gemeente. Goed inzicht in de kansen en mogelijkheden op langere termijn biedt de mogelijkheid om flexibel in te spelen op plannen die zich op de korte termijn voordoen. De visie is daarbij een hulpmiddel om voor de korte termijn tot keuzes en prioriteitsstelling te komen. Binnen Hengelo fungeert de structuurvisie verder als ruimtelijk integraal kader voor sectorale nota's van de gemeente op het gebied van wonen, werken, verkeer, groen en water. De structuurvisie is ook een belangrijk instrument voor het overleg met het rijk, de provincie, de Regio Twente, en de Netwerkstad Twente. Zo zal de visie een belangrijke bijdrage leveren aan de positionering van Hengelo.

Ruimtelijk-fysieke ambities

Op grond van de eigen kwaliteiten is een aantal ambities opgesteld. De ambitie waarin specifiek het centrum (hierin is het plangebied gelegen) wordt genoemd, zijn de ruimtelijk-fysieke ambities.

Hengelo moet in de komende decennia een aantrekkelijke stad blijven met een herkenbare uitstraling. De ruimtelijke kwaliteit draagt daaraan bij. Die moet dan ook verder worden versterkt. Het perspectief moet worden bijgesteld van groei naar kwaliteit, waarbij een betere benutting van kansen in de bestaande stad prioriteit moet krijgen boven uitbreiden van de stad. Om in Hengelo de kwaliteit van wonen en werken in het groen te behouden, moeten wonen en werken in het stedelijk gebied geconcentreerd worden. Daardoor kan het groene gebied ook echt groen blijven. De aandacht van de gemeente gaat meer en meer uit naar herstructurering als middel om de ruimtelijke kwaliteit te versterken. De stadsvernieuwing in de binnenstad staat permanent in het brandpunt: het hart van de stad moet door de tijden heen een toonbeeld van kwaliteit uitstralen.

Vanuit de ambities is een aantal kernopgaven opgesteld. De kernwaarde waarin het plangebied specifiek voorkomt, is de volgende:

Een binnenstad voor ontmoetingen.

De binnenstad moet aansprekend zijn en een duidelijke identiteit hebben. Het kloppende centrum van Hengelo is het middelpunt van het maatschappelijke leven. Hier ontmoeten de inwoners en bezoekers van de stad elkaar bij het winkelen, het uitgaan en bij activiteiten die er georganiseerd worden. Tegelijkertijd biedt de binnenstad stedelijke voorzieningen voor een groter verzorgingsgebied: de bezoekers uit andere steden en dorpen van Twente en het euregiogebied in Duitsland. Het profiel waarop de binnenstad van Hengelo zich richt, zal goed moeten worden afgestemd met de andere steden van de Netwerkstad Twente. Mode, cultuur en beeldende kunst zijn specialiteiten van de Hengelose binnenstad. De komende jaren zal met name het gebied rond het Centraal Station Twente de nodige dynamiek kennen: netwerken kunnen worden geschakeld, nieuwe functies ontwikkeld, het gebied zal veel intensiever worden benut. Dit brengt kansen met zich mee voor de binnenstad van Hengelo: nieuwe typen binnenstadbezoek dienen zich aan. Internationale bezoekers ontmoeten Hengelo, en Hengelo ontmoet nieuwe impulsen en culturen. Hengelo wil een stadscentrum voor ontmoetingen realiseren. Voor het plangebied Lange Wemen houdt dit in dat het accent komt te liggen op het bestuurscentrum en de horeca op het Burgemeester Jansenplein.

Het stadscentrum wordt meer dan nu dé ontmoetingsplaats voor mensen van binnen en buiten Hengelo. Centraal daarbij staat de kwaliteit van de belangrijkste pleinen: het Industrieplein ten zuiden van het Centraal Station Twente, het Stationsplein, de Markt en het Burgemeester Jansenplein met het stadhuis.

Parelsnoer

Het centraal Station Twente zal een schakelpunt tussen verschillende ontwikkelingen in de stad gaan vormen. Er wordt een as zichtbaar tussen een aantal gebieden: het gebied rondom het Centraal Station Twente, het kernwinkelgebied en het stadhuis en haar omgeving. Door het stadscentrum te ontwikkelen met deze as als basis, kan een ongekende dynamiek ontstaan. Pleinen, straten en stegen zijn daarbij van wezenlijke betekenis. De pleinen van de Hengelose binnenstad hebben functionele en ruimtelijke mogelijkheden, die verder ontdekt en vormgegeven moeten worden. De belangrijkste pleinen moeten de 'parels' van Hengelo worden. Aaneengeregen door een stadsboulevard vormen zij als het ware een 'parelsnoer' vanaf het Industieplein ten zuiden van Centraal Station Twente, via het Stationsplein en de Markt, tot aan het Burgemeester Jansenplein met het stadhuis.

Het stadhuis ligt in het gebied Lange Wemen. Uitgangspunt is dat dit de plek wordt voor functies op het gebied van dienstverlening aan de individuele burger en de samenleving als geheel. Het is de ontmoetingsplek voor burgers, politiek, bestuur en ambtenaren. Daarvoor is transparantie, drempelloze toegankelijkheid, maar ook warmte en geborgenheid nodig in gebouwen en de openbare ruimte. Kortstondig verblijf wordt net zo aangenaam als langdurig. De horecafunctie speelt hierbij een belangrijke rol. Het uitgangspunt is dat de horecafunctie aan het Burgemeester Jansenplein de komende jaren meer diversiteit en kwaliteit zal ontwikkelen. Het plein wordt hét horecaplein van Hengelo. Het stadhuis is de plek waar –door ontmoeting– initiatieven bedacht worden voor de Hengelose samenleving. Het moet ook de plek worden voor stedelijke voorstellingen en bijeenkomsten, grote tentoonstellingen en exposities. Doelstelling op deze locatie is om een informele openbaarheid te creëren. De toegankelijkheid en transparantie van bestuur moet het uitgangspunt zijn voor het ontwerp van deze ruimte. Daartoe worden binnen en buiten met elkaar verweven rond het stadhuis, zodat je niet merkt dat je vanaf het Burgemeester Jansenplein het stadhuis bent binnengegaan en omgekeerd. Hierdoor is de burger in dit gebied dominant aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0049-0301_0022.jpg"

De structuurvisie 2030 is een belangrijk uitgangspunt geweest voor de stedenbouwkundige uitwerking van het plan Lange Wemen. Het stedenbouwkundig plan sluit aan op de ruimtelijke doelstellingen zoals deze zijn geformuleerd in de Structuurvisie Hengelo 2030.

4.3.1.3 Gemeentelijk Groenplan Hengelo 2010 (GGP)

In het Gemeentelijk GroenPlan Hengelo 2010 (GGP) is de groene hoofdstructuur voor de gemeente Hengelo vastgelegd. "Groen "dient hierbij breed opgevat te worden als landschap, stedelijk groen, natuur, water en recreatief medegebruik. Hoofduitgangspunt is de stad-èn-landbenadering, waarbij gestreefd wordt naar zowel een krachtige stad als een vitaal platteland.

In het groenplan is de samenhang tussen regio, buitengebied, stadsrand, stad en wijk in beeld gebracht. Het GGP richt zich op het hoofdgroen in de stadsrand, stad en wijk. De totale hoofdstructuur in de stad en omgeving bestaat uit een samenhangend netwerk van stadsrandzones, geledingszones tussen de kernen, groene wiggen, groene eilanden, lanen, groene stapstenen (boomgroepen), beken met begeleidend groen en spoordijken.

Het grondwaterbeschermingsgebied Hasselo wordt ingericht als stadspark Weusthag. Dit groenrecreatieve hart van Hengelo staat via een krans van wiggen in verbinding met het buitengebied. Vanuit het noordelijk buitengebied is een wig langs de Beneluxlaan gereserveerd. Een derde wig loopt vanaf de groene Deurningerstraat langs de Binnenveldweg. Deze wig is opgebouwd uit een bos, plas, grote erven en park. In het oosten tenslotte vormt de groenzones langs rijksweg A1 de verbinding tussen Lonnekermeer en Weusthag.

4.3.1.4 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP)

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) zijn de hoofdnetwerken voor de fiets, openbaar vervoer en auto vastgelegd. Het doel is een situatie te creëren waarbij de drie vervoerswijzen op een volwaardige wijze met elkaar functioneren en elkaar aanvullen, om zo ook in de toekomst de bereikbaarheid van veiligheid te waarborgen en zelfs te verbeteren. Voor de verkeersstructuur voor het autoverkeer zijn in het GVVP de volgende onderdelen vastgelegd:

  • Doseren van de verkeersstromen die van buiten de stad naar binnen de wijkring gaan; niet meer verkeer toelaten dan in het gebied binnen de wijkring verwerkt kan worden. Dit is mede noodzakelijk voor een vlotte doorstroom van de bussen, zodat er van HOV (hoogwaardig openbaar vervoer) gesproken kan worden;
  • Invoering van een tangentensysteem waardoor onder andere de centrumring oost en de Breemarsweg worden ontlast. De Oosttangent wordt gerealiseerd met de Verlengde Laan van Driene (in de periode 2010-2015), een tunnel in de Kuipersdijk onder het spoor en een eventuele doortrekking van de Kuipersdijk via het tracé van de huidige Akzo-spoorlijn naar de Diamantstraat. De Westtangent is de huidige route Europalaan, Bornsestraat, Weideweg, Geerdinksweg, Oelerweg en Haaksbergerstraat;
  • Categorisering van wegen volgens het Duurzaam Veilig principe, zie ook het Verkeersveiligheidsplan Duurzaam Veilig (2001).

Met de uitbreiding van de parkeergarage wordt (naar een parkeerplaats zoekend) verkeer in de binnenstad voorkomen. Verder is er in het plan voldoende aandacht voor langzaam verkeer (fiets en voetganger). Aan de Oldenzaalsestraat ter hoogte van het voormalige stadskantoor is een bushalte.

4.3.1.5 Parkeernota (2008)

Het parkeerbeleid van de gemeente is weergegeven in de "Nota autoparkeren Hengelo 2008-2012". Deze nota vervangt de ruim negen jaar oude “Nota Autoparkeren Binnenstad Hengelo 1998-2008”. Belangrijk uitgangspunt voor het nieuwe parkeerbeleid is dat gezorgd moet worden voor 'voldoende parkeerruimte op de juiste plaats en voor de juiste prijs voor alle doelgroepen in het centrum'. In een groot deel van de binnenstad zal het parkeren geconcentreerd worden in aantrekkelijke parkeergarages en op terreinen met zogenaamde bronpunten (garages gecombineerd met veel bezoekers trekkende functies).

Onderdeel van de nieuwe parkeernota zijn de vast te stellen parkeernormen (zie bijlage 3 bij de Parkeernota) en een voorstel om betaald parkeren in woongebieden in te voeren om de woonstraten te beschermen tegen overvloedige parkeeroverlast.

Het plan Lange Wemen voorziet in de realisatie van voldoende parkeerplaatsen.

4.3.1.6 Gemeentelijk Beleid openbaar vervoer

De gemeente Hengelo wil het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren, met name op de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) doorstroomassen. Zo wordt op regionaal niveau een reëel alternatief voor de auto geboden. In Hengelo zijn twee doorstroomassen Hengelo CS - Westermaat - Bornse Maten en Hengelo CS - Vossenbelt/Hasseler Es aangelegd. Twee andere doorstroomassen zijn nog in voorbereiding.

Op alle kruispunten met het overig verkeer krijgt het hoogwaardig openbaar vervoer prioriteit in de verkeersafwikkeling ten opzichte van de overige verkeersdeelnemers.

Het dagelijks bestuur van Regio Twente is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer per bus in de regio. Regio Twente maakt het beleid en stelt concessie/contractvoorwaarden op die de vervoerder moeten prikkelen om een zo goed mogelijk vervoersproduct te leveren (zie regionaal beleid). De vervoerder zorgt voor de uitvoering.

4.3.1.7 Verkeersveiligheid Nota Duurzaam Veilig

Op het gebied van verkeersveiligheid conformeert de gemeente Hengelo zich aan de afspraken die de gezamenlijke wegbeheerders in 1997 hebben gemaakt en die zijn vastgelegd in het “Startprogramma Duurzaam Veilig”. In de gemeentelijke nota Duurzaam Veilig (2001) zijn de maatregelen vertaald naar de Hengelose situatie. De realisatie van een duurzaam veilig verkeers- en vervoerssysteem wordt aangepakt in twee fasen. De eerste fase is nagenoeg afgerond en was vooral gericht op een pakket van samenhangende maatregelen op het gebied van infrastructuur (o.a. de realisatie van de 30- en 60 km-gebieden) en educatie, handhaving en flankerende maatregelen. Het realiseren van een duurzaam veilig wegennet is hierbij één van de belangrijkste doelen. De tweede fase betreft de integrale uitvoering van Duurzaam Veilig. Het richt zich op een veilig ingerichte infrastructuur, verkeerseducatie en voorlichting, gedragsbeïnvloeding, handhaving, regelgeving en voertuigtechnologie. Daarnaast spelen ook mobiliteitsbeleid en ruimtelijke ordening een belangrijke rol.

4.3.1.8 Toegankelijkheid en ontheffingen autovrij gebied Beleidsnota TOAG

De binnenstad heeft de uitstraling van een verblijfsgebied. De afsluiting voor het gemotoriseerde verkeer is met borden aangegeven. De behoefte om door de binnenstad te rijden is groot met negatieve gevolgen voor het leef- en verblijfsklimaat. Het selectief toegankelijk maken van de binnenstad op basis van een dynamisch fysiek systeem (bijvoorbeeld met verzinkbare palen) is het uiteindelijke doel.

Tijdens venstertijden van 07.00 -12.00 uur blijft de binnenstad vrij toegankelijk voor bevoorradend verkeer. Buiten venstertijden kan in bijzondere gevallen zoals bevoorrading van versproducten, horeca of in geval van bundeling (wanneer een transporteur bijvoorbeeld meerdere bedrijven bevoorraadt) een ontheffing verleend worden. Ook komen bewoners en ondernemers met een eigen parkeerplaats in aanmerking voor een ontheffing om te allen tijde deze parkeerplaats te kunnen bereiken.

In de nota Toegankelijkheid en Ontheffingen Autovrij Gebied (TOAG) wordt de omvang van het autovrije gebied, het geldende verkeersregime, het beleid ten aanzien van de toegankelijkheid en de mogelijkheden voor het verkrijgen van een ontheffing beschreven. De fysieke maatregelen die TOAG moeten ondersteunen zijn uitgesteld.

4.3.1.9 Prostitutiebeleid

Als algemeen uitgangspunt wordt aangegeven dat het regionaal afgestemde lokale prostitutiebeleid in Twente vanuit een integrale benadering wordt opgezet. De trekkersrol voor wat betreft de regulering en de handhaving ligt bij het lokale bestuur. Aspecten van volksgezondheid, veiligheid, leefbaarheid en handhaving spelen daarbij zeker een rol. Met betrekking tot de handhaving spitst het beleid zich vooral toe op de (te verwachten) mate van overlast bij de verschillende vormen van prostitutie en de kans op het plegen van strafbare feiten. De thans aanwezige seksinrichtingen in Hengelo worden positief bestemd waarbij verdere uitbreiding van het aantal seksinrichtingen wordt uitgesloten.

In het plangebied Lange Wemen is geen seksinrichting aanwezig en wordt ook niet mogelijk gemaakt.

4.3.1.10 Uitvoeringsnota Fietsen (2003-2006)

Het bevorderen van het fietsgebruik heeft een hoge prioriteit binnen het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid. In de beleidsnota Fietsen (1993) staat het gemeentelijke fietsbeleid nader omschreven. In de “Uitvoeringsnota Fietsen 2003-2006” zijn beleidsvoornemens nader uitgewerkt tot een breed pakket van concrete maatregelen met als doel het fietsklimaat in Hengelo te verbeteren. Speerpunten hierin zijn: het verbeteren van de belangrijkste fietsroutes naar het centrum van de stad (stadsfietsroutes), het fietsvriendelijker maken van verkeersregelinstallaties en de verbetering van het fietsparkeren.

4.3.1.11 Gemeentelijk Waterplan (2006)

Het Waterplan Hengelo “Kleurrijk waterbeheer” is in 2006 door de gemeenteraad vastgesteld. Het waterplan beschrijft hoe de gemeente in de komende 25 jaar haar verantwoordelijkheid neemt in het regionale watersysteem en geeft richting aan de ontwikkeling van stedelijk water in Hengelo. Het waterplan onderscheidt 3 sporen waarlangs de gemeente en het waterschap Regge en Dinkel invulling gaan geven aan deze verantwoordelijkheid;

  • Het herstel van de Hengelose beken;
  • Het gescheiden houden van schone en vuile waterstromen ( afkoppelen van hemelwater);
  • Het oplossen van grondwateroverlast.

Ad. 1 Grote delen van de Hengelose beken zijn niet meer zichtbaar omdat ze verduikerd zijn. Met name herstructureringsprojecten bieden kansen deze beken weer zichtbaar te maken en weer integraal onderdeel te laten uitmaken van de openbare ruimte.

Ad. 2 Schoon hemelwater wordt niet meer op de gemengde riolering geloosd maar wordt zichtbaar afgevoerd naar oppervlaktewater. In het gebied wordt voldoende waterberging aangelegd.

Ad. 3 In het kader van de Wet Gemeentelijke Watertaken (per 1/1/2008) heeft de gemeente een verbrede zorgplicht t.a.v. het oplossen van structurele grondwateroverlast.

Naast deze drie manieren is een belangrijke rol weggelegd voor communicatie en educatie.

Het waterplan is door de besturen van het waterschap Regge en Dinkel en de gemeente Hengelo vastgesteld.

Mede als gevolg van het hergebruik van het bestaande winkelcentrum en de parkeergarage is het niet mogelijk het overkluisde deel van de Drienerbeek bovengronds te brengen. Als vanzelfsprekend wordt afgekoppeld waar mogelijk. Er is in het plangebied geen sprake van grondwateroverlast.

4.3.1.12 Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) (2009-2013)

In het door de raad vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan worden de uitgangspunten met betrekking tot de waterhuishouding en de riolering beschreven.

Voor alle in- en uitbreidingen gelden in principe onderstaande beleidsregels (alleen voor dit plan relevante beleidsregels zijn opgenomen):

  • Het afvalwater (het zwarte afvalwater van toilet, het grijze afvalwater van keuken, wasmachine en douche en het eventuele bedrijfsafvalwater) wordt afgevoerd naar de RWZI middels riolering;
  • Lokale zuivering van dit afvalwater wordt niet duurzaam geacht vanwege de hoge kosten, het grote ruimtebeslag en de te grote risico's voor volksgezondheid en milieu;
  • Het hemelwater wordt zo min mogelijk verontreinigd en komt ten goede aan het lokale water- of grondwatersysteem. Daarbij heeft zichtbare oppervlakkige afvoer de voorkeur boven afvoer door buizen, vanwege het grotere risico op ongewenst lozingsgedrag en foutieve aansluitingen bij buizen;
  • Infiltratie van hemelwater in de bodem via een graspassage is de beste optie omdat hiermee zuivering, retentie en grondwateraanvulling worden gerealiseerd;
  • Bij het ontwerp van het bouwwerk een zodanig samenspel van dakvlakken, dakgoten, regenpijpen en perceelsgoten kiezen dat het water niet in riolen onder de grond hoeft;
  • Bij stedenbouwkundige plannen moet notie worden genomen van het feit dat het water van hoog naar laag stroomt, waarmee water dan een ordenend principe voor het plan is;
  • Goede alternatieven in geval van nauwelijks verontreinigd hemelwater zijn: regenwaterhergebruik op individuele schaal en directe oppervlakkige afvoer naar sloten of vijvers met retentievoorzieningen;
  • Het grondwater wordt zoveel mogelijk aangevuld met schoon infiltrerend water. Te hoge grondwaterstanden in natte winterperioden worden beteugeld met drainage in de openbare weg en eventueel op de kavels zelf. De drainage voert af naar een wadi of naar oppervlaktewater dus niet naar een RWZI. In de bouwwerken wordt vochtoverlast door hoge grondwaterstanden geminimaliseerd door te bouwen zonder kruipruimten en door eventuele kelders waterdicht te maken;
  • Het oppervlaktewater wordt liefst op fraaie wijze geïntegreerd in het stedenbouwkundige plan, zodanig dat het water beleefbaar is en goed te beheren;
  • Per project moet in overleg met de afdeling Wegen, Groen en Water van de gemeente en met het Waterschap Regge en Dinkel worden gezocht naar maatwerk.
4.3.1.13 Welstandsnota

Vanaf 1 juni 2004 gebruikt de welstandscommissie een door de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota. In deze welstandsnota zijn de criteria vastgelegd die van toepassing zijn op de nieuwe aanvragen. De welstandsnota deelt de gemeente Hengelo op in verschillende deelgebieden. Een van deze gebieden is de binnenstad, hiervoor zijn de welstandscriteria binnenstad opgesteld.

Voor het plangebied wordt een separaat beeldkwaliteitsplan opgesteld. Deze wordt toegevoegd aan de welstandsnota. Dit beeldkwaliteitplan zal na terinzagelegging vastgesteld worden door de raad. In de Nota van Uitgangspunten is de basis hiervoor gelegd. Uitgangspunt is: “Draag met architectuur bij aan een gevarieerd en levendig straatbeeld”. “We willen een hedendaagse, ambachtelijke vormgeving. Ons staat een beheerste, hoogwaardige architectuur voor ogen, waarin is geïnvesteerd in aandacht voor detail en materiaal. Alles draagt bij aan een vriendelijke en levendige uitstraling van het gebied".

4.3.1.14 Horecabeleid

Met de Horecavisie 2005-2015 (opgesteld in november 2005) wil de gemeente Hengelo de gewenste horecaontwikkeling in Hengelo faciliteren en (zo nodig) bijsturen. Hierbij wordt de aandacht vooral gericht op de horecaontwikkeling in de binnenstad. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan de verschillende wijken en het ontwikkelingsgebied Hart van Zuid. De onderliggende horecavisie is een richtinggevend document voor de ontwikkeling van de horeca in Hengelo voor de komende tien jaar. Het is voor de gemeente enerzijds een ontwikkelingskader waarmee een voedingsbodem ontstaat voor nieuwe (gewenste) ontwikkelingen. Het biedt voor horecaondernemers en andere marktpartijen duidelijkheid over de toekomstige ontwikkelingsrichting. Anderzijds is het een toetsingskader voor huidige en toekomstige ontwikkelingen. De handhaving valt buiten het blikveld van deze beleidsnotitie. In 2011 zal deze Horecavisie geactualiseerd worden. Naar verwachting zullen de huidige uitgangspunten worden bevestigd en verder aangescherpt.

De volgende kernzin uit de visie is van belang voor het plangebied:

Clustering binnen en versterking van het centrum: combinatiebezoek

De Hengelose horeca moet meer van elkaars aantrekkingskracht profiteren. Hengelo wenst dag- en avondhoreca meer op elkaar te laten aansluiten. Een ruimtelijke clustering van deze segmenten is daartoe één van de speerpunten. De binnenstad versterkt daarmee haar regionale verzorgingsfunctie.

Voor het plangebied houdt dit in dat het Burgemeester Jansenplein het middelpunt wordt van de dag- en avondhoreca. Het vormt daarmee de verbindende schakel tussen de avond- en nachthoreca (Westflank) en de daghoreca in het winkelgebied (centrum-kernwinkelapparaat). Het heeft zowel een functie voor het winkelende publiek als de horecabezoeker. Een versterking van het horeca-aanbod rond dit plein wordt nagestreefd. Dit kunnen nieuwe vestigingen zijn, maar verplaatsing van bestaande functies wordt gestimuleerd.

Een verbeterde inrichting met terrasfuncties en sfeerverhogende elementen is daarbij een belangrijk aandachtspunt.

In het plan krijgt de horeca een duidelijke plek op het Burgemeester Jansenplein door het aanduiden van de oostwand als een locatie waar alleen vestiging van horeca mogelijk is op de begane grond.

4.3.1.15 Monumentenbeleid

Monumenten zijn om redenen van esthetische, cultuurhistorische en wetenschappelijke aard tot monument aangewezen. Om te voorkomen dat deze monumentale waarden verloren gaan is het verboden om zonder of in afwijking van een vergunning een monument af te breken, te vernielen, te verstoren, te verplaatsen, in enig opzicht te wijzigen, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waarop het ontsierd of in gevaar wordt gebracht. Men is dus verplicht de plannen door de gemeente te laten toetsen en een omgevingsvergunning aan te vragen. In geval van een beeldbepalend karakteristiek pand of een gemeentelijk monument worden de plannen beoordeeld door de technische commissie van de monumentencommissie. Bij een rijksmonument beoordeelt naast de technische commissie ook de Rijksdienst voor het Culturele erfgoed de plannen.

Binnen het plangebied Lange Wemen is alleen het stadhuis een gemeentelijk monument. Het bestaande herdenkingsmonument op het Burgemeester Jansenplein wordt in het plan ingepast.

4.3.1.16 Detailhandelsbeleid

Het doel van deze beleidsvisie (opgesteld in juni 2006) is om een beleidskader voor detailhandel te scheppen voor een periode van 10 jaar (2006-2016). Het is een document waarin gewenste toekomstige ontwikkelingen staan en het geeft het kader voor ontwikkelingen aan. Het biedt voor detailhandelsondernemingen en andere marktpartijen derhalve duidelijkheid over de ontwikkelingsrichting. De beleidsvisie is ook bedoeld als toetsingskader voor huidige en toekomstige ontwikkelingen. In 2011 zal de Detailhandelsstructuurvisie geactualiseerd worden. Naar verwachting zullen de huidige uitgangspunten worden bevestigd en verder aangescherpt.

Beleid in het kort:

Op het gebied van detailhandel was het beleid tot nu toe vastgelegd in een aantal deelnota's. In de Nota Economisch Beleid (december 2003) zijn tot nu toe de belangrijkste beleidskeuzes aangegeven. Op hoofdlijnen waren dat de volgende:

  • Binnenstad zal functie en uitstraling van hoofdwinkelgebied moeten behouden;
  • Concentratie van winkels in moderne wijkwinkelcentra wordt bevorderd;
  • Nieuwbouw van nieuwe solitaire supermarkten zal in principe niet worden toegestaan;
  • Uitbreiding van perifere detailhandel wordt alleen toegestaan op Westermaat Plein, Westermaat Zuidwest en de Noordelijke Spoorzone.

In de beleidsvisie Detailhandel uit 2006 zijn deze hoofdlijnen verder aangescherpt. Hengelo heeft op het gebied van detailhandel de komende 10 jaar een aantal ambities. De binnenstad is het belangrijkste recreatief winkelgebied van Hengelo. Hengelo wil hierbij inzetten op de verbetering van de lokale en regionale positie van de binnenstad.

Om het gewenste ambitieniveau te bereiken wordt er ingezet op een aantal ambities.

Dit betekent onder andere het volgende:

  • Het versterken van de verblijfskwaliteit in de binnenstad:
    Het gaat hierbij om onder meer om sfeer, veiligheid, inrichting, bestrating, beheer, beeldkwaliteit van de gebouwen en leefbaarheid. De binnenstad moet een aangename plek zijn waar mensen willen verblijven.
  • Compact kernwinkelgebied met een duidelijke profilering:
    Als bronpunt voor het noordelijke deel van het kernwinkelgebied kan winkelcentrum Thiemsbrug fungeren. Dit centrum zal in de toekomst meer dan nu het geval is, als winkelcentrum neergezet moeten worden.
  • Burgemeester Jansenplein ontwikkelen als horecaplein:
  • Conform hetgeen is vastgesteld in het horecabeleid is het ook vanuit de detailhandelsoptiek wenselijk het Burgemeester Jansenplein te ontwikkelen als horecaplein. Het plein zal transformeren naar horeca in combinatie met het bestuurscentrum van de stad. Hierdoor ontstaat een overgangsgebied van het uitgaansgebied naar het kernwinkelgebied.

Het plan Lange Wemen sluit goed aan bij bovengenoemde ambities.

4.3.1.17 Nota Wonen

De rol van de gemeente wordt ingevuld op drie niveaus:

  • 1. bovenlokale afstemming van woonbeleid (bijvoorbeeld in de Netwerkstad en de Regio);
  • 2. stedelijk beleid, stedelijke vernieuwing, stedelijke programmering, herstructurering en andere interventies;
  • 3. wijkgerichte programmering van projecten en maatregelen binnen beleidskaders en visies op de wijk.

Het woonbeleid van de gemeente verschuift van sturen naar stimuleren, faciliteren en committeren. Er wordt samengewerkt met de woningbouwcorporaties en hulp-/zorginstellingen om de gestelde doelstellingen te bereiken.

  • Bereiken van een betere balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen.
  • Ontwikkelen van de stad en de woongebieden met een zorgvuldig ruimtegebruik.
  • Ontwikkelen van woongebieden met een eigen identiteit en kwaliteit, een complementair woningbouwprogramma, hoge ruimtelijke en milieu kwaliteit en veiligheid.
  • Toename van het aandeel koopwoningen in de woningvoorraad tot 55% in 2010.
  • Herstructurering van (naoorlogse) wijken met een grote fysieke en sociale achterstand.
  • Het bevorderen van het wonen in de binnenstad.
  • Het waarborgen van het aanbod betaalbare huurwoningen in de woningvoorraad; met name in herstructureringswijken.
  • Voldoende aanbod aan kavels voor particulier opdrachtgeverschap (individueel en collectief).
  • Ontwikkelen van woonservicegebieden.
  • Zorgen voor voldoende beschermde woonvormen voor kwetsbare groepen i.v.m. extramuralisering.
  • Vergroten aan fysieke toegankelijkheid van woningen en woonomgeving.

Het plan Lange Wemen draagt eraan bij dat de gemeente een aantal van de door haar hiervoor gestelde doelstellingen behaalt. Minimaal 20% van de woningen wordt bereikbaar voor huishoudens met een laag inkomen.

De kwaliteit van wonen kan versterkt worden door een scala aan gemaksdiensten en/of zorgdiensten, hetzij collectief, hetzij afroepbaar op eigen initiatief.

Prioriteringslijst gemeente Hengelo

Op 17 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders een prioriteringslijst woningbouwlocaties vastgesteld voor de periode 2009 t/m 2015. De gemeente wil hiermee daadkracht tonen om de taakstelling in de woningbouwproductie op een geselecteerd aantal plekken in de stad de komende jaren te realiseren. Lange Wemen wordt in deze lijst benoemd als geprioriteerde inbreidingslocatie.

4.3.1.18 Toegankelijkheid

Het te hanteren beleid aangaande toegankelijkheid is weergegeven in de nota "Verleiden, verplichten en voorthelpen". Bevordering toegankelijkheid gebouwen en omgeving (2007). Dat is een verdieping van het Bouwbesluit. Dit beleid is gebaseerd op toepassing van de NEN 1814 en de meest recente uitgave CROW (richtlijn integrale toegankelijkheid openbare ruimte). Voor het waarborgen van dit beleid dient dit in alle fasen van bouw en ontwikkeling van gebouwen, waaronder woningen, en buitenruimte te worden meegenomen.

In het plan Lange Wemen is opgenomen dat de regels van integrale toegankelijkheid worden gerespecteerd in de (her)ontwikkeling van de gebouwen, stadskantoor en stadhuis als ook voor de inrichting van de openbare ruimte.

4.3.1.19 Kadernota Spelen

De kadernota spelen is opgesteld omdat de gemeente Hengelo een kindvriendelijke stad wil zijn: de openbare ruimte - die bestaat uit informele en formele speelruimte - speelt hierbij een belangrijke rol.

De kadernota Spelen heeft betrekking op de formele speelruimte: openbaar en vrij toegankelijk gebied in de buitenruimte, die bewust voor spelen is ingericht. Er wordt in deze nota echter ook aandacht besteed aan het kindvriendelijk inrichten van de totale openbare ruimte.

Voor kinderen, maar ook voor jongeren en volwassenen is het van belang om met elkaar in de buitenruimte te kunnen spelen, elkaar te kunnen ontmoeten of bezig te zijn. Niet alle speelplekken hoeven daarvoor te worden voorzien van speeltoestellen. Ook zonder speelvoorzieningen of formele speelplekken in de openbare ruimte kan een wijk deze mogelijkheden bieden. Voldoende ruimte, hoogteverschillen, beplanting en inrichting geven vaak al voldoende spelaanleiding. Ook het medegebruik van particuliere tuinen, speeltuinen en schoolpleinen kan tot de conclusie leiden dat het niet direct nodig is om speeltoestellen te plaatsen. De gemeente kan door middel van de keus in spelaanleidingen het speelgedrag van kinderen beïnvloeden, bijvoorbeeld door grote stoeptegels te gebruiken in plaats van klinkertjes. Slim ruimtegebruik kan dus leiden tot een grotere bespeelbaarheid van een wijk. Bij het inrichten van speelplekken dient met name ook aandacht besteed te worden aan het creëren van speelaanleidingen. Een speelaanleiding vormt alle inrichting van de openbare ruimte (behalve speeltoestellen) die kinderen uitnodigt om te spelen. Juist door de combinatie van toestellen en speelaanleidingen krijgt de speelplek een uitnodigend en uitdagend karakter.

De gemeente Hengelo stelt zich ten doel om voldoende en een evenwichtig gespreid patroon van speelplekken te realiseren dat aansluit op de behoefte van de verschillende doelgroepen die er gebruik van maken en stelt daarvoor de benodigde middelen beschikbaar. Om voldoende speelruimte voor kinderen te kunnen (blijven) creëren, streeft de gemeente er naar om minimaal 3% van haar grondgebied (dat bedoeld is als woongebied) bij de ontwikkeling van nieuwe wijken in te richten als formele speelruimte. Naast het aantal woningen per hectare, wordt gekeken naar het gebruikersprofiel van de openbare ruimte.

4.3.1.20 Nota Terrassenbeleid en aanpassing 9 september 2008

De Nota terrassenbeleid is vastgesteld door de raad op 3 april 2000.

Goed ingerichte terrassen vormen een verlevendiging van het straatbeeld en dragen bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Daar staat tegenover dat terrassen voor geluidsoverlast kunnen zorgen, het verkeer kunnen hinderen en door hun vormgeving de beeldkwaliteit kunnen verminderen. Daarom is het van belang dat de gemeente heldere regelgeving ontwikkelt. In deze nota zijn richtlijnen aangegeven waaraan vergunningaanvragen worden getoetst. Het vooraf aangeven van beleidsregels heeft twee belangrijke voordelen. Het bevordert de rechtszekerheid: gelijke gevallen worden gelijk behandeld. Bovendien wordt de juridische positie van de gemeente versterkt. De regelgeving in deze nota bevat zoveel mogelijk objectieve criteria. Dit heeft als belangrijk voordeel dat aanvragen in de regel niet meer door alle betrokken afdelingen apart van advies voorzien hoeven te worden.

Bij raadsbesluit d.d. 9 september 2008 is het terrassenbeleid gewijzigd.

Deze wijziging heeft betrekking op de volgende punten:

  • Vrije plint in relatie tot eilandterrassen en gevelterrassen
  • De geldigheidsduur van een terrasvergunning
  • De seizoensgebondenheid van terrassen
  • De openingstijden
  • Permanent ingerichte terrassen
  • Vlonders
  • Precariobelasting

Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van een nieuw terrassenbeleid.

4.3.1.21 Burgervisie/Binnenstadsdebat

In de notitie Jeugd in ontwikkeling: steunen en stimuleren wordt het kader geschetst met de beleidslijnen voor het jeugd beleid in de jaren 2007 – 2010. Bij de uitwerking van beleidsmaatregelen voor het jeugdbeleid hanteert Hengelo in de beleidsperiode 2007 – 2010 de volgende uitgangspunten:

1. Het uit te zetten beleid willen we samen met alle betrokken instellingen ontwikkelen, vormgeven en evalueren. Daarbij willen we zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande lokale en regionale overlegsituaties en zo min mogelijk nieuwe overlegcircuits opzetten;

2. Jeugdparticipatie en ouderparticipatie zijn aandachtspunten voor het hele proces. Uitgangspunt is dat participatie van kinderen, jongeren en ouders zoveel mogelijk per beleidsmaatregel, bij specifieke onderwerpen zal worden uitgewerkt. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van de participatieladder. Meer duidelijkheid over de verschillen de in te zetten vormen van jeugdparticipatie is gewenst: Jeugdpanels, kinderraadplegingen, ouderbetrokkenheid en de wijze waarop ICT daarbij kan worden ingezet;

3. In het verlengde van jeugdparticipatie moet de vrijwillige inzet van jongeren en ouders worden gestimuleerd. Dit, met het oog op betrokkenheid bij de activiteiten en de samenleving én als extra stimulans voor het ontwikkelen van competenties;

4. De uitwerking van beleidsmaatregelen vraagt aandacht voor diversiteit in de samenleving. We streven niet naar een ´eenheidsworst´ maar naar gemeenschappelijkheid en integratie door middel van aandacht voor verschil lende culturen, voor verschillende leeftijden en voor verschillende maatschappelijke posities en toekomstperspectieven;

5. Algemene en preventieve voorzieningen moeten bij voorkeur voor alle kinderen en ouders in de directe omgeving beschikbaar zijn. Specifieke maatregelen voor kinderen en ouders met specifieke hulpvragen moeten uiteraard voor alle hulpvragers toegankelijk zijn, maar niet noodzakelijk in de directe omgeving;

6. We moeten constant evalueren en onszelf afvragen of we doen wat nodig is. Waar het beleid goed loopt en de gewenste resultaten oplevert willen we het beleid voort zetten. Extra inzet gaan we plegen daar waar dat nodig is. Er wordt volop geëvalueerd.

Bij de uitwerking van de programmalijn is het volgende van belang bij de (her-) ontwikkeling van (delen van) de stad:

De schaarse ruimte in de stad moet worden verdeeld. Verkeer, woningbouw en parkeren zijn de concurrenten van het spelend kind. De aanwezige speelruimten en sportvelden bieden – mede gezien de bestaande veiligheidsvoorschriften – niet altijd de uitdaging die de jeugd zoekt.

Doelstelling is om door middel van een visie op speelbeleid te werken aan een kindvriendelijke stad met een goede toegankelijkheid van basisvoorzieningen voor vrije tijdsbesteding en een goede spreiding van speel- en buitenruimte, waarbij 3% van het woonoppervlak is bestemd voor spelen.

Ook de veilige bereikbaarheid van speel- en andere voorzieningen staat daarbij voorop.

4.3.1.22 Beleid duurzame ontwikkeling 2006-2010

De beleidsnota Duurzame Ontwikkeling 2006-2010 heeft als doel om Duurzame Ontwikkeling expliciet op de agenda van de ontwikkeling van Hengelo te plaatsen, en daarmee een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsambitie van de gemeente. Het beleidsplan geeft het algemene kader weer voor duurzame ontwikkeling binnen de gemeente Hengelo. Jaarlijks wordt hier een uitvoeringsplan aangekoppeld.

4.3.1.23 Geluidbeleid

De nota Geluid is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 10 februari 2009.

De doelstellingen van het gemeentelijke geluidbeleid uit de nota zijn:

  • Bijdragen aan het realiseren van een goed woon- en leefklimaat in Hengelo.
  • Handvat voor milieuvergunningen, maatwerkvoorschriften, evenementen en
    APV-ontheffingen.
  • Handvat voor geluidambities bij ruimtelijke planvorming en het zonodig vaststellen van hogere geluidgrenswaarden.
  • Verantwoording van de inzet van middelen om de geluidsituatie positief te beïnvloeden.

De nota Geluid geeft aan hoe de gemeente Hengelo dit gestructureerd, volgens een vaste systematiek, wil aanpakken:

  • Een zo integraal mogelijke gebiedsgerichte benadering. Hiertoe zijn in Hengelo vijf gebiedstypen onderscheiden: Wonen, Binnenstad en winkelgebieden, Industrie en bedrijven, Buitengebied en stadsparken en. Verkeerszones
  • Ambities per gebiedstype (ambitiewaarden) en maximaal toegestane waarden (plafondwaarden)
  • Geluidsaspecten worden zoveel mogelijk in de initiatieffase van de ruimtelijke planontwikkeling betrokken
  • Zoveel mogelijk aanhouden van de volgorde: eerst bronmaatregelen, dan overdrachtmaatregelen en dan pas maatregelen bij de ontvanger. Dit betekent o.a. dat waar nodig en mogelijk stillere wegdektypen worden toegepast. Als bronmaatregelen en/of overdrachtmaatregelen onvoldoende resultaat hebben kan geluidbelasting tot maximaal de plafondwaarde voor het betreffende gebiedstype worden toegestaan als er sprake is van voldoende (akoestische) compensatie.
  • Bij verkeersplannen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met effecten van geluid.
  • Een eenduidige normstelling voor bedrijven.

In het betreffende plan is rekening gehouden met de nota geluid.