direct naar inhoud van 4.2 Provinciaal beleid
Plan: Boekeloseweg en Toermalijnstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0041-0301

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Omgevingsvisie

De opvolger van het Streekplan Overijssel 2000+, de Omgevingsvisie Overijssel (2009), schetst de visie, de beleidskeuzen en de uitvoeringsstrategie op de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie richt zich uitsluitend op het provinciaal belang. Het vizier is daarbij gericht op 2030. De ambitie van Overijssel is om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap. Een samenleving, waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.

Om de ambitie te kunnen bereiken moet worden ingezet op de volgende thema's:

  • 1. Woonomgeving: Aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus, die voorzien in de woonvraag. Niet van toepassing op dit bestemmingsplan.
  • 2. Economie en vestigingsklimaat: Een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie, met voldoende en diverse vestigingsmogelijkheden voor kennisintensieve maakindustrie en MKB.
  • 3. Natuur: Behoud en versterking van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit). De stoomleiding is gelegen buiten de ecologische hoofdstructuur. Binnen een straal van 3 kilometer is geen natura 2000 gebied gelegen.
  • 4. (Binnen-)steden en landschap: Behoud en versterken van de verscheidenheid en identiteit van (binnen-)stedelijke kwaliteit en mooie landschappen in het buitengebied.
  • 5. Bereikbaarheid: Een vlotte veilige reis over weg, water, spoor en per fiets van en naar stedelijke netwerken en streekcentra binnen en buiten Overijssel.
  • 6. Watersysteem en klimaat: Watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor lange termijn klimaatbeheersing en veilig zijn. Buiten de plangrenzen van dit bestemmingsplan werkt het waterschap Regge en Dinkel aan plannen voor het verleggen van de Strootbeek en retentie.
  • 7. Veiligheid en gezondheid: Veilig, gezond en schoon kunnen wonen, werken, recreëren en reizen. Er zijn verschillende veiligheidsaspecten onderzocht en beschreven in de toelichting van dit bestemmingsplan.
  • 8. Energie: Een betrouwbare en veilige energievoorziening met beperking van uitstoot broeikasgassen.
  • 9. Ondergrond: Balans behouden tussen gebruik en bescherming van de ondergrond. Ten behoeve van het bestemmingsplan is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het onderzoek is het plangebied archeologisch vrijgegeven.

Aan bovenstaande thema's zijn twee thema's toegevoegd die leidend zijn voor alle ruimtelijke ontwikkelingen. Het gaat hierbij om:

10. Duurzaamheid

11. Ruimtelijke kwaliteit


In de omgevingsvisie wordt gedacht vanuit een lagen benadering

  • Natuurlijke laag (in en op de bodem);
  • Laag van het agrarisch cultuurlandschap (grootschalig gebruik en inrichting van de bodem);
  • Stedelijke laag (bebouwing en infrastructuur);
  • Lust & Leisure laag (beleving, toerisme, cultuurhistorie en landgoederen).


Deze lagen zijn zo onderscheiden omdat de ingrepen in de fysieke leefomgeving in elke laag volgens eigen principes en processen verlopen. Uiteraard staan ze niet los van elkaar, maar zijn ze altijd met elkaar verbonden. Immers, plekken die eerst natuurlijk waren, zijn nu bebouwd en in een enkel geval andersom. Vaak liggen ze over elkaar heen en hebben we op één plek te maken met kenmerken van verschillende lagen. Op andere plekken is dat niet zo en domineert een bepaalde laag.

De provincie streeft naar vitale werklocaties die aansluiten bij de vraag van ondernemers. In het algemeen kan worden gesteld dat er behoefte bestaat aan diversiteit in vestigingsmilieus die bovendien een goede fysieke en virtuele bereikbaarheid kennen met een duurzaam gebruik van grond en energie. De manier waarop we omgaan met bedrijventerreinen moet veranderen. Bestaande bedrijventerreinen verouderen snel, terwijl er relatief makkelijk nieuwe terreinen worden aangelegd. Hierdoor hebben herstructurering en parkmanagement slechts beperkt succes. Om deze reden wordt een rem gezet op de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en wordt ingezet op herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Het beleid voor nieuwe en bestaande niet (sterk) verouderde bedrijventerreinen is erop gericht minimaal het kwaliteitsniveau te handhaven, maar liever te verhogen.

Bij het opstellen van onderhavig plan is rekening gehouden met de lagen benadering. Middels onderzoek en gedurende de planvormingsfase is rekening gehouden met de ruimtelijke kwaliteit sociale veiligheid. Hierbij wordt gestuurt op veilgheid en versterken van de ruimtelijke kwaliteit. (zie hiervoor ook de planbeschrijving opgenomen in paragraaf 1.1)

Tegelijk met de omgevingsvisie is op 1 juli 2009 de Omgevingverordening Overijssel vastgesteld. De omgevingsverordening is het instrument om het beleid uit de omgevingsvisie te laten doorwerken.

4.2.2 Omgevingsverordening Overijssel 2009

De Omgevingsverordening Overijssel 2009 (hierna: 'Omgevingsverordening') wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening heeft de status van:

  • Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1. Wet ruimtelijke ordening
  • Milieuverordening in de zin van artikel 1.2. Wet milieubeheer
  • Waterverordening in de zin van de Waterwet
  • Verkeersverordening in de zin van artikel 57. Van de Wegenwet en artikel 2A. van de Wegenverkeerswet.

In de Omgevingsverordening is een aantal principes vastgelegd waaraan binnen de provincie Overijssel dient te worden voldaan. De voor dit plan (meest) relevante staan hieronder samengevat:

  • alleen bouwen voor de lokale behoefte;
  • alleen bouwen binnen bestaand stedelijke gebied;
  • de nieuwe ontwikkeling moet passen binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.

Er zijn onderbouwd bepaalde uitzonderingen mogelijk op het bovenstaande.

De omgevingsverordening stelt beperkingen aan de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Het document stelt dat er enkel voor locale behoefte een nieuw bedrijventerrein mag worden aangelegd. Interregionale terreinen mogen slechts op de aangewezen plekken worden gerealiseerd. Bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden dient vooraf overleg en afstemming plaats te vinden met omliggende gemeenten. Aangezien voorgenomen ontwikkeling bestaat uit het in gebruik nemen van een reeds bestaand industrieterrein is bovengenoemde verplichting niet van toepassing.

Voor overige elementen als water verkeer etc. worden ook kaders gesteld. Als onderbouwing van het bestemmingsplan zullen er in de onderliggende onderzoeken rekening worden gehouden met de eisen zoals gesteld in de verordening

Hiermee voldoet de ontwikkeling aan de verordening.