direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Bedrijventerrein Westermaat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0020-0302

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie

In de Omgevingsvisie schetsen Provinciale Staten hun visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van onze provincie. Het vizier is daarbij gericht op 2030. Zij geven aan wat volgens hen de ambities en doelstellingen van provinciaal belang zijn en hoe zij Gedeputeerde Staten opdragen deze te realiseren. Provinciale Staten heeft de Omgevingsvisie op 1 juli 2009 vastgesteld.

De Omgevingsvisie heeft de status van:

  • Structuurvisie onder de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening
  • Regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en Provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet)
  • Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer
  • Provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer
  • Bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het Rijk

Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee Provinciale staten hun ambities willen realiseren:

  • Een continu en beleefbaar watersysteem als dragende structuur van Overijssel: de wateropgave wordt meer met natuuropgaven verbonden. Gestreefd wordt naar realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur in 2018.
  • Door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieu's: dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen.
  • Investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein, fiets en vervoer over water, waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan. Provinciale Staten vinden dat ontwikkelingen die mobiliteit meebrengen (wegaansluitingen, stations, havens) alleen gelokaliseerd mogen zijn rond de aanwezige infrastructuur.
  • Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door de zogenaamde 'SER-ladder' als regel voor Overijssel in te voeren. Deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden wordt bekeken. Hierbij vinden Provinciale staten afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma's en bedrijfslocaties noodzakelijk.
  • Ruimtelijke plannen dienen te worden ontwikkeld aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.
  • Ontwikkelingsmogelijkheden voor landbouw zullen worden zekergesteld, maar wel met behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit. Verder vinden Provinciale Staten dat ontwikkelingen in de groene ruimte alleen mogelijk moeten zijn als de sociaaleconomische structuur en de ruimtelijke kwaliteit worden versterkt.
  • Een forse reductie van de uitstoot aan broeikasgassen door een energiepact af te sluiten met partners en door ruimtelijke mogelijkheden te creĆ«ren voor duurzame energie.

De provincie streeft naar vitale werklocaties die aansluiten bij de vraag van ondernemers. Ten aanzien van bestaande bedrijventerreinen zijn er verschillende strategieen. In het algemeen kan worden gesteld dat er behoefte bestaat aan diversiteit in vestigingsmilieus die bovendien een goede fysieke en virtuele bereikbaarheid kennen met een duurzaam gebruik van grond en energie. De manier waarop we omgaan met bedrijventerreinen moet veranderen. Bestaande bedrijventerreinen verouderen snel, terwijl er relatief makkelijk nieuwe terreinen worden aangelegd. Hierdoor hebben herstructurering en parkmanagement slechts beperkt succes. Om deze reden wordt een rem gezet op de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en wordt ingezet op herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. Het beleid voor nieuwe en bestaande niet (sterk) verouderde bedrijventerreinen is erop gericht minimaal het kwaliteitsniveau te handhaven, maar liever te verhogen.

3.2.2 Beleidsplan Grondwaterbescherming Overijssel 2006

Het plangebied valt deels onder het grondwaterbeschermingsgebied Hasselo. In beginsel bestaat het grondwaterbeschermingsgebied, zoals in beeld is gebracht, uit drie deelgebieden:

  • Het eigenlijke waterwingebied, begrensd door de lijn vanwaar het grondwater tenminste 60 dagen nodig heeft om door het watervoerend pakket de pompputten te bereiken.
  • Het grondwaterbeschermingsgebied, begrensd door de lijn die een verblijftijd van het water van 25 jaar aangeeft.
  • Intrekgebieden, van waaruit het grondwaterbeschermingsgebied grondwater onttrekt (100 jaarszone).

De bescherming van grondwatergebied is vastgelegd in het Beleidsplan Grondwaterbescherming Overijssel 2006. In het eigenlijke beschermingsgebied geldt de strengste bescherming en wordt, in tegenstelling tot de grondwaterbeschermingsgebied, geen enkele ontheffing op de verbodsbepalingen gegeven. In de intrekzone gelden geen verboden. Bescherming van intrekgebieden vinden plaats via de ruimtelijke ordening.

Het beleid met betrekking tot het grondwaterbeschermingsgebied is er in het algemeen op gericht verontreiniging te voorkomen. Afhankelijk van het gebied waar functiewijzigingen gaan plaatsvinden, moet er een stap vooruit, dan wel een stand still worden aangetoond van de nieuwe functie t.o.v. de "oude" functie met behulp van te nemen maatregelen of te stellen voorwaarden aan de ontwikkeling. Voorwaarden, die gesteld kunnen worden, zijn bijvoorbeeld het vloeistofdicht maken van verharde oppervlakten, het beperkt of niet gebruiken van bestrijdingsmiddelen en meststoffen of het toepassen van aanvullende voorzieningen bij rioleringen. Ruimtelijk gezien zijn alleen natuurontwikkeling, verblijf- en dagrecreatie, kleine ontgrondingen, beperkte woningbouw en parkeeraccommodatie onder voorwaarden mogelijk.