direct naar inhoud van 5.4 Milieu
Plan: Deurningerstraat - Dr. Schaepmanstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0018-0301

5.4 Milieu

5.4.1 Bedrijven en milieuzonering

Volgens het bedrijvenregistratiesysteem (MPM) bevinden zich in de omgeving van het plangebied enkele bedrijven die vallen onder werking van de Wet milieubeheer. Aan de overzijde van de Deurningerstraat (nummer 17) bevindt zich het bedrijf Pakfast. Op grond van het vigerende bestemmingsplan Vooroorlogse wijken is op dit perceel categorie I en II bedrijvigheid toegestaan. De activiteiten van het bedrijf passen hierin. In beginsel wordt dergelijk bedrijvigheid als inpasbaar beschouwd. Bij categorie II bedrijvigheid hoort op grond van de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering van 2007 een geadviseerde aan te houden afstand van 30 meter. De afstand tot het plangebied is ca. 16 meter. Er bevinden zich evenwel al bestaande woningen op kleinere afstand van de bedrijfsbestemming. Deze bestaande woningen zijn maatgevend voor wat betreft de voorschriften uit het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer waar het bedrijf onder valt. De geprojecteerde functies in het plangebied zullen dan ook geen extra beperkingen voor de bedrijfsvoering betekenen. Evenmin is ter plaatse van het plangebied ontoelaatbare hinder te verwachten.
De overige bedrijven in de omgeving bevinden zich op grotere afstand dan de bij die bedrijven en bestemmingen geadviseerde zoneringsafstanden; ook van deze bedrijven valt daarom geen ontoelaatbare hinder te verwachten.

5.4.2 Bodem

Naar aanleiding van de voorgenomen terreinontwikkeling zijn in opdracht van Welbions door Tauw een drietal bodemonderzoeken verricht:

  • 1. Tauw, Bodemonderzoek Schaepmanstraat te Hengelo, 14-07-2009 (kenmerk: R002-4657362SIR-cmn-V01-NL); bijlage 2 bij het bestemmingsplan;
  • 2. Tauw, Aanvullend Bodemonderzoek Schaepmanstraat / Deurningerstraat te Hengelo, 23-04-2010 (kenmerk: R001-4712411TNY-cmn-V01-NL); bijlage 3 bij het bestemmingsplan;
  • 3. Tauw, Aanvullend Bodemonderzoek Schaepmanstraat / Deurningerstraat te Hengelo 20 juli 2010 (kenmerk L001-4733055TNY-cmn-V01-NL); bijlage 4 bij het bestemmingsplan.

In het verkennend bodemonderzoek (1) zijn, naast licht verhoogde gehalten, enkele zware metalen (lood, koper, zink) boven de tussenwaarde in de bovengrond aangetroffen. In de bodem zijn kooldeeltjes aangetroffen. Op de gehele locatie wordt puin aangetroffen in de bovenste meter. Er is tijdens de uitvoering van het bodemonderzoek zintuiglijk geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Opgemerkt moet worden dat dit geen garantie geeft dat de puinhoudende grondlaag daadwerkelijk vrij is van asbest.

Een geconstateerde tussenwaarde overschrijding is aanleiding voor een nader bodemonderzoek. Een aanvullend onderzoek (2) is verricht om een beter beeld te krijgen inzake de verontreinigingsituatie. In dit onderzoek is ook op het noordwestelijk deel van het perceel een tussenwaarde overschrijding met lood in de bovengrond aangetoond. De uitkomsten komen overeen met de resultaten uit het eerste bodemonderzoek (1), maar van afperking van de aangetoonde verontreiniging is echter geen sprake.

In het aanvullend onderzoek (3) is de bodem onder de parkeerplaats onderzocht. Ook hier komt dezelfde bodemlaag voor met bijmengingen met puin- en kooldeeltjes, welke matig verontreinigd is.

Conclusie

Naar aanleiding van de uitgevoerde bodemonderzoeken is er geen aanleiding om een sterke bodemverontreiniging op de locatie te verwachten. De aangetoonde verontreinigingen leveren geen onaanvaardbare risico’s op voor het toekomstige gebruik. Bij grondverzet op de locatie, dient de verontreinigde grond op verantwoorde wijze te worden behandeld conform het Besluit Bodemkwaliteit.

5.4.3 Geluid
5.4.3.1 Algemeen

De normstelling voor geluidbelasting ten gevolge van industrielawaai, wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai is geregeld in de Wet geluidhinder en enkele uitvoeringsbesluiten waaronder het Besluit geluidhinder. Luchtvaartlawaai is gereguleerd in de Luchtvaartwet, maar speelt in dit plan geen rol.

Bij het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijk aangewezen geluidzones van industrieterreinen, wegen en spoorwegen dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd naar de geluidbelasting van deze bestemmingen en moeten bij deze bestemmingen de geluidgrenswaarden krachtens de Wet geluidhinder in acht worden genomen. Geluidgevoelige bestemmingen zijn o.a. woningen, scholen en onderwijsinstellingen, ziekenhuizen en verpleegtehuizen, andere gezondheidsgebouwen en woonwagenstandplaatsen.

De Wet geluidhinder kent zogenoemde voorkeursgrenswaarden en maximaal toelaatbare waarden. In beginsel mag de geluidbelasting van een te realiseren geluidgevoelig object niet groter zijn dan de voorkeursgrenswaarde. Als hieraan niet kan worden voldaan en als maatregelen gericht op het verder terugdringen van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zijn of stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard dan kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot de maximaal toelaatbare waarde.

In de Nota geluid van de gemeente Hengelo (d.d. 10 februari 2009) is nader uitgewerkt hoe de hiervoor genoemde wettelijke criteria worden toegepast en wat Hengelo beschouwt als een goed woon- en leefklimaat voor wat betreft het aspect geluid(hinder). Een goed woon- en leefklimaat betekent niet voor alle delen van Hengelo hetzelfde maximale geluidniveau. Bewoners van de binnenstad of van een bedrijfswoning op een bedrijventerrein zullen andere verwachtingen hebben dan bewoners van gebieden specifiek bestemd voor wonen. Daarom zijn in de Nota gebiedstypen onderscheiden en wordt per gebiedstype een passende bescherming tegen overmatige geluidbelasting geboden. In Hengelo zijn vijf gebiedstypen onderscheiden: 1) wonen, 2) binnenstad en winkelgebieden, 3) industrie en bedrijven, 4) buitengebied en stadsparken en 5) Verkeerszones. Per gebiedstype zijn zogenoemde ambitiewaarden en plafondwaarden vastgesteld. De ambitiewaarde is de waarde die wordt nagestreefd. De plafondwaarde is de maximale geluidbelasting die onder voorwaarden kan worden toegestaan.

In voorliggend plangebied is alleen wegverkeerslawaai aan de orde.

5.4.3.2 Wegverkeerslawaai

Het plangebied ligt binnen de wettelijke zone van 200 meter aan weerszijden van de Deurningerstraat. De Dr. Schaepmanstraat is een 30 km weg en kent om die reden geen wettelijke zone. Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting van de geprojecteerde appartementen in het plangebied vanwege het wegverkeer. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport 'Akoestisch onderzoek locatie hoek Deurningerstraat/Dr. Schaepmanstraat' d.d. 2 september 2009, opgesteld door de afdeling Beleid en Advies van de gemeente Hengelo. In dit akoestisch onderzoek is getoetst aan de wettelijke grenswaarden en aan het geluidbeleid van de gemeente Hengelo.

De 11 geprojecteerde appartementen die met de gevels liggen aan de Deurningerstraat liggen binnen het gebiedstype verkeerszone zoals bedoeld in het gemeentelijke geluidbeleid. Voor deze zone geldt een ambitiewaarde van 58 dB en een plafondwaarde van 63 dB. De vijf geprojecteerde appartementen met de gevel aan Dr. Schaepmanstraat liggen binnen het gebiedstype wonen; hiervoor geldt een ambitiewaarde van 48 dB en een plafondwaarde van 58 dB.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat geluidsbelasting van 12 appartementen de wettelijke voorkeursgrenswaarde overschrijdt. Bovendien wordt bij de 11 appartementen in het gebiedstype verkeerszone ook de ambitiewaarde voor dat gebiedstype overschreden. Van de vijf appartementen in het gebiedstype wonen is de geluidbelasting van één appartement groter dan de ambitiewaarde. De plafondwaarden voor beide gebieden wordt niet overschreden.

Er is getoetst of wordt voldaan aan de wettelijke criteria en aan de voorwaarden uit het geluidbeleid om de hogere waarden te kunnen vaststellen. De Deurningerstraat is voorzien van geluidreducerend asfalt. Verdergaande bronmaatregelen zijn in redelijkheid niet mogelijk. Overdrachtmaatregelen, zoals het plaatsen van een geluidscherm of het bouwen op groter afstand van de weg zijn ook in redelijkheid niet mogelijk.

De nieuwbouw betreft gedeeltelijk het vervangen van bestaande bebouwing en verder vult de bebouwing een open plaats in tussen de bestaande bebouwing. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke criteria en een de ontheffingsvoorwaarden uit het geluidbeleid. Daarnaast stelt het geluidbeleid dat ook maatregelen moeten worden getroffen om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen. Een van de mogelijk maatregelen is dat een geluidbelaste woning moet beschikken over ten minste één zogenoemde geluidluwe gevel, dat is een gevel waar de geluidbelasting niet hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde. In voorliggend plan worden de appartementen gebouwd rond een vide die wordt afgeschermd door de omliggende bebouwing. Op deze wijze wordt een geluidluwe achterzijde van de appartementen gerealiseerd. Er wordt hiermee voldaan aan de aanvullende eisen die het geluidbeleid stelt om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen.

Op basis van dezelfde motivering als hiervoor heeft het college van B&W op 20 oktober 2010 op grond van artikel 110a Wgh besloten om voor 8 appartementen een hogere grenswaarde van 60 dB, voor drie  appartementen een hogere grenswaarde van 59 dB en voor één appartement een hogere grenswaarde van 50 dB vast te stellen. Omdat in afwijking van het ontwerp van dit plan een extra woonbestemming op de begane grond is toegevoegd, zal, met opnieuw dezelfde motivering, voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld, ook voor dit appartement een hogere grenswaarde van 55 dB vastgesteld worden.

Gelet op de hoogte van de geluidbelasting van de gevels, zal bij de bouwaanvraag een akoestisch rapport worden gevraagd waarmee de initiatiefnemer aannemelijk moet maken dat de geluidwering van de gevels zodanig is uitgevoerd dat aan de wettelijke binnenwaarde van 33 dB voor de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer zal worden voldaan.

5.4.4 Externe veiligheid

Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een bedrijf dat valt onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Toetsing aan het Bevi is dan ook niet aan de orde.

Over de Oldenzaalsestraat en in mindere mate over de Deurningerstraat zal enig vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden, zoals bevoorrading van benzinestations. De wegen vormen verder geen aan- of afvoerroute voor bedrijven waar substantiële hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden geproduceerd of verbruikt. Geen van beide wegen is aangewezen als route waarover aangewezen categorieën gevaarlijke stoffen (zoals LPG) mogen worden vervoerd. Zonder dit verder te berekenen kan worden geconcludeerd dat er langs deze wegen geen sprake zal zijn van een plaatsgebonden risicocontour of van een substantieel groepsrisico.

5.4.5 Luchtkwaliteit

Uit de rapportage luchtkwaliteit 2007 blijkt dat in dat jaar de grenswaarden voor de luchtkwaliteit krachtens titel 5.2 van de Wet milieubeheer niet worden overschreden. Bovendien betreft het een ontwikkeling met een zodanig beperkte omvang dat deze niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit (artikel 5.16 Wm, lid 1 sub c en lid 4).

5.4.6 MER

De ontwikkelingen in het plan Deurningerstraat - Dr. Schaepmanstraat zijn niet van een dusdanige omvang dat deze MER-(beoordelings)plichtig zijn.

5.4.7 Brandweer en fysieke veiligheid
5.4.7.1 Bereikbaarheid

Het plan kan op twee manieren ontsloten worden, via de Deurningerstraat (tevens hoofduitrukroute brandweer) en via de Dr. Scheapmanstraat. Een twee zijdige ontsluiting is bedoeld om incidenten vanuit meerdere richtingen aan te rijden in geval van brand of (andere) onvoorziene omstandigheden.

5.4.7.2 Bluswater

Behalve bluswater voor de eerste inzet (ondergrondse brandkranen) is ook bluswater nodig om de grotere branden te kunnen bestrijden. Op wijkniveau houdt dit concreet een watervoorziening in waaruit minstens 1000m3 water voor blussing kan worden onttrokken binnen een afstand van 1000 meter. Op dit moment vindt een actualisatie van de bluswatervoorzieningen binnen de gemeente plaats. De vijver bij het Tichelwerk kan gebruikt worden als bluswatervoorziening voor de ontwikkeling binnen het plangebied Deurningerstraat - Dr. Schaepmanstraat.

5.4.7.3 Zelfredzaamheid/WAS

Het plangebied ligt binnen een dekkend sirene netwerk.