Plan: | Bestemmingsplan Boeldershoek 2009 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0012-0302 |
In maart 2005 heeft Royal Haskoning een Ecoscan (Ecoscan afvalverwerking Boeldershoek, 22 maart 2005) uitgevoerd op de Boeldershoek, welke in 2008 is geactualiseerd.
Toetsingskader
De natuurwetgeving in Nederland kent twee sporen, de soortbescherming en de gebiedsbescherming. Hiervoor zijn twee wetten actief, de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet.
De Flora- en faunawet beschermt inheemse planten en dieren. De Natuurbeschermingswet vormt het wettelijke kader voor Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) en Beschermde Natuurmonumenten.
Er liggen geen beschermde natuurgebieden in de directe nabijheid van het plangebied Boeldershoek. Toetsing aan de Natuurbeschermingswet is derhalve niet vereist.
Conclusie Flora- en faunawet
Verspreid over de Boeldershoek zijn vele beschermde dieren en planten aanwezig. Op vrijwel alle locaties moet rekening worden gehouden met het voorkomen van beschermde soorten. Wel is er onderscheid te maken in locaties qua natuurwaarden, qua voorkomen van beschermde soorten en qua mate van bescherming van soorten. Veel van de voorkomende soorten vallen in een 'lichte' beschermingscategorie, zodat met zorgvuldig werken conform een gedragscode kan worden volstaan. Een aantal soorten is strenger beschermd.
De Boeldershoek is een 'onnatuurlijk' element met hoge natuurwaarden. De Boeldershoek is kunstmatig aangelegd en wijkt af van habitats in de omgeving, maar toch komen er veel oorspronkelijke natuurlijke elementen voor en hebben veel dieren en planten er een goed leefgebied. Vanwege het afwijkende karakter van de Boeldershoek ten opzichte van de agrarische omgeving biedt het gebied zeldzame terreinen, wat dieren aantrekt.
Uit de Ecoscan is niet gebleken dat er dieren of planten voorkomen op de Boeldershoek die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van de Boeldershoek.
De diverse houtwallen die over het terrein lopen, staan in verbinding met de omgeving en met het bosgebied op de Boeldershoek zelf. Het is belangrijk dat de samenhang tussen deze gebieden binnen en buiten de Boeldershoek behouden blijft, via de houtwallen als verbindende structuren. Doorsnijden van deze verbindingen zal negatieve effecten hebben op de migratiemogelijkheden van dieren. De groenstroken rondom het terrein blijven in elk geval behouden.
Bij werkzaamheden op de Boeldershoek zullen beschermde soorten verstoord worden en zal leefgebied vernietigd worden. De gunstige staat van instandhouding van de soorten komt hiermee echter niet in gevaar. In een aantal specifieke gevallen, waar het streng beschermde soorten betreft, is hiervoor echter nader onderzoek vereist en kunnen mitigerende of compenserende maatregelen nodig zijn. Bij het uitvoeren van de activiteiten zal terdege rekening gehouden worden met beschermde planten en dieren. Dit betekent dat mogelijk gewerkt zal worden volgens een goedgekeurde gedragscode, dat soms nader onderzoek vereist zal zijn voorafgaand aan een ingreep en dat in sommige gevallen tijdig een ontheffing van de Flora- en faunawet moet worden aangevraagd.
Aanbevelingen
Behouden bestaande natuurwaarden
Het is van belang om de bestaande natuurwaarden op de Boeldershoek zoveel mogelijk te behouden. Dit betreft in mindere mate de natuurwaarden op de lobben, aangezien dit vooral pioniersvegetaties betreft die relatief snel kunnen herontwikkelen. Vooral de wat oudere delen van het terrein herbergen natuurwaarden. Uitgangspunten voor herontwikkeling van het terrein zijn:
Nader onderzoek
Op diverse locaties zal nader onderzoek vereist zijn, voorafgaand aan uitvoering van werkzaamheden, om de aanwezigheid van beschermde soorten vast te stellen. Dit betreft onderzoek naar:
Gedragscode
Voor uitvoering van de werkzaamheden kan worden gewerkt volgens een gedragscode, conform de Flora- en faunawet. Om vrijgesteld te worden van het aanvragen van ontheffing voor soorten uit de categorie overige soorten en streng beschermde soorten, is een goedgekeurde gedragscode verplicht. De gedragscode dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Mogelijk kan worden aangesloten bij een gedragscode van andere organisaties. Eventueel kan een eigen gedragscode worden opgesteld.
In een gedragscode zijn maatregelen opgenomen die standaard worden getroffen om schadelijke effecten op beschermde soorten bij werkzaamheden te voorkomen. De gedragscode dient controleerbaar te worden nageleefd. Onderdeel van de gedragscode kan zijn:
Verlichting
Verlichting kan van invloed zijn op omliggende natuur. Op de Boeldershoek is reeds verlichting aanwezig. Deze verlichting is essentieel in het kader van de veiligheid op het terrein. Omdat er geen ingrijpende aanpassingen op het terrein gepland zijn, is de invloed van verlichting op de omgeving niet nader onderzocht. Bij eventuele aanpassingen van verlichting geldt uiteraard mede de rechtstreekse werking van de Flora- en faunawet.
Aanvragen ontheffing Flora- en faunawet
Voorafgaand aan elke grotere, niet reguliere, ingreep, zal een beoordeling van de effecten hiervan op beschermde soorten gemaakt moeten worden. Eventueel vereist dit nader onderzoek, specifiek gericht op de betreffende locatie en ingreep. Indien hieruit blijkt dat een ontheffing van de Flora- en faunawet vereist is, dient rekening gehouden te worden met een proceduretijd van enkele maanden.
Verantwoording actualiteit / grondslagen onderzoek
De eerste ecoscan (2005) is gebaseerd op bestaande gegevens en een veldbezoek, uitgevoerd eind oktober 2004. In 2008 is de ecoscan geactualiseerd; het actuele beleid is opgenomen en de beschikbare informatie over het al dan niet voorkomen van soorten is toegevoegd.
Inventarisatiegegevens van beschermde soorten hebben een maximale houdbaarheid van drie tot vijf jaar (afhankelijk van de soort). Als gevolg van de manier van opstellen is de ecoscan derhalve deels op verouderde gegevens gebaseerd. De meeste gegevens dateren namelijk van 2004, welke zijn aangevuld met gegevens uit 2007. Echter, op basis van de resultaten van het veldbezoek is er geen reden te veronderstellen dat er in de tussentijd grote wijzigingen in de aanwezige soorten zijn opgetreden, daarbij mede gelet op de aard en het huidige gebruik van het plangebied. Bovendien is voorafgaand aan de uitvoering van werkzaamheden lokaal gericht onderzoek nodig naar zwaarder beschermde soorten.
Inmiddels is de toepassing van de Flora- en faunawet aangescherpt. Voor zwaar beschermde soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn is geen ontheffing meer mogelijk op basis van ruimtelijke ontwikkeling. Er moet, indien uit het onderzoek blijkt dat ter plaatse nader beschermde soorten aanwezig zijn, worden voldaan aan deze voorwaarden: 1) geen alternatieven, 2) een in de wet genoemd belang (in dit geval een dwingende reden van groot openbaar belang) en 3) compensatie.
Samenvattend kan gesteld worden dat de conclusies in de ecoscan anno 2010 nog steeds houdbaar zijn, namelijk dat ondanks het voorkomen van beschermde soorten, de Flora- en faunawet in beginsel geen belemmering vormt voor het uitvoeren van het bestemmingsplan. Verstoring van beschermde soorten is door het treffen van passende, mitigerende en eventueel compenserende maatregelen te voorkomen.
(bron: ecoloog Royal Haskoning, 2010)