direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: Bedrijventerrein Twentekanaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0009-0301

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hoogspanningsverdeelstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hoogspanningsverdeelstation';
  • b. één telecommunicatiemast ten behoeve van het ontvangen en/of zenden van radio- en/of televisie- en/of telefoniesignalen, ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

met tevens ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. fietsenstallingen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. interne ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende bedrijven en aangrenzende bestemmingen;
  • g. wegen en paden;
  • h. water en voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • i. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  • j. kunstwerken;
  • k. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op of in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2 meter te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
  • c. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag niet worden overschreden, danwel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden, danwel de bestaande bebouwde oppervlakte indien deze meer bedraagt.
4.2.3 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. voor ondergrondse gebouwen geldt geen bebouwingspercentage;
  • c. de verticale bouwdiepte van een ondergronds gebouw bedraagt maximaal 4 m.
4.2.4 Nutsvoorzieningen

Voor nutsvoorzieningen geldt de volgende bepaling:

  • a. Voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 50 m² en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mag bedragen.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 meter mag bedragen;
  • c. de hoogte van kunstobjecten en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van verlichting, geleiding en regeling van het verkeer mogen ten hoogste 7,5 meter bedragen;
  • d. de hoogte van een telecommunicatiemast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' mag niet meer dan 125 meter bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 30 meter bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 4.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 29.2 van het plan.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder d en toestaan dat het bebouwingspercentage wordt vergroot tot 90%, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de verkeers alsmede de sociale veiligheid mag niet in gevaar worden gebracht;
  • b. de stedebouwkundige kwaliteit van de omgeving, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.4.2 Bouwdiepte van ondergronds gebouw

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 4.2.3 onder d. en kunnen toestaan dat de bouwdiepte wordt vergroot, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de extra bouwdiepte leidt niet tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • b. uit onderzoek blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishouding;
4.4.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 4.2.5. onder a. teneinde het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de verkeersveiligheid mag niet in gevaar worden gebracht;
  • b. de stedebouwkundige kwaliteit van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast.
4.4.4 Bouwen binnen keurzone

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 4.1 onder i. en toestaan dat binnen 5 meter aan weerszijden van de watergang wordt gebouwd, mits toestemming is verkregen van de beheerder van de watergang.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. eerste lid onder c Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de in de bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van:

  • a. een seksinrichting;
  • b. het verkopen van motorbrandstoffen;
  • c. detailhandel, met uizondering van internethandel en/of telefonische colportage en/of het bezorgen van door particulieren gekochte goederen;
  • d. een bedrijfswoning;
  • e. solitaire kantoren;
  • f. geluidgevoelige functies.