direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: `t Weusthag
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0008-0301

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. agrarische bedrijfsvoering, niet zijnde intensief;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor bedrijfswoningen met bijbehorende aan-/uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' voor een kwekerij, niet zijnde intensief;

met tevens ondergeschikt:

  • d. het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • e. detailhandel in eigen voortgebrachte producten en streekgebonden producten;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' ook voor (veld)schuren;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'gronddepot' ook voor een gronddepot;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' ook voor boomteelt;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. overpaden en inritten ten behoeve van aanliggende bestemmingen;
  • o. bestaande verhardingen;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. waterberging, watergangen en waterpartijen;

met de daarbij behorende:

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per agrarisch bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' is maximaal één kwekerij toegestaan, niet zijnde intensief;
  • c. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', mag niet worden overschreden. Indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, geldt dat als maximum bouwhoogte;
  • e. de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte', mag niet worden overschreden. Indien de bestaande goothoogte meer bedraagt, geldt dat als maximum bouwhoogte;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' is uitsluitend een (veld)schuur toegestaan waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • g. het bebouwde oppervlak van alle gebouwen binnen het bouwvlak mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak', mag niet worden overschreden.
3.2.3 Bedrijfswoningen

Binnen deze bestemming mogen bedrijfswoningen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. de bedrijfswoning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', mag niet worden overschreden. Indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, geldt dat als maximum bouwhoogte;
  • d. de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte', mag niet worden overschreden. Indien de bestaande goothoogte meer bedraagt, geldt dat als maximum goothoogte;
  • e. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;
  • f. herbouw van bestaande bedrijfswoningen is uitsluitend toegestaan indien en voor zover:
3.2.4 Aan-/uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan-/uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. aan-/uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan-/uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag per bouwvlak niet meer dan 150 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aan-/uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de goothoogte van aan-/uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 3 meter bedragen.
3.2.5 Nutsvoorzieningen

Binnen deze bestemming mogen nutsvoorzieningen worden gebouwd met inachtneming van de bepaling dat voor gebouwen van openbaar nut, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.

3.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het agrarisch bedrijf worden opgericht, waarbij geldt dat:
    • 1. mestsilo's maximaal 8,5 meter hoog mogen zijn;
    • 2. overige silo's maximaal 15 meter hoog mogen zijn;
    • 3. antenne's maximaal 12 meter hoog mogen zijn;
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter hoog mogen zijn;
  • b. buiten het bouwvlak mogen terrein- en erfafscheidingen vanaf de voet gemeten maximaal 1 meter hoog mogen zijn, tenzij de afscheiding achter de voorgevelrooilijn wordt geplaatst. In geval de plaatsing achter de voorgevelrooilijn geschiedt, mag de hoogte niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. buiten het bouwvlak mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals afrasteringen ten behoeve van het agrarisch grondgebruik worden gebouwd met een maximale bouwhoogtevan 2 meter;
  • d. buiten het bouwvlak en/of op percelen ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' en 'kwekerij' zijn teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van tunnels en hagelschermen toegestaan, met dien verstande dat het een tijdelijke voorziening - alleen toegestaan tijdens het groeiseizoen - ten behoeve van seizoensgebonden teelten dient te betreffen; de hoogte van de tunnels mag maximaal 3 meter bedragen;
  • e. het bouwen van sleufsilo's, buiten het agrarisch bouwvlak, is niet toegestaan;
  • f. ten behoeve van het recreatief medegebruik is het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, bewegwijzering, picknicktafels en dergelijke met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 3.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 26.2 van het plan.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van:

  • a. het bepaalde onder 3.2.3 teneinde herbouw van een bedrijfswoning buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn toe te staan mits:
    • 1. de herbouw in ieder geval plaatsvindt binnen het bouwvlak;
    • 2. de herbouw buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    • 3. door de herbouw buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. de voorgeschreven goot-, bouwhoogten, met dien verstande dat:

de voorgeschreven goot- en bouwhoogten met maximaal 2 meter mogen worden vergroot. Indien de vergroting meer bedraagt dan 10% van de toegestane hoogte, deze vergroting uitsluitend kan worden toegestaan indien de hogere goot- en of bouwhoogte noodzakelijk is ter uitvoering van wetgeving in het kader van de milieu- en/of bouwregelgeving dan wel het dierenwelzijn;

  • c. het bepaalde in 3.2.6 onder e teneinde het oprichten van sleufsilo's buiten de agrarische bouwvlakken toe te staan, mits:
    • 1. het oprichten van een sleufsilo buiten het agrarische bouwvlak noodzakelijk is uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering; dienaangaande kunnen burgemeester en wethouders advies vragen aan een onafhankelijk ter zake deskundige;
    • 2. de sleufsilo direct aangrenzend aan het agrarisch bouwvlak wordt opgericht;
    • 3. de bebouwde oppervlakte van de onderhavige sleufsilo's niet meer bedraagt dan 500 m2;
    • 4. de bebouwingshoogte niet meer bedraagt dan 2 meter;
  • d. het bepaalde onder 3.2.6 onder b en toestaan dat terrein- en erfafscheidingen met een hoogte van 1,5 meter worden opgericht voor de voorgevelrooilijn, mits het vanuit welstandstechnisch oogpunt aanvaardbaar is.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
  • c. detailhandel, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenfunctie in ter plaatse geteelde producten van het agrarisch bedrijf, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kwekerij';
  • d. bewoning, behoudens de in het plan toegestane bedrijfswoningen;
  • e. het gebruik van aan-, uitbouwen en bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 3.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' voor zover voorzien van agrarisch bouwvlak wijzigen in de bestemming 'wonen', waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een voormalige bedrijfswoning voor wonen kan worden toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning (inclusief inpandige stal/deel/bijgebouw) mag niet worden vergroot;
  • b. de agrarische verschijningsvorm mag – voor zover nog herkenbaar - niet worden aangetast;
  • c. de bestaande situering mag niet worden gewijzigd;
  • d. de bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m2per woning; indien sprake is van het amoveren van voormalige bedrijfsgebouwen kan een bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen worden toegestaan van 100 m2vermeerderd met 20% van de bebouwde oppervlakte van de geamoveerde gebouwen tot een totaal maximum bebouwde oppervlakte van 200 m2; indien er op het perceel cultuurhistorisch waardevolle panden aanwezig zijn, die vanwege hun cultuurhistorische waarde niet mogen worden gesloopt, worden deze panden niet meegerekend bij de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen;
  • e. het aantal woningen mag niet worden vermeerderd.
3.7.2 Procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan als bedoeld in artikel 3.7.1 is het bepaalde in artikel 26.1 van toepassing.