direct naar inhoud van 4.2 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0007-0301

4.2 Cultuurhistorie en archeologie

De totstandkoming van het buitengebied, alsmede de thans nog afleesbare sporen daarvan in het landschap, is reeds in voorgaande hoofdstukken beschreven. De cultuurhistorie uit zich onder meer in sterke mate op het landgoed Twickel, waarvan het beheer ook in deze tijd mede de cultuurhistorische waarden van het landschap in stand houdt. De, door eeuwenlange plaggenbemesting ontstane, oude esruggen zijn van hoge landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteit. De verschillende bebouwingsgroepen in Oele, Driene, Twekkelo en Woolde weerspiegelen de oude ontginningsplaatsen. De omliggende landerijen doen deze kerntjes goed uitkomen.

Kenmerkend voor het Twentse landschap, en hier en daar nog goed te herkennen, zijn de school- en kerkpaden, zoals het Oelerschoolpad, het Kerkpad, het Altenavoetpad en het Kerkveldervoetpad. Veelal gaat het om onverharde, door een afwisselend landschap slingerende paden met goede mogelijkheden voor recreatief gebruik. Het Oelerschoolpad is een van de meest authentieke weggetjes. De boeren wilden hun kinderen graag via de kortste en veiligste weg naar school laten gaan. Langs watergangen en tussen perceeltjes door lopen zo al eeuwen de mooiste paadjes. Het Oelerschoolpad herinnert hier nog aan. Dergelijke paden zijn op de verbeelding weergegeven middels de dubbelbestemming "Waarde - Cultuuhistorisch pad".

In het buitengebied zijn tevens archeologische waarden aanwezig. Op de Archeologische Monumentenkaart van Overijssel 1999 (AMK) staan voor het onderhavige plangebied, drie archeologisch vindplaatsen. Deze staan alle drie als “terrein van hoge archeologische waarde” op de AMK. De categorie “terreinen van hoge archeologische waarde”, is vanwege haar kwaliteit behoudenswaardig.

Binnen het plangebied gaat het om de volgende vindplaatsen:

  • een terrein van hoge archeologische waarde bij de Oldemeulenweg. Het betreft een terrein met de resten van het voormalige huis en de latere havezate Oldemeule. De eerste vermelding van het huis dateert uit 1334. Het huis is uiteindelijk afgebroken omstreeks 1798. In 1988 zijn in een bouwput ter plaatse de resten van een fundering van een bijgebouw aangetroffen. Het terrein staat ook op de gemeentelijke monumentenlijst.
  • Een terrein van archeologische betekenis langs de Bornsedijk. Het gaat om een terrein waar aardewerkscherven uit de IJzertijd zijn gevonden.
  • Een terrein van hoge archeologische waarde langs De Veldweg. Dit terrein ligt vrijwel geheel in de gemeente Hof van Twente, maar de gemeente Hengelo is verantwoordelijk voor een deel van het terrein. Het gaat om een landweer uit de Middeleeuwen.

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het veiligstellen van de aanwezige (en aangetoonde) en de te verwachten archeologische waarden. Conform het verdrag van Valletta dient gestreefd te worden naar het behoud van archeologische resten in de archeologische verwachtingszones. Voor Hengelo is door middel van het maken van een archeologische verwachtingskaart inzichtelijk gemaakt waar zich archeologische resten kunnen bevinden. Ingrepen die kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van de archeologische resten binnen de terreinen van archeologische waarde (AMK-terreinen) dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. In het kader van de Monumentenwet moet hiervoor een vergunning worden aangevraagd. Werken en werkzaamheden die kunnen leiden tot verstoring van archeologische resten, worden gekoppeld aan een aanlegvergunningenstelsel. Deze terreinen zijn aangeduid op de verbeelding.

Op basis van de te verwachte dichtheden aan archeologische resten binnen de diverse verwachtingszones én de mogelijkheden die archeologisch onderzoek biedt om deze resten aan te tonen, wordt een onderzoeksplicht geadviseerd voor ingrepen met een omvang groter dan 2500 m2waarbinnen een hoge verwachtingswaarde geldt en voor ingrepen groter dan 5000 m2 waarvoor een middelmatige of lage verwachtingswaarde geldt. De minimumonderzoekseis voor een archeologisch onderzoek is een archeologisch bureauonderzoek waarin de ingreep op zijn schadelijkheid wordt beoordeeld en wordt geadviseerd over de noodzaak tot het nemen van vervolgstappen in de vorm van veldonderzoek. De gebieden met een middelhoge, hoge en zeer hoge archeologische verwachtingswaarde staan aangegeven op de verbeelding.