direct naar inhoud van 2.2 Functies in het buitengebied
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0007-0301

2.2 Functies in het buitengebied

2.2.1 Agrarische structuur

Zuidwest-Twente is een gebied met een grote stedelijke dynamiek. De stedenband Almelo, Borne, Hengelo, Enschede is de vierde stedelijke agglomeratie van Nederland en vormt in feite een netwerkstad. Ook het landelijk gebied van Zuidwest-Twente is meer “verstedelijkt” dan de rest van het reconstructiegebied. De ruimtelijke (agrarische) structuur van het gebied is over het algemeen minder goed dan in Salland en Noordoost-Twente. Er is veel (burger)bebouwing en bedrijvigheid in het landelijk gebied. Het buitengebied van Hengelo kenmerkt zich zowel door een veelheid aan en nabijheid van stedelijke invloeden als door een uitermate landelijk karakter.

Het landelijk gebied van Hengelo wordt gedomineerd door de melkveehouderij. In Hengelo komen ruim 120 agrarische bedrijven voor. Het overgrote deel (circa 80%) daarvan betreft graasdierhouderij (bron: CBS). De akkerbouw speelt in Hengelo een geringe rol. Aangezien het overgrote deel van de bedrijven in Hengelo de graasdierhouderij betreft, mag het niet verbazen dat het grondgebruik gedomineerd wordt door grasland. Dit hangt met name ook samen met de historisch gegroeide en bodemsituatie: door de vochtige bodemomstandigheden was in grote delen slechts grasland mogelijk. Een substantieel aandeel betreft thans evenwel ook de voor akkerbouw aangewende grond. Het gaat hier voor een belangrijk deel om de productie van groenvoedergewassen, met name snijmaïs.

Onderstaande tabel geeft een beeld van de situatie van de landbouw in Hengelo (bron: CBS).

Type bedrijf   Aantal  
   
Akkerbouw   79  
Tuinbouw   9  
Graasdierhouderij   110  
Hokdieren   22  
   
Totaal   124  

Perspectieven agrarische sector

Onder invloed van diverse factoren, waaronder met name het beleid, de economie en de omgeving, vinden belangrijke ontwikkelingen in de landbouw plaats. Statistieken geven duidelijk aan dat de inkomens in de landbouw regelmatig onder druk staan, waarbij overigens de verschillen per sector en per jaar soms groot zijn. Het aantal landbouwbedrijven dat stopt is relatief groot. Hierbij komt dat een groot deel van de bedrijven in Hengelo zo klein is dat uit de agrarische activiteit alleen niet voldoende inkomen behaald kan worden. Voor veel agrarische bedrijven is dan ook het noodzakelijk extra inkomsten te verwerven. De perspectieven zijn daarvoor in Hengelo als volgt:

  • Elders betaald werk: overal mogelijk;
  • Natuur- en landschapsbeheer: met name in Oele-Beckum (landgoed Twickel, natuurwaarden);
  • Kamperen bij de boer en appartementenverhuur: in gehele gebied;
  • Streekeigen producten, biologische landbouw: in gehele gebied.
2.2.2 Toeristisch-recreatieve structuur

Het buitengebied van de gemeente Hengelo is, zoals grote delen van Twente, zeer aantrekkelijk voor recreatief medegebruik. Recreatie is dan ook een belangrijke functie in het buitengebied.

Recreatief aanbod

Het recreatief aanbod kan worden onderverdeeld in de volgende categorieën:

  • Oorspronkelijk aanbod:

De morfologische trekkers (monumenten, bossen, waterpartijen alsmede het cultuurhistorisch erfgoed) en de voorzieningen op het gebied van sport, cultuur etc. De gemeente is ontsloten door een aantal fiets- en (lange-afstands-)wandelroutes. Het kanaal wordt mede gebruikt door onder andere roeiverenigingen en in beperkte mate door pleziervaart. Hengelo bezit ook een jachthaven.

  • Afgeleid aanbod:

Betreft zaken die niet als trekker fungeren, maar het verblijf veraangenamen, zoals horeca, kampeergelegenheden, winkels etc. Sterk punt in de (omgeving van) de gemeente Hengelo is behalve de bovengenoemde aantrekkelijkheid, routes en voorzieningen uiteraard ook de nabijheid van een aantal grootstedelijke kernen, met uitgebreide voorzieningen als horeca, theaters, winkels etc.

  • Voorwaardenscheppend aanbod:

Elementen die noodzakelijk zijn om van het aanbod gebruik te kunnen maken, zoals ontsluiting, bewegwijzering, informatie etc.

In het buitengebied zelf komt een aantal grotere en kleinere recreatieve objecten voor. Genoemd kunnen worden een drietal campings, één attractiepark, twee sportvelden, één golfbaan. Maar ook minder omvangrijke voorzieningen zijn recreatief interessant zoals minicampings (kamperen bij de boer), theeschenkerijen, landgoederen, diverse Bed & Breakfast-locaties, maneges en een wijnproeverij.

2.2.3 Niet-agrarische functies en burgerwoningen

Niet-agrarische functies zijn te onderscheiden naar die, welke functioneel aan het buitengebied gebonden zijn, en die, welke dat niet zijn. Voorbeelden van de eerste zijn bijvoorbeeld loonwerkbedrijf, paardenhouderij, mestverwerkingsbedrijf etc. Voorbeelden van de tweede zijn garage, winkel, transportbedrijf etc.

Niet-agrarische bedrijvigheid komt verspreid in het landelijk gebied voor. Het betreft onder meer maneges, hoveniersbedrijven, e.d. Naast de landbouwgerelateerde bedrijvigheid komt in het buitengebied bedrijvigheid voor als bouwnijverheid, transportbedrijven en horeca. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld aannemersbedrijven, installatietechniekbedrijven, cafés, restaurants en zalencentra. Overige bedrijvigheid zoals dierenpensions, hoveniersbedrijven en autobedrijven komen ook voor. De niet-agrarische bedrijven staan vermeld in bijlage 3 van de regels.

Wonen

Naast de landbouw is ‘wonen’ altijd al een veel voorkomende functie geweest in het buitengebied. De vraag naar grotere woningen in het buitengebied blijft, door het verlangen naar meer wooncomfort, groeien. Wonen werd en wordt echter ook gezien als een functie die belemmeringen kan opleveren voor agrarische bedrijven.

Ontwikkeling

Het aantal landbouwbedrijven in het buitengebied neemt af en daarmee komt steeds meer bouwvolume in het buitengebied vrij. De trend doet zich voor dat nieuwe woonfuncties in het buitengebied mogelijk worden in bijvoorbeeld vrijkomende agrarische boerderijen, maar ook in de vorm van nieuwe landgoederen. Er is meer vraag naar een grotere inhoud van de woningen. Het toekennen van nieuwe woonfuncties wordt gezien als een van de mogelijkheden om de ruimtelijke kwaliteit te versterken. Er zal geen beperkende werking optreden voor de bestaande landbouw.