direct naar inhoud van Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorisch pad
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0007-0301

Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorisch pad

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Cultuurhistorisch pad' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de cultuurhistorische paden.

28.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

28.3 Nadere eisen
28.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
28.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 28.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.2 van het plan.

28.4 Ontheffing van de bouwregels
28.4.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in artikel 28.2 en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemmingen genoemde gebouwen worden gebouwd;
  • b. het bepaalde in artikel 28.2 en toestaan dat de in de andere voorkomende bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

Voorts zijn de regels van toepassing van de mede op deze gronden liggende bestemming(en).

28.4.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 28.4.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.

28.5 Aanlegvergunning
28.5.1 Aanlegvergunning

Het is verboden op de voor 'Waarde - Cultuurhistorisch pad' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het verleggen van het pad;
  • b. het aanbrengen van verhardingen;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren;

De onder a. tot en met b. bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.

28.5.2 Uitzondering

Het onder 28.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. welke plaatsvinden op een agrarisch bouwvlak;
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of beheer.
28.5.3 Procedure aanlegvergunning

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 28.5 is het bepaalde in artikel 39.4 van toepassing.