direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen - Landhuis
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0007-0301

Artikel 18 Wonen - Landhuis

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Landhuis’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huisverbonden beroep;
              • b. beheer, onderhoud en instandhouding van een landgoed;
              • c. activiteiten ten behoeve van beheer, onderhoud en ontwikkeling;
              • d. beheer en/of herstel van de cultuurhistorische bebouwing, tuinen, gewassen en houtopstanden;
              • e. behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden
  • b. dagrecreatief medegebruik;

met daaraan ondergeschikt:

              • g. het hobbymatig houden van dieren;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  • j. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • b. indien het het oprichten van een nieuwe woning betreft dient te worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in bijlage 7;
  • c. per bouwvlak mag maximaal één woning worden gebouwd. Indien wordt voldaan aan de criteria zoals opgenomen in bijlage 7 mag sprake zijn van twee zelfstandige eenheden "achter de voordeur" binnen één landhuis, mits het landhuis en het omringende terrein maar zo zijn vormgegeven èn onderhouden worden dat ze een eenheid vormen;
  • d. de inhoud van een hoofdgebouw dient minimaal 1000 m3, dan wel de bestaande inhoud indien deze minder bedraagt;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • g. herbouw van bestaande woningen is uitsluitend toegestaan indien en voor zover:
    • 1. de herbouw grotendeels plaatsvindt op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten;
    • 2. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
    • 3. de bouwwijze (vrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) niet afwijkt van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
18.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan-/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan-/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 250 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • c. de goothoogte van bijgebouw en overkappingen mag niet meer bedragen dan 4 meter, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 7 meter, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) ten hoogste 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van antennes mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 meter bedragen.
18.3 Nadere eisen
18.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 18.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.2 van het plan.

18.4 Ontheffing van de bouwregels
18.4.1 Ontheffing met betrekking tot hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. de voorgeschreven goot- en bouwhoogten met dien verstande dat:

de goot- en bouwhoogte met maximaal 10% mogen worden vergroot, indien dat vanuit welstandstechnisch en/of stedenbouwkundig oogpunt wenselijk is;

  • b. het bepaalde onder 18.2.1 onder g. teneinde herbouw van een woning buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn toe te staan mits:
    • 1. de herbouw in ieder geval plaatsvindt binnen het bouwvlak;
    • 2. de herbouw buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
    • 3. door de herbouw buiten de bestaande funderingen en/of voorgevelrooilijn het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig wordt aangetast;
    • 4. de nieuwe situering van de woning niet leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving;
  • c. het verbod tot bouwen binnen 5 meter aan weerszijden van de watergang zoals opgenomen in artikel 18.1 onder i., mits de waterbeheerder is gehoord.
18.4.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 18.4.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.

18.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
    • 2. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
    • 3. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. Ten aanzien van de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroeps- of kleinschalige bedrijfsactiviteit gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. het beroep of bedrijf mag uitsluitend worden uitgeoefend door een bewoner van het hoofdgebouw op hetzelfde bouwvlak;
    • 2. er mag geen hinder worden of kunnen worden toegebracht aan het woonmilieu;
    • 3. er mag niet meer dan 1/3 van de oppervlakte van de woning en de bij deze woning behorende aan-/uit- of bijgebouwen voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening worden gebruikt, met een maximum van 50 m2, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
    • 4. er mag geen sprake zijn van detailhandel anders dan productiegebonden detailhandel;
    • 5. het mogen geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen, ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden.
18.6 Ontheffing van de gebruiksregels
18.6.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 18.5:

  • a. en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
    • 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen het bestaande hoofdgebouw;
    • 2. er maximaal twee kamers gerealiseerd wordt;
    • 3. er geen keukenblok in de wooneenheden worden gemaakt;
    • 4. het parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
18.6.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 18.6.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.