direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0007-0301

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. straten en paden;
  • c. voet- en rijwielpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. bermen;
  • j. watergangen, met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  • k. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' ook voor railverkeer;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'brug' ook voor ;

met de daarbij behorende:

  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen uitlsuitend niet voor bewoning bestemde gebouwtjes voor openbare diensten of voor overheids- of semi-overheidsinstellingen of daarmee gelijk te stellen lichamen (gasdrukregel- en meetstations zijn hieronder niet begrepen) worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte per gebouw mag maximaal 15 m2 bedragen, met dien verstande dat de oppervlakte van abri's maximaal 6 m2 mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van verkeer en verlichting mag maximaal 8 meter bedragen.
13.3 Nadere eisen
13.3.1 Stellen van nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.3.2 Procedure nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 13.3.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.2 van het plan.

13.4 Ontheffing van de bouwregels
13.4.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • het verbod tot bouwen binnen 5 meter aan weerszijden van de watergang zoals opgenomen in artikel 13.1 onder j., mits de waterbeheerder is gehoord.
13.4.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 13.4.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval begrepen:

  • het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
13.6 Ontheffing van de gebruiksregels
13.6.1 Verlenen van ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 13.5indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

13.6.2 Procedure ontheffing

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 13.6.1 is de procedure van toepassing zoals vermeld in artikel 39.3 van het plan.