Plan:
Buitengebied 2009
Status:
onherroepelijk
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.0163000095101-
Artikel 32 Algemene wijzigingsregels
Inhoudsopgave
32.1 Wijziging natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in de artikelen:

3 (Agrarisch),

4 (Agrarisch met waarden),

6 (Groen - Landschapselement)

te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen:

10 (Natuur),

16 (Water)
met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  1. daarop de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd,
  2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd,
  3. daar bos- en natuurontwikkeling zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, en
  4. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden daarmee instemmen.
32.2 Wijziging naar "Waarde - Ecologie"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzige zodanig, dat aan gronden de bestemming als bedoeld in artikel 24 (Waarde - Ecologie) wordt toegevoegd, met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  1. daar ontwikkeling als ecologische verbindingszone zal plaatsvinden, en
  2. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden daarmee instemmen.
32.3 Wijziging vestiging nieuwe landgoederen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden), voor zover niet gelegen ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied", te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen:

10 (Natuur),

17 (Wonen) en

25 (Waarde - Landgoed),

ten behoeve van de vestiging van een nieuw landgoed, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de oppervlakte van een landgoed bedraagt ten minste 10 ha;
  2. op de eerste 10 ha oppervlakte van een landgoed is één woning toegestaan; per opvolgende oppervlakte-eenheid van 5 ha is één woning meer toegestaan;
  3. de inhoud van een woning, althans het hoofdgebouw, bedraagt ten minste 1000 m³;
  4. van de oppervlakte van een landgoed dient ten minste 30% te worden aangewezen en ingericht als "Natuur" en dient ten minste 90% voor het publiek open te worden gesteld; indien de gronden zijn begrepen in het Natuurgebiedsplan Overijssel, dient een in overleg met de provincie Overijssel te bepalen hoger percentage dan 30% te voldoen aan het in dat plan aangegeven natuurdoeltype;
  5. aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan is aangetoond wat de meerwaarde van het nieuwe landgoed is op het gebied van landschap, natuur, ecologie en, in voorkomend geval, cultuurhistorie; een inrichtingsplan dient in ieder geval ook aan te geven:
    1. de situering van de woning(en) en daarbij behorende andere gebouwen, en
    2. de benodigde verkeers- en parkeervoorzieningen, naar soort, situering en omvang;
  6. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet wezenlijk worden aangetast;
  7. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.
32.4 Wijziging naar "Wonen" na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 17 (Wonen), met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

  1. alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bouwvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen", waarvan de bestemmingsgrens ligt:
    1. aan de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak, ter plaatse van de voormalige bouwgrens, en
    2. aan de overige zijden van het bestemmingsvlak, op 1 m tot de naar de voormalige bouwgrens gekeerde gevels van de gebouwen die het dichtst bij de voormalige bouwgrens zijn gelegen;
  2. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming;
  3. het bepaalde in artikel 17 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing;
  4. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten;
  5. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  6. het aantal woningen binnen elk bouwvlak mag niet worden vergroot.
32.5 Wijziging naar "Bedrijf" na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 5 (Bedrijf), met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

  1. ten behoeve van elk bedrijf worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Bedrijf" als bedoeld in artikel 5, aangewezen;
  2. de onder a bedoelde gronden worden nader bestemd voor:

- opslag- en stallingsbedrijven, en
uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - extensiveringsgebieden" voor:

- zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;

- ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een palingrokerij, wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;

- ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;

- landbouw verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, loonwerkbedrijf; niet zijnde landbouwmechanisatiebedrijven, en

uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" voor:

- atelier, museum, galerie en kunsthandel;

  1. het bepaalde in artikel 5 (Bedrijf is van overeenkomstige toepassing;
  2. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie, met dien verstande dat:
    1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest ten minste 50% dient te worden gesloopt;
    2. het bepaalde onder 1 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;
  3. het bedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;
  4. de bedrijfsactiviteiten mogen:
    1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,
    2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,
    3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,
    4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en
    5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.
32.6 Wijziging naar "Maatschappelijk" na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 8 (Maatschappelijk), met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

  1. ten behoeve van elk vestiging worden ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende, voormalige bouwvlak als "Maatschappelijk" als bedoeld in artikel 8, aangewezen;
  2. de onder a bedoelde gronden worden nader bestemd voor:

- zorgboerderij, en

uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" langs doorgaande wegen, voor:

- sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk, kuuroord,

het bepaalde in artikel 8 (Maatschappelijk) is van overeenkomstige toepassing;

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie, met dien verstande dat:
    1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest ten minste 50% dient te worden gesloopt;
    2. het bepaalde onder 1 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;
  2. de voorziening of instelling moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;
  3. de maatschappelijke activiteiten mogen:
    1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de voorziening of instelling behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,
    2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin de betreffende voorziening of instelling voorkomt,
    3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,
    4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en
    5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen.
32.7 Wijziging naar "Recreatie" na beëindiging agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden), geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd, de bestemming binnen dat bouwvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 11 (Recreatie), met inachtneming van de volgende bepalingen; bij wijziging wordt tegelijkertijd het bouwvlak verwijderd:

  1. uitgezonderd (voormalige) bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied", worden ten behoeve van elke recreatieve voorziening ten hoogste de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande bebouwing en de direct daaraan grenzende gronden binnen het betreffende bouwvlak als "Recreatie" als bedoeld in artikel 11, aangewezen;
  2. de onder a bedoelde bebouwing en gronden worden nader bestemd voor:

- plattelandsappartementen en plattelandskamers,

- kampeerboerderij,

- dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen, en

uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - verwevingsgebied" langs doorgaande wegen, voor:

- manege;

het bepaalde in artikel 11 (Recreatie) is van overeenkomstige toepassing;

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en het totaal aantal woningen binnen het voormalige bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet meer bedragen dan de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie, met dien verstande dat:
    1. van de gezamenlijke oppervlakte van de op dat tijdstip bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 300 m² mag blijven staan en van de rest ten minste 50% dient te worden gesloopt;
    2. het bepaalde onder 1 niet van toepassing is op bedrijfsgebouwen met aangetoonde cultuurhistorische waarden;
  2. het recreatiebedrijf moet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening;
  3. de bedrijfsactiviteiten mogen:
    1. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig aantasten,
    2. niet leiden tot een onevenredige aantasting van het landschap en het natuurlijk milieu van de omgeving, waarin het betreffende bedrijf voorkomt,
    3. geen wezenlijke wijziging van de uiterlijke verschijningsvorm van de betreffende bebouwing inhouden,
    4. geen opslag van goederen in de open lucht inhouden of met zich meebrengen, en
    5. in vergelijking met het voormalige, agrarische gebruik geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden met zich meebrengen;
  4. van deze wijzigingsbevoegdheid zijn uitgesloten de (voormalige) bouwvlakken Wierdensweg 16 en Wierdensweg 18.
32.8 Wijziging naar "Wonen" na niet-agrarische bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in artikel 5 (Bedrijf), artikel 8 (Maatschappelijk), artikel 11 (Recreatie) en artikel 13 (Sport), geen bedrijf, voorziening of instelling meer is gevestigd, en binnen het betreffende bestemmingsvlak een of meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, de bestemming binnen het betreffende bestemmingsvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in artikel 17 (Wonen), met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. bij elke wijziging wordt tegelijkertijd het betreffende bestemmingsvlak verwijderd;
  2. alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bestemmingsvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen", waarvan de bestemmingsgrens ligt:
    1. aan de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak, ter plaatse van de voormalige bestemmingsgrens, en
    2. aan de overige zijden van het bestemmingsvlak, op 1 m tot de naar de voormalige bestemmingsgrens gekeerde gevels van de gebouwen die het dichtst bij de voormalige bestemmingsgrens zijn gelegen;
  3. de overige gronden binnen het voormalig bestemmingsvlak worden aangewezen als "Agrarisch", "Agrarisch met waarden" of "Natuur" al naar gelang de eerstbedoelde gronden grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde;
  4. het bepaalde in artikel 17 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing;
  5. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bestemmingsvlak te omvatten;
  6. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  7. het aantal woningen binnen elk voormalig bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
32.9 Wijziging naar "Wonen" na beëindiging agrarisch of niet-agrarisch bedrijf, met extra woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden) of in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in artikel 5 (Bedrijf), artikel 8 (Maatschappelijk), artikel 11 (Recreatie) en artikel 13 (Sport), geen bedrijf, voorziening of instelling meer is gevestigd, en binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak een of meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, het plan als volgte te wijzigen:

  1. de bestemming binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak wordt gewijzigd in de bestemming als bedoeld in artikel 17 (Wonen) of
  2. in het bouwvlak op gronden als bedoeld in de artikelen 3 (Agrarisch) en 4 (Agrarisch met waarden) of in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in artikel 5 (Bedrijf), artikel 8(Maatschappelijk), artikel 11 (Recreatie) en artikel 13 (Sport), wordt een extra aanduiding "bedrijfswoning" aangegeven,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. bij elke wijziging als bedoeld onder 1, wordt tegelijkertijd het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak verwijderd;
  2. binnen een (voormalig) bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet worden vergroot, doch mag voor elke 850 m² aan bedrijfsbebouwing die wordt gesloopt, ten hoogste één woning of bedrijfswoning extra worden gebouwd;
  3. indien het niet mogelijk of niet gewenst is om de woning te realiseren in het voormalig bouwvlak, respectievelijk bestemmingsvlak als genoemd onder b, is het mogelijk de woning te realiseren als bedrijfswoning als bedoeld onder 2, of als woning als onderdeel van een bestaand bebouwingscluster of direct aansluitend op een van de woonkernen binnen de gemeente;
  4. voor elke woning, niet zijnde een extra bedrijfswoning, worden gronden met een oppervlakte van maximaal 1500 m² aangewezen voor "Wonen", zodanig dat de bestemmingsgrens aan de naar de weg gekeerde zijde van het perceel zoveel mogelijk aansluit aan de weg;
  5. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;
  6. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak worden aangewezen als "Agrarisch", "Agrarisch met waarden" of "Natuur" al naar gelang de eerstbedoelde gronden grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;
  7. het bepaalde in artikel 17 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing, niet zijnde een extra bedrijfswoning;
  8. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak te omvatten, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;
  9. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.
32.10 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 20 m worden verschoven;
  2. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 10% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;
  3. door een wijziging mogen de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.
32.11 Wijziging opheffing "motorcrossterrein" en "geluidzone - motorcrossterrein"

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien vaststaat dat het gebruik als zodanig van het motorcrossterrein aan de Koetreeweg is beëindigd, het plan als volgt te wijzigen:

  1. de aanduiding "motorcrossterrein" wordt uit het plan verwijderd;
  2. de aanduiding "geluidzone - motorcrossterrein" als bedoeld in artikel 30, lid 30.1, wordt uit het plan verwijderd.
32.12 Wijziging opheffing Veiligheidszone - Bevi

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding "veiligheidszone - bevi"als bedoeld in artikel 30, lid 30.3, te wijzigen door de grens van de aanduiding dichter bij het betreffende bedrijf te leggen of de aanduiding als zodanig uit het plan te verwijderen, indien, met instemming van de exploitant van het betreffende bedrijf, het bedrijf in mindere mate of in het geheel niet meer kan worden aangemerkt als een inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar.

32.13 Wijziging opheffing Veiligheidszones - Munitie A, B en C

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen "veiligheidszone - munitie A", "veiligheidszone - munitie B" en "veiligheidszone - munitie C" als bedoeld in artikel 30, lid 30.5, lid 30.6 respectievelijk lid 30.7, uit het plan te verwijderen, indien vaststaat dat het gebruik als zodanig van de betreffende munitieopslag is beëindigd.