Direct naar inhoud
Status:vastgesteld
Plantype:bestemmingsplan
IMRO-idn:NL.IMRO.0163.BPPARAPLUPARKEREN-VG01

Toelichting Paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Hellendoorn

 

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleiding

1.1 Wijziging Woningwet

1.2 Parkeerregeling in bestemmingsplannen

1.3 Vaststelling Nota Parkeernormen door de raad

1.4 Paraplubestemmingsplan

1.5 Extern juridisch advies

1.6 Plangebied

1.7 Digitale beschikbaarstelling

HOOFDSTUK 2 Beleidskader

2.1 Ruimtelijk beleid

HOOFDSTUK 3 Juridische aspecten

3.1 Inleiding

3.2 Inleidende regels

3.3 Bestemmingsregels

3.4 Algemene regels

3.5 Slotbepaling

HOOFDSTUK 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

.

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

1.1 Wijziging Woningwet

Op 29 november 2014 is de Woningwet gewijzigd als gevolg van het in werking treden van de "Reparatiewet BZK" (= Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties).

Gevolg hiervan, is dat met ingang van deze datum de juridische grondslag is vervallen voor de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening voor op of na 29 november 2014 nieuw door de raad vast te stellen bestemmingsplannen.

In artikel 2.5.30 van de Bouwverordening waren de gemeentelijke regels voor het parkeren opgenomen.

 

Voor de vóór 29 november 2014 vastgestelde bestemmingsplannen, voorziet de Reparatiewet BZK in een overgangsregime tot uiterlijk 1 juli 2018.

Dus de op de Bouwverordening gebaseerde bepalingen voor het parkeren blijven voor die (wat oudere) bestemmingsplannen tot 1 juli 2018 van kracht. Als gevolg van het in werking treden van de Reparatiewet BZK, moeten gemeenten het parkeerbeleid regelen via de gemeentelijke bestemmingsplannen. Als dat niet tijdig gebeurt vóór uiterlijk 1 juli 2018, beschikt de gemeente in die betreffende plangebieden niet langer over een juridisch bindende parkeerregeling.

 

Gelijk met het in werking treden van de Reparatiewet BZK 2014, hebben gemeenten een aantal nieuwe bevoegdheden gekregen. Wat betreft deze nieuwe bevoegdheden, gaat het dan in het bijzonder om:

 

1.2 Parkeerregeling in bestemmingsplannen

Het parkeren kan in een bestemmingsplan worden geregeld door in een bestemmingsplanregel op te nemen dat:

 

Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat in een parkeerregeling dient te worden verwezen naar een gemeentelijk parkeerbeleid, waarbij aan de bij dat beleid behorende parkeernormen moet worden getoetst.

 

1.3 Vaststelling Nota Parkeernormen door de raad

De raad van Hellendoorn heeft vooruitlopend op genoemde Reparatiewetwet BZK van 29 november 2014 al gebruik gemaakt van de hiervoor aangehaalde nieuwe bevoegdheden voor gemeenten, door in parkeerbeleid te voorzien door vaststelling - op 11 december 2012, onder nummer 12INT01743 - van de "Nota Parkeernormen". Dit besluit is op 11 januari 2013 bekendgemaakt en vervolgens op 12 januari 2013 in werking getreden.

 

Sedertdien wordt in de planregels van ná 12 januari 2013 door de raad vastgestelde bestemmingsplannen in de bestemmingsomschrijvingen vastgelegd dat moet worden voldaan aan de parkeeregels volgens de Nota Parkeernormen.`

 

1.4 Paraplubestemmingsplan

Een paraplubestemmingsplan voorziet in een aanpassing van meerdere bestemmingsplannen op één of meerdere specifieke onderdelen; voor het overige blijven deze bestemmingsplannen onverminderd van toepassing.

 

1.5 Extern juridisch advies

Uit ingewonnen extern advies bij stedenbouwkundig adviesbureau Bügel Hajema te Assen blijkt dat het juridisch gezien beter is om de parkeerregels niet op te nemen in de bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingen in gemeentelijke bestemmingsplannen.

 

Het wordt het duidelijker geacht om van de parkeerregels algemene regels te maken, met een “van toepassingsverklaring”, waarin wordt gezegd dat de regels in de bestemmingsplannen met betrekking tot parkeren komen te vervallen, waarbij de regels uit dit paraplubestemmingsplan daarvoor in de plaats treden (bij strijdigheid gaan de regels van dit plan voor).

 

Voordeel hiervan is dat er in alle gemeentelijke bestemmingsplannen voor alle bebouwde kommen in onze gemeente, één uniforme regeling voor het parkeren en het laden en lossen van toepassing wordt.

 

Mocht het - door wijzigingen die zich in de samenleving voor doen - in de toekomst ooit noodzakelijk blijken om de parkeernormen uit de Nota parkeernormen te wijzigen, dan wordt die wijziging van de Parkeernota - door te kiezen voor deze systematiek (door opname van een zogenaamde “dynamische” verwijzing) - direct van kracht in alle gemeentelijke bestemmingsplannen voor de bebouwde kommen in onze gemeente.

 

Dat is uiteraard éénvoudiger en veel minder bewerkelijk dan telkens in alle bestemmingsplannen voor de bebouwde kom, álle bestemmingsomschrijvingen van de diverse bestemmingen met een verkeersaantrek-kende werking te moeten aanpassen (bij strijdigheid gaan de regels van dit plan voor).

 

Veel anderen gemeenten gebruiken deze, door Bügel Hajema aanbevolen werkwijze.

Om die reden is besloten deze aanbevolen systematiek over te nemen.

 

Het onderhavige paraplubestemmingsplan voorziet derhalve in:

 

1.6 Plangebied

Het plangebied betreft de bebouwde kommen in onze gemeente.

Het gaat derhalve om de bebouwde kommen van:

 

Het gebied behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" is in dit paraplubestemmingsplan bewust niet meegenomen omdat daar in zijn algemeenheid geen sprake is van parkeerproblematiek voor auto's. In het plan buitengebied is ook geen verwijzing opgenomen naar artikel 2.5.30 van de Bouwverordening.

Daar waar in specifieke situaties in het buitengebied zich mogelijk wel parkeerproblemen voordoen als gevolg van geparkeerde auto's, is dat in de planregels voor die specifieke functies/bestemmingen expliciet geregeld dan wel wordt dat bij nieuwe ontwikkelingen in een specifieke partiële herziening van het bestemmingsplan buitengebied geregeld.

1.7 Digitale beschikbaarstelling

 

Om te kunnen voldoen aan de landelijke RO-standaarden, dienen de buitencontouren (dus de plangrenzen) van de diverse bestemmingsplannen die het betreft, digitaal gerelateerd te worden aan dit paraplubestemmingsplan, zodat juridisch geborgd wordt op welk plangebied dit paraplubestemmingsplan betrekking heeft.

Er kan volstaan worden met de buitencontouren van de betreffende bebouwde kom gebieden.

 

De verschillende geldende bestemmingsplannen zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de planregels behorende bij de voorliggende parapluherziening.

 

HOOFDSTUK 2 Beleidskader

 

2.1 Ruimtelijk beleid

 

2.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (hierna: SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De SVIR geeft de ambitie van het rijk aan voor Nederland in 2040. Die ambitie is vertaald in doelen voor de middellange termijn tot 2028.

Uitgangspunt van de SVIR is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn slechts 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als:

 

Conclusie

Er is bij het plan geen sprake van rijksbelangen, waardoor de conclusie is dat het plan niet in strijd is met het rijksbeleid.

 

2.1.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en Omgevingsverordening provincie Overijssel

Op 12 april 2017 hebben provinciale Staten van Overijssel van Overijssel de nieuwe Omgevingsvisie Overijssel 2017 en de bijbehorende Omgevingsverordening Overijssel 2017 vastgesteld.

Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd.

De opgaven en kansen waar de provincie voor staat, zijn vertaald in centrale beleidsambities voor negen beleidsthema's. De hoofdambitie van de Omgevingsvisie Overijssel 2017 is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken, is de Omgevingsverordening Overijssel 2017. De Omgevingsverordening Overijssel 2017 is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie Overijssel er aan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie Overijssel 2017 juridisch geborgd is. Er wordt nadrukkelijk gestuurd op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Uitgangspunt is dat verstedelijking en economische activiteiten gebundeld worden ten behoeve van een optimale benutting van bestaand bebouwd gebied.

 

Conclusie

Er is bij het plan geen sprake van provinciale belangen, waardoor de conclusie is dat het plan niet in strijd is met het provinciaal beleid.

 

2.1.3 Gemeentelijk beleid

 

Parkeer nota

Op 11 december 2012, onder nummer 12INT01743 heeft de raad de "Nota Parkeernormen" vastgesteld. De nota is op 11 januari 2013 bekendgemaakt in het Hellendoorn Journaal en op zaterdag 12 januari 2013 in werking getreden. De Nota Parkeernormen is het kader voor het bepalen van de parkeer opgave bij nieuwe fysieke ontwikkelingen op alle niveau's. Het is een leidraad voor het beoordelen van de parkeer opgave van stedenbouwkundige visies en plannen voor het (her)ontwikkelen van de fysieke leefomgeving en is ook het kader dat invulling geeft aan het begrip "voldoende parkeer- of stallingsruimte" dan wel laad- of celruimte in de op ontwikkeling gerichte nieuwe bestemmingsplannen. Ten slotte is het ook het beoordelingskader voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of gebruik. De parkeeropgave wordt in al deze gevallen op basis van deze regeling bepaald.

 

HOOFDSTUK 3 Juridische aspecten

 

3.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan is gemaakt conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen, SVBP2012.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:

 

3.2 Inleidende regels

Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd.

 

3.3 Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk is per bestemmingsplan een verwijzing opgenomen naar de geldende regel(s) en de regel die wordt vervangen of geschrapt dan wel wordt toegevoegd.

 

3.4 Algemene regels

 

Artikel 41.1

In dit artikel wordt geregeld dat bij het verlenen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik dient te worden verzekerd dat op het eigen terrein dat bij het bouwwerk of het terrein waarvoor vergunning wordt verleend, dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan aan de parkeeropgaven, zoals neergelegd in de "Nota Parkeernormen, zoals vastgesteld door de raad op 11 december 2012 , nummer 12INT01743 en in werking getreden op 12 januari 2013. Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

Alleen de nieuwe situatie en de daaruit voortvloeiende, grotere behoefte aan parkeerplaatsen, ten opzichte van de bestaande behoefte, is basis voor de berekening van de parkeerbijdrage".

Artikel 41.2

In dit artikel wordt geregeld, dat indien de bestemming van een bouwwerk of terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of loassen van goederen, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik voldoende zeker gesteld dient te zijn dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden en lossen.

Artikel 41.3

In dit artikel is geregeld dat burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 41.1 ten behoeve van normen voor het parkeren op eigen terrein overeenkomstig de flexibiliteit en uitzonderingen uit de Nota Parkeernormen.

 

3.5 Slotbepaling

Deze bevat de aanhalingstitel van het bestemmingsplan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.

HOOFDSTUK 4 Uitvoerbaarheid

 

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Dit paraplubestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen dan wel bouwplannen mogelijk. De uitvoering van dit bestemmingsplan brengt geen kosten met zich. Het vaststellen van een exploitatieplan op basis van dit bestemmingsplan is derhalve niet nodig.

Omdat het een regeling betreft om de gevolgen te ondervangen van het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening en voor de aangehaald onderwerpen - voor zover nodig - een vervangende juridische regeling in de bestemmingsplannen zelf op te nemen, leidt dit paraplubestemmingsplan ook niet tot het uitkeren van tegemoetkomingen in de planschade.

 

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Er is voor gekozen om direct een ontwerpbestemmingsplan in procedure te brengen. Er is dus bewust van afgezien om eerst een inspraakprocedure te doorlopen op basis van een voorontwerpbestemmingsplan. Dit omdat het louter gaat om de gevolgen van het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening te ondervangen door voor die betreffende stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwerordening - voor zover nodig - een vervangende juridische regeling in de bestemmingsplannen zelf op te nemen.

 

4.2.1 Uitkomsten overleg

Aangezien er geen directe belangen bij dit bestemmingsplan zijn betrokken van andere instanties, zoals bijvoorbeeld de provincie Overijssel en/of het Waterschappen Vechtstromen dan wel het Waterschap Drents Overijsselse Delta, is over dit bestemmingsplan geen vooroverleg gevoerd.