direct naar inhoud van 7.7 Flora & fauna
Plan: Tunnelweg 3 Haarle
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.BPBUtunnelweg3-VG01

7.7 Flora & fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

7.7.1 Natuurbeschermingswet

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ's). Het plangebied bevindt zich niet in de buurt van dergelijke gebieden. Gebiedsbescherming is dan ook niet aan de orde.

7.7.2 Flora en Faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

In opdracht van de familie Van den Berg heeft EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid.

Onderstaand worden de bevindingen kort weergegeven:

  • In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten;
  • In de bomen en bebouwing in het plangebied zijn geen potentiële vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen. Er wordt geen schade aan vlieg- en/of jachtroutes verwacht. Het onderzoeksgebied fungeert vermoedelijk als (beperkt) foerageergebied voor enkele vleermuissoorten;
  • Verspreid in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde, zoogdiersoorten aangetroffen en te verwachten. Vaste verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde zoogdieren zijn niet aangetroffen en worden niet verwacht. Wel heeft Steenmarter (FFW tabel 2) in het verleden een schuur als tijdelijke verblijfplaats gebruikt;
  • Ten tijde van het veldonderzoek is één exemplaar van Steenuil waargenomen in het plangebied. Daarnaast zijn meerdere braakballen van Steenuil aangetroffen. Geconcludeerd wordt dat de planlocatie momenteel gebruikt wordt als rustlocatie van Steenuil . Daarnaast kan het voorkomen van enkele broedende Huismussen niet worden uitgesloten. Er zijn met uitzondering van Huismus en Steenuil geen vogelsoorten aangetroffen en/of te verwachten waarvan de nestplaatsen en hun functionele leefomgeving jaarrond beschermd zijn;
  • Met name de bomen en struiken vormen broedgebied voor enkele algemene broedvogels van name bos en struweel;
  • Wegens het ontbreken van permanent oppervlaktewater is voortplanting van amfibieën en de aanwezigheid van vissen niet aan de orde. Mogelijk vindt er in bijvoorbeeld de strooisellaag overwintering plaats van algemene en laag beschermde amfibieën als Bruine kikker, Kleine watersalamander en Gewone pad.

Ontheffing en mitigerende maatregelen

  • De rustplaats van Steenuil is niet jaarrond beschermd. Door het verdwijnen van de rustlocatie zal Steenuil bovendien geen relevante schade ondervinden. Voor het verwijderen van een rustplaats is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig en is het nemen van mitigerende (verzachtende) maatregelen niet noodzakelijk.
  • Het wordt ingeschat dat de functionaliteit van de nestplaatsen voor Huismus en hun functionele leefomgeving niet achteruit gaan en dat het niet noodzakelijk is mitigerende maatregelen uit te voeren.
  • Bij de beoogde plannen zouden mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren gaan. Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet, waardoor verbodsbepalingen niet worden overtreden;
  • Werkzaamheden die broedbiotopen van alle aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor 15 maart en na 15 juli. Houtduif broedt soms tot half november. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum;
  • Om schade aan kleine landzoogdieren en amfibieën te minimaliseren is het wenselijk – indien de planning van de activiteiten dit toelaat – werkzaamheden in het plangebied zoveel mogelijk uit te voeren in de periode september- december (mits vorstvrij).

Benadrukt wordt dat rekening moet worden gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.