direct naar inhoud van 5.2 Opzet van de regels
Plan: Tunnelweg 3 Haarle
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.BPBUtunnelweg3-VG01

5.2 Opzet van de regels

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De digitaliseringsverplichting is op 1 januari 2010 in werking getreden. Ook de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) is sindsdien verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

Dit plan betreft een wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied 2009. In het laatstvermelde bestemmingsplan is in artikel 32 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor 'rood voor rood' regelingen.

Op grond van artikel 8.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening mag een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan, dat in ontwerp ter inzage is gelegd vóór 1 januari 2010, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4., in afwijking van de artikelen 1.2.3. en 1.2.4, worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld op de wijze waarop het bestemmingsplan waarop de wijziging of uitwerking betrekking heeft, is vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld.

Het 'moederplan', het bestemmingsplan Buitengebied 2009, is opgesteld volgens de verplichte landelijke standaarden (IMRO2008 en SVBP2008). Met dit wijzigingsplan is daarop aangesloten.

De nieuwe bestemming 'Wonen' van het perceel Tunnelweg 3 is op de verbeelding aangegeven. De relevante regels van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 zijn van toepassing verklaard en volledigheidshalve integraal in dit plan opgenomen

De regels.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels (o.a. ontheffingen);
  • 4. Overgangs- en slotregels.

5.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

• Begrippen (artikel 1)

In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen. Hiermee is een eenduidige interpretatie van deze begrippen vastgelegd.

• Wijze van meten (artikel 2)

Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

5.2.2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de bestemmingen 'Agrarisch', 'Wonen' en 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde' die in het plangebied voorkomen. De regels per bestemming zijn onderverdeeld in o.a.:

  • I. Bestemmingsomschrijving: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan:
  • II. Bouwregels: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage, etc.);
  • III. Ontheffing van de gebruiks- en bouwregels: onder welke voorwaarde mag afgeweken worden van de aangegeven bestemmingen en bouwregels.

In paragraaf 5.3 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen.

5.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  • a. Antidubbeltelregel (artikel 6)

Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend

  • b. Algemene bouwregels (artikel 7)

In dit artikel wordt de relatie met de bepalingen van de bouwverordening geregeld.

  • c. Algemene Gebruiksregels (artikel 8)

In dit artikel worden de gebruiksregels beschreven. Deze gelden voor het hele plangebied.

  • d. Algemene ontheffingsregels (artikel 9)

In dit artikel worden de ontheffingsvoorwaarden beschreven. Deze ontheffingen gelden voor het hele plangebied.

  • e. Aanlegvergunning (artikel 10)

Ter bescherming van de natuur- en landschapswaarden zal een aantal werken en werkzaamheden (buiten het bouwvlak) eerst moeten worden getoetst op hun effect op de natuur- en landschapswaarden. Door een aanlegvergunning te eisen heeft de gemeente een dergelijk toetsingsmoment. Deze werkzaamheden zijn dus niet bij voorbaat strijdig met de natuur- en landschapswaarden. Wanneer de werkzaamheden geen blijvende, wezenlijke invloed hebben op de natuur- en landschapswaarden, zal een aanlegvergunning worden verleend.

Een aanlegvergunning hoeft niet te worden aangevraagd wanneer er sprake is van een normaal onderhoud of beheer. Onder normale onderhoudswerkzaamheden worden werkzaamheden verstaan die periodiek moeten worden uitgevoerd ter instandhouding van de binnen een gebied aanwezige functies en waarden, zoals deze blijken uit de opgenomen bestemming. Ook is geen aanlegvergunning vereist voor werken en werkzaamheden die plaatsvinden overeenkomstig de provinciale subsidieregeling natuurbeheer.

Voor het vellen en rooien van houtopstanden hoeft geen aanlegvergunning te worden aangeraagd,aangezien dat al afdoende wordt beschermd door middel van de Kapverordening. Teneinde doublures in regelgeving te voorkomen is dit niet in het aanlegvergunningstelsel opgenomen. Verder zijn er geen aanlegvergunningen opgenomen voor wijzigingen in de waterhuishouding, zoals het graven of dempen van watergangen. Blijkens het overleg met de waterschappen zou daardoor een doublure ontstaan met de Keur. De waterschappen hebben aangegeven dit ongewenst te vinden. Bij een wijziging in de waterhuishouding dient een ontheffing van de Keur aangevraagd te worden bij het desbetreffende waterschap.

  • f. Algemene procedureregels (artikel 9)

In dit artikel zijn de procedureregels opgenomen voor het verlenen van een ontheffing of, indien van toepassing, het stellen van een nadere eis.

5.2.4 Overgangs- en slotbepalingen

In hoofdstuk 4 van de regels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.