direct naar inhoud van Artikel 9 Waarde - Landgoed
Plan: Herziening Buitengebied 2009, Zuidelijke Kanaaldijk en Schuilenburgerweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.BPBUZDKANDKSCHUILB-VG01

Artikel 9 Waarde - Landgoed

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. instandhouding van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorische en andere waarden en elementen, welke met name bestaan uit:
    • 1. de groenstructuur, paden en lanen;
    • 2. cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, zoals landhuizen en bijbehorende gebouwen, zoals koetshuizen;
    • 3. waterpartijen, en
    • 4. beeldende kunstwerken en andere bijzondere landschappelijke en bebouwingselementen, en
  • b. bij een en ander behorende parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels

In zoverre in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in dat lid aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals erf- of perceelafscheidingen en informatie- en aanwijsborden, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer dan 6 m bedragen, uitgezonderd beeldende kunstwerken.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2, ten behoeve van het op een landgoed met een woning of woningen bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen, die behoren bij een landgoed, zoals een koetshuis, een prieeltje, een orangerie of schuilgelegenheden en bergingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 300 m2, de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. vooraf dient door een bedrijfs- of beheerplan of daarmee vergelijkbare onderbouwing te zijn aangetoond dat de bedoelde bouwwerken passen binnen de cultuurhistorische waarden van het landgoed als bedoeld in lid 9.1.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de woning(en) en de andere gebouwen op het landgoed, op de gronden als bedoeld in lid 9.1, kunnen worden ge- of verbouwd en gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen, kantoor, recreatie, kleinschalige horeca, zoals een theehuis of kleinschalige conferentie- accommodatie, mits

  • a. door middel van een bedrijfsplan of daarmee vergelijkbare onderbouwing wordt aangetoond dat de functie waarvoor wijziging wordt gevraagd, in wezenlijke mate bijdraagt aan de instandhouding van het landgoed en daardoor de cultuurhistorische waarden als bedoeld in lid 25.1, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen blijvend ongunstiger gevolgen ontstaan voor de omgeving, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw;
  • c. geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvindt, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van het betreffende gebouw, en;
  • d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de gemeentelijke parkeerverordening.