In het plan wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan ‘Schaddenveldsweg 15, Hellendoorn’ met identificatienummer
NL.IMRO.0163.BPBUSCHADDENVW15-VG01 van de gemeente Hellendoorn;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarisch loonwerkbedrijf:
een bedrijf, dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven en het verrichten van
cultuurtechnische werkzaamheden met behulp van werktuigen;
1.6 andere bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.7 bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;
1.9 bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer of exploitatie, dat in de
recreatieverblijven -recreatiewoningen en kampeermiddelen- daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt; van
bedrijfsmatige exploitatie is sprake als het recreatieverblijf voor ten minste 140 dagen per jaar beschikbaar is voor
verhuur;
1.10 beroep aan huis:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, vastgesteldtechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te
stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij
de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft,
die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.11 bestaande afmetingen en vorm:
de hoogte, afstand en vorm van het bouwwerk of het aantal dat op het tijdstip van het in vastgesteld ter inzage
leggen van het plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een vergunning, waarvoor de aanvraag
om vergunning voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
1.12 bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object:
bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object, zoals dat of die rechtens
bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het vastgesteld van het plan;
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsplan Buitengebied 2009
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' met identificatienummer NL.IMRO.0163000095101- van de gemeente
Hellendoorn;
1.15 bestemmingsplan Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009 herziening regels 2-2012' met identificatienummer
NL.IMRO.0163.BPBUHERZREGELS-VG01 van de gemeente Hellendoorn;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijgebouw:
een gebouw dat of een overkapping die in bouwkundig opzicht ondergeschikt is, en voor zover aan het
hoofdgebouw gebouwd in de kap zichtbaar en feitelijk gescheiden is, van het op hetzelfde perceel gelegen
bijbehorende hoofdgebouw;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag:
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van onderbouwen, kelders en kappen; de eerste
bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten;
1.22 bouwperceelgrens:
een grens van het bouwperceel;
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen
en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met
de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 brutovloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen
voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt;
1.28 gronden geschikt voor de functie wonen:
gronden waarin geen van de onderzochte stoffen in de bodem aanwezig is met een concentratie hoger dan de
achtergrondwaarde of streefwaarde conform de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013 en tabel 1 van bijlage B,
Regeling bodemkwaliteit van het ministerie van I&M;
1.29 hobbymatig agrarisch gebruik:
het gebruik van grond ten behoeve van agrarische activiteiten in een omvang die niet als bedrijfsmatig kan
worden beschouwd;
1.30 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als
belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.31 horeca:
hotel, pension, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding logies wordt
verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt, een en
ander -tenzij uitdrukkelijk anders vermeld- met uitzondering van nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke
inrichtingen; onder horeca is in ieder geval niet begrepen een seksinrichting;
1.32 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan;
1.33 kas:
een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden, bedoeld voor het kweken en
telen van gewassen;
1.34 niet-agrarische nevenactiviteiten:
- ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij;
- aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension, paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven;
- ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf;
- opslag- en stallingsbedrijven;
- zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau;
- bezoekers- en cursuscentrum;
- atelier, museum, galerie en kunsthandel;
- detailhandel overwegend in ter plaatse voortgebrachte of streekeigen producten;
- horeca, zoals een theetuin, een ijs-/snackverkooppunt, een terras;
- dagrecreatieve voorzieningen, zoals een speeltuin en verhuur van fietsen;
- verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van plattelandskamers, plattelandsappartementen;
- sociale en medische dienstverlening, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, zorgboerderij, dierenkliniek, artsenpraktijk, kuuroord;
- andere niet-agrarische bedrijfs- en andere activiteiten, die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld.
1.35 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor
zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.36 overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is
omsloten;
1.37 paardenbak:
een niet overdekt, omheind terrein met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten, trainen en
berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.38 peil:
- voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
- de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- in andere gevallen:
- de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
1.39 permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene(n) niet aannemelijk is of kan worden
gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;
1.40 plattelandsappartement:
(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf,
waarbij wordt overnacht in een zelfstandige eenheid, met eigen keuken en sanitair, al dan niet in combinatie met
een dagverblijf;
1.41 plattelandskamer:
(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf in
een kamer, al dan niet in combinatie met een dagverblijf, met keuken en sanitair in een gemeenschappelijke
ruimte;
1.42 recreatiewoning:
een gebouw, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief verblijf door een persoon, gezin of andere groep
van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief verblijf is in ieder geval
niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
1.43 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op
een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting
wordt in elk geval verstaan een bordeel en parenclub al of niet in combinatie met elkaar;
1.44 stacaravan
een als een gebouw aan te merken kampeermiddel, voorzien van een as-/wielstelsel, bestaande uit één
bouwlaag met een totaal oppervlak van maximaal 60 m², met een bouwhoogte van 3,75 m en een breedte van
maximaal 4,5 m, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere
groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief woonverblijf is in
ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
het kampeermiddel of de afzonderlijke delen zijn op het terrein voort te bewegen;
1.45 verkoopvloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van
detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten,
garderobes en keukens;
1.46 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft
met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.47 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die voorgevels van gebouwen en indien (nog) geen gebouwen aanwezig zijn, de
voorgevelbouwgrenzen verbindt;
1.48 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging,
hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit;
1.49 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.50 wonen:
het gehuisvest zijn in een woning;