direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Landgoed Veldhuizenweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0163.BPBULGVELDHUIZWEG-VG01

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbouw,
  • b. instandhouding en ontwikkeling van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden,
  • c. instandhouding en ontwikkeling van natuurgebieden met heide en met natte en droge natuur,
  • d. groenvoorzieningen en instandhouding van ter plaatse voorkomende waardevolle beplanting,
  • e. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten, meanders en andere waterpartijen,
  • f. extensieve openluchtrecreatie,
  • g. behoud van de aanwezige zandwegen,
  • h. agrarisch medegebruik in de vorm van beweiding,
  • i. ontsluitingswegen, en
  • j. bij een en ander behorende parkeer- en andere voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

3.3 Aanlegvergunning
3.3.1 Aanlegvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 3.3.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden;
  • c. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. diepploegen, zijnde het extra diep - meer dan circa 0,4 m - omploegen;
  • e. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.
3.3.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in sublid 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen aanlegvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende aanlegvergunning;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
  • d. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 3.3.1, bij a, voorzover het betreft kavelpaden en in- of uitritten met per geval een oppervlakte van maximaal 60 m²;
  • f. werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 3.3.1, bij b, voorzover het betreft het aanleggen van poelen;
  • g. werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 3.3.1, bij d, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist;
  • h. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van of via een verleende subsidie op basis van het Natuurgebiedsplan Overijssel.
3.3.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 3.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

- niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel

- de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.3.4 In te winnen adviezen

Alvorens een aanlegvergunning te verlenen als bedoeld in sublid 3.3.1, winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.

3.4 Uitsluiting toepasselijkheid artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening

Voor zover het betreft de gronden als bedoeld in lid 3.1, is de toepasselijkheid van artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening uitgesloten.