Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

 

16.1 Wijziging natuurontwikkeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van gronden als bedoeld in de artikelen:

Artikel 3 Agrarisch, Artikel 4 Agrarisch met waarden, te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in artikel: Artikel 6 Natuur

met dien verstande dat het wijzigen uitsluitend mag geschieden ten aanzien van gronden waarvan vaststaat dat:

  1. daarop de agrarische bedrijvigheid is of zal worden beëindigd,

  2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd,

  3. daar bos- en natuurontwikkeling zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, en

  4. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden daarmee instemmen.

16.2 Wijziging naar "Wonen" na niet-agrarische bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf geen bedrijf, voorziening of instelling meer is gevestigd, en binnen het betreffende bestemmingsvlak een of meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, de bestemming binnen het betreffende bestemmingsvlak te wijzigen in de bestemming als bedoeld in Artikel 9 Wonen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. bij elke wijziging wordt tegelijkertijd het betreffende bestemmingsvlak verwijderd;

  2. alle bestaande gebouwen binnen het voormalig bestemmingsvlak worden begrepen in één bestemmingsvlak met de bestemming Artikel 9 Wonen waarvan de bestemmingsgrens ligt:

  1. aan de naar de weg gekeerde zijde van het bestemmingsvlak, ter plaatse van de voormalige bestemmingsgrens, en

  2. aan de overige zijden van het bestemmingsvlak, op 1 m tot de naar de voormalige bestemmingsgrens gekeerde gevels van de gebouwen die het dichtst bij de voormalige bestemmingsgrens zijn gelegen;

  1. de overige gronden binnen het voormalig bestemmingsvlak worden aangewezen als Artikel 3 Agrarisch, Artikel 4 Agrarisch met waarden of Artikel 6 Natuur al naar gelang de eerstbedoelde gronden grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde;

  2. het bepaalde in Artikel 9 Wonen is van overeenkomstige toepassing;

  3. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bestemmingsvlak te omvatten;

  4. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;

  5. het aantal woningen binnen elk voormalig bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.

16.3 Wijziging naar "Wonen" na beëindiging agrarisch of niet-agrarisch bedrijf, met extra woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden of in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf geen bedrijf, voorziening of instelling meer is gevestigd, en binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak een of meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, het plan als volgt te wijzigen:

  1. de bestemming binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak wordt gewijzigd in de bestemming als bedoeld in Artikel 9 Wonen of

  2. in het bouwvlak op gronden als bedoeld in de Artikel 3 Agrarisch en Artikel 4 Agrarisch met waarden of in een bestemmingsvlak op gronden als bedoeld in Artikel 5 Bedrijf wordt een extra aanduiding "bedrijfswoning" aangegeven,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. bij elke wijziging als bedoeld onder 1, wordt tegelijkertijd het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak verwijderd;

  2. binnen een (voormalig) bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet worden vergroot, doch mag voor elke 850 m² aan bedrijfsbebouwing die wordt gesloopt, ten hoogste één woning of bedrijfswoning extra worden gebouwd;

  3. indien het niet mogelijk of niet gewenst is om de woning te realiseren in het voormalig bouwvlak, respectievelijk bestemmingsvlak als genoemd onder b, is het mogelijk de woning te realiseren als bedrijfswoning als bedoeld onder 2, of als woning als onderdeel van een bestaand bebouwingscluster of direct aansluitend op een van de woonkernen binnen de gemeente;

  4. voor elke woning, niet zijnde een extra bedrijfswoning, worden gronden met een oppervlakte van maximaal 1500 m² aangewezen voor Artikel 9 Wonen zodanig dat de bestemmingsgrens aan de naar de weg gekeerde zijde van het perceel zoveel mogelijk aansluit aan de weg;

  5. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;

  6. de overige gronden binnen het voormalig bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak worden aangewezen als Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Agrarisch met waarden of Artikel 6 Natuur al naar gelang de eerstbedoelde gronden grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;

  7. het bepaalde in Artikel 9 Wonen is van overeenkomstige toepassing, niet zijnde een extra bedrijfswoning;

  8. elke wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak te omvatten, tenzij het een extra bedrijfswoning betreft;

  9. de agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.

16.4 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de bij wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 20 m worden verschoven;

  2. de oppervlakte van de bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 10% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór wijziging;

  3. door een wijziging mogen de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.

16.5 Wijziging opheffing Veiligheidszone - Bevi

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding "veiligheidszone - bevi"als bedoeld in lid 15.1 veiligheidszone - bevi, te wijzigen door de grens van de aanduiding dichter bij het betreffende bedrijf te leggen of de aanduiding als zodanig uit het plan te verwijderen, indien, met instemming van de exploitant van het betreffende bedrijf, het bedrijf in mindere mate of in het geheel niet meer kan worden aangemerkt als een inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken vanwege risicobronnen die buiten de perceelsgrens van de betreffende bedrijfslocatie een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar.

16.6 Wijziging opheffing Veiligheidszones - Munitie A, B en C

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen "veiligheidszone - munitie A", "veiligheidszone - munitie B" en "veiligheidszone - munitie C" als bedoeld in Artikel 14 Algemene aanduidingsregels lid 14.2 veiligheidszone - munitie A, lid 14.3 veiligheidszone - munitie B respectievelijk lid 14.4 veiligheidszone - munitie C, uit het plan te verwijderen, indien vaststaat dat het gebruik als zodanig van de betreffende munitieopslag is beëindigd.