Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Agrarisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische bedrijvigheid, met dien verstande dat:

  1. intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" of "intensieve veehouderij",

  2. glastuinbouw uitsluitend is toegestaan binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "glastuinbouw",

  1. niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, binnen eenzelfde bouwvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande gebouwen,

  2. instandhouding en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers met een breedte van maximaal 10 m langs watergangen,

  3. instandhouding van landschapselementen,

  4. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen,

  5. watergangen en waterpartijen, en

  6. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken

Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, zoals mestplaten en mestsilo's, en kuilvoeropslag, andere silo's, en windmolens.

3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, geldende volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. goothoogte  

max. bouwhoogte  

overige erf- of perceelafscheidingen  

-  

1,3 m  

overige andere bouwwerken buiten bouwvlakken  

-  

2 m  

  1. in voorkomend geval lid 12.3 Afstanden tot wegen en water.

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1 Afwijken van de bouwregels mestopslag, kuilvoeropslag en andere silo's buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.1, ten behoeve van het op ten hoogste 25 m uit de grens van het bouwvlak bouwen van:

  1. ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m³ en een bouwhoogte van 5 m,

  2. kuilvoeropslag en andere silo's dan voor mestopslag, tot een gezamenlijke oppervlakte van 800 m² bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van 2 m,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het bouwvlak te zijn aangetoond;

  2. in voorkomend geval lid 12.3 Afstanden tot wegen en water.

 

3.3.2 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.2.2, onder g, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd.

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1 Aanvullende regels voor detailhandel als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, onder b, detailhandel als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, betreffen, mag bovendien binnen eenzelfde bouwvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer bedragen dan 1/3 van de totale brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen en in ieder geval niet meer dan 100 m².

3.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, onder b, verblijfsrecreatieve voorzieningen als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, betreffen, gelden bovendien de volgende bepalingen:

  1. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;

  2. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bouwvlak voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober.

3.4.3 Gebruik voor teeltondersteunende voorzieningen

Het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1, voor teeltondersteunende voorzieningen is toegestaan, mits:

  1. het gebruik ten hoogste 20% van het open grondareaal bij het desbetreffende agrarisch bedrijf betreft;

  2. het gebruik plaatsvindt in de periode van 1 september tot en met 30 april;

  3. de hoogte van teeltondersteunende voorzieningen, gemeten vanaf peil tot het hoogste punt van de voorziening, niet meer dan 1,2 m bedraagt.

3.4.4 Vormen van verboden gebruik

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1 voor:

  1. opslag van hooirollen en grasrollen en -balen buiten bouwvlakken;

  2. permanente bewoning van plattelandskamers, plattelandsappartementen en kampeerboerderij.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 3.4.3, onder c, ten behoeve van het gebruiken voor teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van meer dan 1,2 m, mits de noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond.

 

 

 

 

Artikel 4 Agrarisch met waarden

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische bedrijvigheid, uitgezonderd tuinbouw, met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" of ter plaatse van de aanduiding "intensieve veehouderij",

  2. instandhouding van de aldaar voorkomende of daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden, waaronder hier in ieder geval zijn begrepen de landschaps- en natuurwaarden die hierna zijn aangegeven, ter plaatse van de daarbij vermelde aanduiding:

landschaps- en natuurwaarden  

ter plaatse van de aanduiding  

kleinschalig landschap  

specifieke vorm van waarde - kleinschalig landschap  

kwelafhankelijke slootkantvegetatie  

specifieke vorm van waarde - kwelafhankelijke slootkantvegetatie  

openheid  

specifieke vorm van waarde - openheid  

reliëf  

specifieke vorm van waarde - reliëf  

  1. niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: binnen eenzelfde bouwvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande gebouwen,

  2. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur"

  3. instandhouding en ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers met een breedte van maximaal 10 m langs watergangen,

  4. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen,

  5. watergangen en waterpartijen, en

  6. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken

Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. andere bouwwerken, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, zoals mestplaten en mestsilo's, en kuilvoeropslag, andere silo's en windmolens, en

  2. een veldschuur ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur".

4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 4.2.1 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. goothoogte

max. bouwhoogte  

overige erf- of perceelafscheidingen  

-  

1,3 m  

overige andere bouwwerken buiten bouwvlakken  

-  

2 m  

  1. de oppervlakte, de goothoogte en bouwhoogte van de veldschuur ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur", niet meer bedragen dan respectievelijk 140 m², 2,00 m en 5,00 m;

  2. in voorkomend geval lid 12.3 Afstanden tot wegen en water.

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Afwijken van de bouwregels mestopslag, kuilvoeropslag en andere silo's buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.1, onder a, ten behoeve van het op ten hoogste 25 m uit de grens van het bouwvlak bouwen van:

  1. ten hoogste één bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1000 m³ en een bouwhoogte van 5 m,

  2. kuilvoeropslag en andere silo's dan voor mestopslag, tot een gezamenlijke oppervlakte van 800 m² bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van 2 m,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het bouwvlak te zijn aangetoond;

  2. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  3. in voorkomend geval lid 12.3 Afstanden tot wegen en water.

4.3.2 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder g, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd, en

  3. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, daardoor niet onevenredig worden aangetast.

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Aanvullende regels voor detailhandel als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, onder c, detailhandel als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: betreffen, mag bovendien binnen eenzelfde bouwvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer bedragen dan 1/3 van de totale brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen en in ieder geval niet meer dan 100 m².

4.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, onder c, verblijfsrecreatieve voorzieningen als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, betreffen, gelden bovendien de volgende bepalingen:

  1. standplaatsen voor kampeermiddelen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;

  2. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bouwvlak voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober.

4.4.3 Vormen van verboden gebruik

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 4.1 voor:

  1. teeltondersteunende voorzieningen buiten bouwvlakken;

  2. opslag van hooirollen en grasrollen en -balen buiten bouwvlakken;

  3. permanente bewoning van plattelandskamers, plattelandsappartementen en kampeerboerderij.

4.4.4 Voorwaardelijke verplichting

  1. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 4.1 onder d opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de Bijlage 2 Overeenkomst en beplantingsplan schuur Reggeweg opgenomen beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;

  2. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 4.1 onder d opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, uitsluitend indien en voor zover binnen een termijn van 12 maanden na het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de Bijlage 2 Overeenkomst en beplantingsplan schuur Reggeweg opgenomen beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.5.1 Afwijken van de gebruiksregels tuinbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1, onder a, ten behoeve van het toestaan van tuinbouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond;

  2. binnen het bouwvlak mogen kassen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 1000 m² en een bouwhoogte van 6 m;

  3. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  4. de functies van de gronden ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone" mogen daardoor niet onevenredig worden aangetast.

4.5.2 Afwijken van de gebruiksregels hoogte teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wwijken van het bepaalde in sublid 4.4.3, onder a, ten behoeve van het buiten bouwvlakken gebruiken van gronden als bedoeld in lid 4.1 voor teeltondersteunende voorzieningen, mits:

  1. de noodzaak daarvan voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond,

  2. het gebruik ten hoogste 20% van het open grondareaal bij het desbetreffende agrarisch bedrijf betreft;

  3. het gebruik plaatsvindt in de periode van 1 september tot en met 30 april;

  4. de hoogte van teeltondersteunende voorzieningen, gemeten vanaf peil tot het hoogste punt van de voorziening, niet meer dan 1,2 m bedraagt.

  5. de waarden als bedoeld in lid 4.1, onder b, daardoor niet onevenredig worden aangetast;

  6. de functies van de gronden ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone" daardoor niet onevenredig worden aangetast.

4.6 Toepasselijkheid omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 17 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

 

 

 

 

Artikel 5 Bedrijf

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de bedrijven die hierna als nadere bestemming zijn aangegeven bij de adressen die in of bij het betreffende bestemmingsvlak zijn aangegeven:

adres  

nadere bestemming  

max.
oppervlakte gebouwen 1)
 

max. goothoogte gebouwen 2)  

max. bouwhoogte gebouwen 2)  

VAB 3)  

Bruineveldweg 11

opslag loonwerkmachines

2.000 m²

6 m

10 m

ja

Collenstaartweg 7

garagebedrijf met tankstation

800 m²

4 m

7 m

 

  1. exclusief bedrijfswoningen (zie sublid 5.2.2, onder c)

  2. geldt niet voor niet-inpandige bedrijfswoningen (zie sublid 5.2.2, onder d)

  3. VAB = voormalig agrarische bedrijfsbebouwing;

  4. inclusief overkapping

  5. in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten aangemerkt als categorie 1

  1. bedrijven die hierna zijn vermeld:

  1. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, zuivelmakerij, slachterij, imkerij,

  2. aan agrarische functies verwante bedrijven, zoals een paardenpension,

  3. paardenopleidingscentrum, agrarisch loonwerkbedrijf, fouragehandel, hoefsmederij en hoveniers- en boomverzorgingsbedrijven,

  4. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, installatiebedrijf,

  5. opslag- en stallingsbedrijven,

  6. zakelijke dienstverlening, zoals een adviesbureau of een computerservicebureau, en

  7. andere bedrijven die in ruimtelijk en functioneel opzicht met de hiervoor genoemde gelijk kunnen worden gesteld en die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld als categorie 1 of 2, dan wel naar hun gevolgen voor de omgeving daarmee gelijk kunnen worden gesteld,

  1. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en nutsvoorzieningen,

een en ander met uitzondering van:

  1. detailhandelsbedrijven, tenzij het betreft:

  1. detailhandel die als zodanig ingevolge het hiervoor bepaalde onder a en b is toegestaan;

  2. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in een bedrijf, met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m²;

  1. bevi's, tenzij het betreft een bevi ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone bevi", waarbij buiten die zone niet een plaatsgebonden risico van meer dan 10-6 per jaar wordt veroorzaakt;

  2. bedrijven, die zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

  3. seksinrichtingen.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen, met inachtneming van het bepaalde in de tabel in dat lid, uitsluitend worden gebouwd:

  1. bedrijfsgebouwen,

  2. binnen elk bestemmingsvlak één bedrijfswoning,

  3. andere bouwwerken,

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermend groen" geen bebouwing is toegestaan.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan voor dat vlak in de tabel in lid 5.1 is aangegeven;

  2. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien vaststaat dat binnen hetzelfde bestemmingsvlak ten minste één ander gebouw ten behoeve van de betreffende instelling of voorziening is of wordt gebouwd;

  3. de inhoud van een bedrijfswoning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer, niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan de bestaande inhoud, indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  4. de goothoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen mag niet meer dan 3,5 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte, indien die meer dan 3,5 m en 10 m bedragen;

  5. bijgebouwen, behorende bij de bedrijfswoning, mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van te hoogste 15 m tot de bedrijfswoning, of op niet meer dan de bestaande afstand indien die meer dan 15 m bedraagt;

  6. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken

max. bouwhoogte

erf- en perceelafscheidingen

2 m

palen, masten, technische installaties en overige, andere bouwwerken

12 m

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

 

5.3.1 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 5.1, onder f, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 3 m, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient redelijkerwijs de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering te zijn aangetoond;

  2. per geval dient voorzien te worden in een redelijke landschappelijke inpassing.

 

Artikel 6 Natuur

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bosbouw,

  2. instandhouding en ontwikkeling van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden,

  3. instandhouding en ontwikkeling van natuurgebieden met heide en met natte en droge natuur,

  4. instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten, meanders en andere waterpartijen,

  5. extensieve openluchtrecreatie,

  6. behoud van de aanwezige zandwegen,

  7. agrarisch medegebruik in de vorm van begrazing, en

  8. bij een en ander behorende parkeer- en andere voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1 Bestemmingsomschrijving mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen, en

  2. een botenhuis ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - botenhuis", waarvan de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 140 m², 2,50m en 5,00m.

6.3 Uitsluiting toepasselijkheid artikel Wet Algemene Bepallingen Omgevingsrecht

Voor zover het betreft de gronden als bedoeld in lid 6.1 is de toepasselijkheid van artikel 2.12 lid 2 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht uitgesloten.

6.4 Toepasselijkheid omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Artikel 17 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

 

 

 

 

Artikel 7 Recreatie - Recreatiewoning

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De "Recreatie - Recreatiewoning" aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatiewoningen.

7.2 Bouwregels

 

7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 7.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. recreatiewoningen en daarbij behorende bijgebouwen, en

  2. andere bouwwerken.

7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 7.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. in elk bestemmingsvlak mag het aantal recreatiewoningen niet meer bedragen dan één, met dien verstande dat binnen een bestemmingsvlak ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het aantal recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan het aangegeven aantal,

  2. van een recreatiewoning met bijbehorende bergruimte mag de inhoud, met in achtneming van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, niet meer 300 m³ bedragen, of niet meer dan de bestaande inhoud indien die meer bedraagt dan 300 m³;

  3. tussen recreatiewoningen mag de onderlinge afstand niet meer bedragen dan de bestaande afstand;

  4. van recreatiewoningen mogen de goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 7 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan 3,5 m en 7 m;

  5. tussen bijgebouwen mag de onderlinge afstand en de afstand tot de recreatiewoningen waarbij ze horen, niet meer bedragen dan de bestaande afstand;

  6. van bijgebouwen mogen de goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 7 m, of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien die meer bedragen dan 3,5 m en 7 m;

  7. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven of niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien die meer bedraagt dan hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van de recreatiewoning  

2 m  

overige erf- of perceelafscheidingen  

1 m  

overige, andere bouwwerken  

3 m  

  1. in voorkomend geval lid 12.3 Afstanden tot wegen en water.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook de permanente bewoning van recreatiewoningen en daarbij behorende gebouwen.

 

 

 

 

Artikel 8 Water

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. watergangen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden,

  2. waterhuishouding,

  3. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden,

  4. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone",

  5. extensieve openluchtrecreatie, en

  6. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 8.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, behorende bij de bestemming of bij aangrenzende wegen, in- en uitritten en paden, zoals duikers, stuwen, bruggen en aanlegsteigers voor recreatief medegebruik.

De bouwhoogte van andere bouwwerken, mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

 

 

 

Artikel 9 Wonen

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen,

  2. beroep aan huis,

  3. niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten:, binnen eenzelfde bestemmingsvlak tot een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 300 m² binnen bestaande voormalige bedrijfsgebouwen,

  4. bescherming van natuurwaarden van aangrenzende voor verdroging gevoelige natuur- en moerasgebieden, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - hydrologische bufferzone", en

  5. tuinen en erven.

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. woningen,

  2. bijgebouwen en overkappingen, waaronder begrepen hobbykassen, dierenverblijven en soortgelijke gebouwen,

  3. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

9.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 9.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  1. binnen elk bouwvlak mag het aantal woningen niet meer bedragen dan één of in voorkomend geval niet meer dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" en mogen aldaar die woningen uitsluitend aaneen worden gebouwd;

  2. woningen mogen als zodanig uitsluitend worden gebouwd op de bestaande plaats behoudens binnen een bouwvlak waar geen sprake is van een bestaande woning, waar een woning mag worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 m tot de zijdelingse perceelgrenzen;

  3. de inhoud van een woning, althans het hoofdgebouw, mag met toepassing van lid 2.3 de inhoud van een bouwwerk:, omtrent ruimten onder de begane grondvloer niet meer bedragen dan 750 m³ of niet meer dan bestaande inhoud indien die meer dan 750 m³ bedraagt;

  4. de goothoogte en bouwhoogte van een woning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 10 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen dan 3,5 m en 10 m;

  5. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning;

  6. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen of niet meer dan de bestaande oppervlakte indien die meer dan 100 m² bedraagt, met dien verstande dat vervangende nieuwbouw van bijgebouwen en overkappingen maximaal 250 m² van de bestaande oppervlakte mag betreffen;

  7. in afwijking van het bepaalde onder f, mag de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 40 m² bedragen, in geval deze behoren bij de woningen als bedoeld onder c.2;

  8. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde woningen, en overkappingen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m of niet meer dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte indien deze meer bedragen dan 3 m en 6 m;

  9. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken  

max. bouwhoogte  

erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn  

2 m  

pergola's  

3 m  

overige erf- of perceelafscheidingen  

1 m  

overige andere bouwwerken  

10 m  

  1. in voorkomend geval lid 12.3 Afstanden tot wegen en water.

9.3 Afwijken van de bouwregels

 

9.3.1 Afwijken van de bouwregels voor niet-agrarische nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 9.1, onder c, voor zover betreft het gebruik van bestaande voormalige bedrijfsgebouwen, ten behoeve van het bouwen van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mag binnen eenzelfde bestemmingsvlak niet meer dan 300 m² bedragen;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;

  3. vooraf dient vast te staan dat een brutovloeroppervlakte aan bestaande voormalige bedrijfsgebouwen die gelijk is aan de brutovloeroppervlakte van de gebouwen waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt gesloopt.

9.3.2 Afwijken van de bouwregels woningsplitsing voormalige boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijkenvan het bepaalde in sublid 9.2.2, onder a, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, toestaan van:

  1. één woning extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.000 m³ bedraagt, of

  2. twee woningen extra, indien de inhoud van die aaneengesloten bebouwing meer dan 1.500 m³ bedraagt,

met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval mag de gezamenlijke inhoud van de bestaande woning en de extra woning of woningen niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van de aaneengesloten bebouwing;

  2. de extra woning of woningen dienen te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;

  3. de extra woning of woningen dienen duidelijk bij te dragen aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende voormalige boerderij;

  4. op geen van de gevels van een extra woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.

9.3.3 Afwijken van de bouwregels plaats woning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder b, ten behoeve van het bouwen van een woning op een andere plaats binnen het betreffende bestemmingsvlak dan de bestaande plaats, mits de bedrijfsvoering van nabijgelegen bedrijven niet onevenredig wordt aangetast.

9.3.4 Afwijken van de bouwregels inhoud woonruimte in voormalige boerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder c, ten behoeve van het uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, vergroten van de inhoud van de woonruimte tot de totale inhoud van die aaneengesloten bebouwing, mits:

  1. een en ander duidelijk bijdraagt aan de instandhouding en het herstel van de karakteristiek van de betreffende voormalige boerderij, en

  2. vooraf vaststaat dat daardoor het aantal woningen niet toeneemt.

9.3.5 Afwijken van de bouwregels situering bijgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder e, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen op minder dan 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning en vóór de voorgevel van de betreffende woning, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. per geval wordt voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

9.3.6 Afwijken van de bouwregels oppervlakte bijgebouwen met saneringsvoorwaarde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen tot een oppervlakte van meer dan 250 m², in geval de oppervlakte van de bestaande, niet voor bewoning bestemde gebouwen op de bij de betreffende woning behorende gronden meer bedraagt dan 250 m², met dien verstande dat van dat meerdere:

  1. 25% als maximum oppervlakte geldt voor de in de omgevingsvergunning begrepen bijgebouwen en overkappingen, en

  2. 3 m² dient te worden gesloopt, voor elke vierkante meter oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend.

9.3.7 Afwijken van de bouwregels oppervlakte bijgebouwen met saneringsvoorwaarde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen na sloop op een andere locastie met de bestemming “Wonen”.

In ruil voor de sloop van bestaande, niet voor bewoning bestemde gebouwen op de betreffende andere locatie mag een bijgebouw of overkapping worden gerealiseerd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. voor elke 4 m² die gesloopt op de betreffende andere locatie, mag één vierkante meter oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen gerealiseerd worden;

  2. op de betreffende andere locatie dient minimaal 100 m² aan bijgebouwen en overkapping te resteren;

  3. per geval dient voorzien te worden in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op zowel de slooplocatie als de bouwlocatie.

9.3.8 Afwijken van de bouwregels oppervlakte bijgebouwen voor hobbymatige agrarische activiteiten en beroep aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen voor hobbymatige agrarische activiteiten en beroep aan huis, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van in de aanhef bedoelde bijgebouwen en overkappingen mag binnen eenzelfde bestemmingsvlak niet meer dan 150 m² bedragen;

  2. de goothoogte en bouwhoogte van in de aanhef bedoelde gebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;

  3. per geval dient voorzien te worden in een zorgvuldige landschappelijke inpassing.

9.3.9 Afwijken van de bouwregels bouwhoogte erf- of perceelafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in sublid 9.2.2, onder i, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:

  1. daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en

  2. de erf- of perceelafscheidingen overwegend doorzichtig worden gebouwd.

9.4 Specifieke gebruiksregels

 

9.4.1 Aanvullende regels voor detailhandel als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 9.1, onder c, detailhandel als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: betreffen, mag bovendien binnen eenzelfde bestemmingsvlak de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel niet meer dan 100 m² bedragen.

9.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit

Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 9.1, onder c, verblijfsrecreatieve voorzieningen als bedoeld in lid 1.45 niet-agrarische nevenactiviteiten: betreffen, gelden bovendien de volgende bepalingen:

  1. de brutovloeroppervlakte van een plattelandskamer of plattelandsappartement mag niet meer dan 50 m² bedragen;

  2. het bepaalde in sublid 3.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit, onder b, respectievelijk sublid 4.4.2 Aanvullende regels voor verblijfsrecreatieve voorzieningen als niet-agrarische nevenactiviteit onder b, is van overeenkomstige toepassing al naar gelang het betreffende bestemmingsvlak "Wonen" grenst aan die bestemmingen;

  3. het gebruik als standplaats voor kampeermiddelen geldt per bestemmingsvlak "Wonen" voor ten hoogste 25 kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober.

9.4.3 Vorm van verboden gebruik

Specifieke vormen van verboden gebruik zijn in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 9.1 voor permanente bewoning van plattelandskamers, plattelandsappartementen en kampeerboerderij.

9.4.4 Voorwaardelijke verplichting

  1. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken op de locaties Bergleidingweg 79a en 79b te Nijverdal, Raamsweg 24 en Wittebroeksweg 15 te Haarle zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de Bijlage 3 Inrichtingsplan Bergleidingweg Nijverdal, Raamsweg en Wittebroeksweg Haarle opgenomen beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;

  2. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken op de locaties Bergleidingweg 79a en 79b te Nijverdal, Raamsweg 24 en Wittebroeksweg 15 te Haarle worden gebruikt, uitsluitend indien en voor zover binnen een termijn van 18 maanden na 14 november 2012, zijnde de datum van het onherroepelijk worden van de verleende bouwvergunning voor de te bouwen woningen aan de Bergleidingweg 79a en 79b te Nijverdal, uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de Bijlage 3 Inrichtingsplan Bergleidingweg Nijverdal, Raamsweg en Wittebroeksweg Haarle opgenomen beplantingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels bedrijfsactiviteiten aan huis en vergroting bijgebouwen en overkappingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en in sublid 9.2.2, onder f, ten behoeve van het daartoe vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. uitsluitend zijn toegestaan bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, of daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving;

  2. in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden;

  3. de bedrijfsactiviteiten mogen door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;

de gezamenlijke oppervlakte van de bij de desbetreffende woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 150 m² bedragen, mits de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt.

9.6 Wijzigingsbevoegdheid vergroting bestemmingsvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat de op de gronden als bedoeld in lid 9.1 aangegeven bestemmingsgrens wordt verschoven ter vergroting van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. per geval dient de behoefte aan vergroting te zijn aangetoond;

  2. de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 25% worden vergroot;

  3. op geen van de gevels van een woning mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;

  4. in vookomend geval aanwezige landschaps- en natuurwaarden van aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;

  5. in voorkomend geval lid 12.3 Afstanden tot wegen en water.

 

 

 

 

Artikel 10 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor onderzoek naar en bescherming van naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

10.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen van die gronden, voor zover die niet in een bouwvlak zijn begrepen, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;

  2. een bouwwerk waarvoor de graaf- of heiwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,3 m onder peil;

  3. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2500 m²;

  4. een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 2500 m², mits:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en

  2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of  

  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in lid 10.4, is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) op en in de in lid 10.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 2500 m² of meer:

  1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

  2. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;

  3. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;

  5. het ophogen en egaliseren van gronden.

10.4 Uitzondering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

Het in lid 10.3 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;

  2. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in sublid 10.2.2;

  3. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;

  4. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan.

10.5 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3 , zijn slechts toelaatbaar, indien:

  1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en

  2. door aanvrager van de omgevingsvergunning werken en werkzaamheden een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming Artikel 10 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.