direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijziging bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Oude Vaart/Verlengde Broekdijk, Kloosterhaar
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.WBP00070-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Wijziging bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Oude Vaart/Verlengde Broekdijk, Kloosterhaar met identificatienummer NL.IMRO.0160.WBP00070-VG01 van de gemeente Hardenberg;

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-gebonden beroep

administratieve, juridische, medische therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische en daarmee gelijk te stellen beroepen, die door hun beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw en geen windturbine zijnde;

1.7 archeologische monumentenzorg:

zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland;

1.8 archeologisch onderzoek:

in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden;

1.9 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, ten minste ouder dan 50 jaar;

1.10 bebouwing:

een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bed and breakfast

het tegen betaling aanbieden van toeristisch en kortdurend verblijf en ontbijt;

1.12 bestaand(e) aantal, afmeting, afstand, bedrijf, bouwhoogte, bouwwerk, goothoogte, inhoud, inrichting, object, oppervlakte, plaats, situatie en vorm:

aantal, afmeting, afstand, bedrijf, bouwhoogte, bouwwerk, goothoogte, inhoud, inrichting, object, oppervlakte, plaats, situatie of vorm, zoals dat of die rechtens bestaat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan, dan wel nadien krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag is ingediend voor dat tijdstip, kan worden gerealiseerd;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsplan 'Bestemmingsplan buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid'

het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid'' met identificatienummer NL.IMRO.0160.0000BP00181-VG01 van de gemeente Hardenberg, vastgesteld op 23 april 2013;

1.15 bestemmingsplan 'Facetherziening parkeren Hardenberg'

het bestemmingsplan "Facetbestemmingsplan parkeren Hardenberg" met identificatienummer NL.IMRO.0160.0000BP00301-VG01 van de gemeente Hardenberg, vastgesteld op 17 juli 2018;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk

een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of een ander bouwwerk, met een dak;

1.18 bijgebouw

een gebouw dat in ruimtelijke opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.19 bodemverstorende activiteiten:

het plegen van ingrepen die het gebruik van de grond veranderen, waardoor het grondwaterpeil verandert en/of het uitvoeren van grondbewerkingen;

1.20 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.24 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 eenvoudige dagrecreatieve voorziening:

extensieve, kleinschalige vormen van vrijetijdsbesteding met een maximale duur van een dag, waarbij geen overnachting plaatsvindt;

1.27 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.28 extensieve openluchtrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruime, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, met uitzondering van windturbines, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 huishouden

één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen;

1.31 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

1.32 openheid:

het ononderbroken uitzicht naar het omliggende landschap vanaf de Oude Vaart ter plaatse van de functieaanduiding 'openheid'. Openheid kan worden bereikt en in stand gehouden worden door maatregelen zoals het voorkomen van hoog opgaande beplanting;

1.33 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient ter overdekking en niet, of slechts gedeeltelijk, met wanden is omgeven;

1.34 peil:
  • a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
  • c. het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;
1.35 ruimtelijke kwaliteit

het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is;

1.36 ruimtelijk kwaliteitsplan:

een plan dat beschrijft op welke wijze het erf landschappelijk gezien is ingepast in zijn omgeving, hoe de sterke gebiedskenmerken worden doorvertaald in de inrichting van het erf en hoe de nieuwe ontwikkeling op het erf en waar nodig compenserende maatregelen elders, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving;

voor het bepalen van de sterke gebiedskenmerken moet gebruik gemaakt worden van de tabellen in de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), waarin de sterke gebiedskenmerken per (deel)gebied zijn beschreven; de LIK's maken als bijlage onderdeel uit van de regels;

1.37 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel en parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.38 verbeelding

de verbeelding van het wijzigingsplan "Wijziging bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Oude Vaart/Verlengde Broekdijk, Kloosterhaar", bestaande uit kaart met identificatienummer NL.IMRO.0160.WBP00070-VG01;

1.39 voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.40 voorgevelrooilijn

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel van het hoofdgebouw, tot aan de perceelsgrenzen.

1.41 woning

een complex van ruimten volgens aard en indeling geschikt of bestemd voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; ondergeschikte bouwdelen worden hierbij buiten beschouwing gelaten;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

Ruimten, zoals kelders en kruip- en soortgelijke ruimten, onder de onderzijde van de begane grondvloer - en tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren - worden niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk, tenzij:

  • a. de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen, of;
  • b. de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft.

In bestaande situaties wordt een kelder waarvan de onderzijde van de begane grondvloer op meer dan 0,3 meter boven peil is gelegen of de kelder aan de buitenzijde een directe toegang heeft, niet meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens dan wel rooilijn met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen - Landschapselement

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - Landschapselement aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, beplanting en landschapselementen, met dien verstande dat de gronden met de aanduiding 'openheid' zijn bestemd voor het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van openheid;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van de aan het landschap eigen sterke gebiedskenmerken, welke zijn beschreven in de tabellen van de Landschap Identiteit Kaarten (LIK's), die als Bijlage 1 onderdeel uitmaken van de regels;
  • c. het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1, sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  • d. bosbouw ten dienste van de instandhouding en ontwikkeling van de onder b genoemde gebiedskenmerken;
  • e. instandhouding van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen, met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. bestaande wegen en paden;
  • g. inundatie van de waterlopen;
  • h. extensieve openluchtrecreatie;
  • i. landschappelijke inpassing.
3.2 Bouwregels
  • a. Op de gronden als bedoeld in artikel 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
  • b. Het bouwen van bouwwerken, bijbehorende bouwwerken en overkappingen is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'openheid'.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 3.3.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist volgens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden;
  • c. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
3.3.2 Uitzondering vergunningplicht

Het in artikel 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van bosbouw en het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • d. werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.3.1 onder b, voorzover het betreft het aanleggen van poelen.
3.3.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel;
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Voorwaardelijke verplichting - Landschappelijke inpassing
  • a. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het niet aanleggen en het niet in stand houden van de landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing. In dit inrichtingsplan is geen hoge beplanting toegestaan ter plaatse van de pijl die de gewenste richting van de zichtlijn aangeeft in het inrichtingsplan. Deze zichtlijn is overgenomen als de aanduiding 'openheid' in de verbeelding van dit wijzigingsplan en dient behouden te blijven;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt dat het niet aanleggen van de landschapsmaatregelen niet wordt gezien als met de bestemming strijdig gebruik tot 18 maanden na het onherroepelijk worden van dit wijzigingsplan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing

Bij omgevingsvergunning kan, met instemming van de gemeente, worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.1 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in Bijlage 2, andere landschapsmaatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:

  • 1. de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 2 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in Bijlage 2 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
  • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden zoals bepaald en begrensd in respectievelijk de artikelen 2.7.1 sub a en 2.7.2 onder 1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
  • d. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
  • e. extensieve openluchtrecreatie;
  • f. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, behorende bij de bestemming of bij aangrenzende wegen, in- en uitritten en paden, zoals duikers, tunnels, stuwen, bruggen en aanlegsteigers voor recreatief medegebruik.

De bouwhoogte van andere bouwwerken, mag niet meer dan 6 m bedragen.

Artikel 5 Wonen - Besloten veenontginningslandschap

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Besloten veenontginningslandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen;
  • b. tuinen en erven;

Met daaraan ondergeschikt:

  • c. bed and breakfast;
  • d. statische opslag in bestaande gebouwen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken.
5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 5.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. de woningen mogen vrijstaand, dubbel of aaneengesloten worden gebouwd, overeenkomstig de bestaande vorm;
  • b. het aantal woningen per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
  • c. bij herbouw, verbouw en uitbreiding van een woning mogen de gevels niet gesitueerd worden op een afstand van minder dan 200 meter van een agrarisch bouwvlak; indien de huidige gevels al zijn gelegen op een kortere afstand, dan mogen de gevels niet dichterbij een agrarisch bouwvlak gesitueerd worden dan de bestaande gevels;
  • d. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 750 m3 of niet meer dan bestaande inhoud indien deze meer dan 750 m3 bedraagt;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bij de woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 100 m2 als de oppervlakte van de bij de woning behorende en aansluitend gelegen gronden minder dan 1 hectare bedraagt;
    • 2. 150 m2 als de oppervlakte van de bij de woning behorende en aansluitend gelegen gronden meer dan 1 hectare bedraagt;
    • 3. de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt dan het onder 1 en 2 bepaalde;
  • f. bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning;
  • g. de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling van bouwwerken mogen niet meer of minder bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. goothoogte     max. bouwhoogte     min. dakhelling    
woningen(1)     3,5 m     10 m     30°    
bijgebouwen     3 m     6 m     18°    
overkappingen         3,5 m        
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn         2 m        
overige erf- of perceelafscheidingen         1 m        
overige andere bouwwerken         10 m        
(1) met dien verstande dat de woning voor maximaal 30 m2 van een platte afdekking mag worden voorzien.    

  • h. een bouwwerk dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het wijzigingsplan aanwezig is of gebouwd kan worden krachtens een vergunning voor bouwen, en afwijkt van het bepaalde onder sublid 5.2.2, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
5.2.3 Bepalen inhoud bouwwerk

De inhoud van een bouwwerk waarvoor in artikel 5.2.2 een maximale inhoudsmaat is vastgelegd, dient bepaald te worden overeenkomstig het bepaalde in Artikel 2.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Vergroten inhoud woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder d voor het vergroten van de inhoud van de woning tot 1.000 m3, mits de inpassing op het erf en in het landschap op zorgvuldige wijze plaats vindt, aan de hand van een ruimtelijke kwaliteitsplan.

5.3.2 Herbouw - verbouw - uitbreiding woning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder c, mits een voldoende woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden en de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven hierdoor niet wordt belemmerd.

5.3.3 Kleinere dakhelling gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2 onder g voor het toestaan van een kleinere dakhelling van gebouwen, mits:

  • a. het oppervlak waarvoor een kleinere dakhelling voor bijgebouwen wordt toegestaan niet groter is dan 15% van het totale oppervlak van het gebouw;
  • b. een kleinere dakhelling past binnen de aard, schaal en het beeld van het perceel.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. wonen in een woning, anders dan ten behoeve van een huishouding, met dien verstande dat een huishouden wel mag worden aangevuld met een huishouding ten behoeve van dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken in combinatie met bedrijfsdoeleinden anders dan een aan-huis-gebonden beroep.
5.4.2 Aan-huis-gebonden beroep

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen is alleen toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de aan-huis-gebonden activiteiten voor het beroep mogen uitsluitend inpandig worden verricht;
  • b. de vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2; of niet meer dan de bestaande oppervlakte indien deze meer dan 100 m2 bedraagt;
  • c. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die het aan-huis-gebonden beroep uitoefent;
  • d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, behoudens ondergeschikte verkoop, in direct verband met het aan-huis-gebonden beroep;
  • e. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
5.4.3 Bed and breakfast

Het gebruik voor bed and breakfast is alleen toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bed and breakfast voorziening mag in de woning en in maximaal één bijgebouw worden gevestigd;
  • b. de gezamenlijke vloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2 of niet meer dan de bestaande oppervlakte indien deze meer dan 100 m2 bedraagt;
  • c. de bed and breakfast voorziening mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Kleinschalige bedrijfsactiviteiten

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1 en artikel 5.4 voor het gebruik van bestaande gebouwen voor een kleinschalige (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Toegestaan zijn:
    • 1. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in, of gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten onder categorie 1 van de in Bijlage 3 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten;
    • 2. een koffie- en theeschenkerij;
    • 3. eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen;
    • 4. een museum of galerie, of daarmee gelijk te stellen voorziening;
    • 5. zorgfuncties zoals een zorgboerderij.
  • b. maximaal 30% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de gebouwen mag worden gebruikt voor de onder a genoemde activiteiten;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b kan een groter percentage van het gezamenlijke vloeroppervlak van de gebouwen worden gebruikt voor de onder a genoemde activiteiten, mits passend binnen de aard, schaal en het beeld van het perceel en de omgeving;
  • d. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die de bedrijfsactiviteit uitoefent;
  • e. er mag geen opslag van goederen in de openlucht plaatsvinden;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de (bedrijfs)activiteit;
  • g. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • h. in vergelijking met de bij recht toegestane functies mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • i. de (bedrijfs)activiteiten moeten vanuit milieuoogpunt toelaatbaar zijn;
  • j. het gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 5

De verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied Hardenberg' blijft ten opzichte van de enkelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' ongewijzigd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Algemene regels

De algemene regels behorende bij:

blijven onverkort van toepassing.

Artikel 8 Anti dubbeltelregeling

Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs-en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
9.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
9.1.2

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

9.1.3

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik
9.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.2.2

Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.2.3

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.2.4

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Wijziging bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Oude Vaart/Verlengde Broekdijk, Kloosterhaar' van de gemeente Hardenberg.