direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk
Plan: Gramsbergen
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.BV00005-VG01

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. educatieve, sociaal-medische, sociaal culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van de voorzieningen;
  • b. wonen ten behoeve van de maatschappelijke functie, met dien verstande dat het aantal dienstwoningen per bouwperceel niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal;
  • c. wonen in appartementen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', met dien verstande dat het aantal appartementen niet meer bedraagt dan zes;

en tevens voor:

  • d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. water.
9.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
  • 1. de gebouwen en overkappingen mogen de rooilijn niet overschrijden;
  • 2. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdgebouw tot die perceelgrens voor zover deze minder bedraagt;
  • 3. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 115% van de goot- en bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw op het bouwperceel;
  • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de hier aangegeven bouwhoogte;
  • 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedragen de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' ten hoogste de hier aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • 6. het bebouwingspercentage bedraagt niet meer dan 50% van het bouwperceel, dan wel ten hoogste het bestaande percentage indien dat meer bedraagt;
  • 7. ter plaatse van de aanduiding 'minimale dakhelling' mag de dakhelling niet minde r bedragen dan de daar aangeduide minimum dakhelling.

  • b. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:
  • 1. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³, dan wel niet meer dan de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;
  • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.

  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
  • 1. er zijn uitsluitend vergunningsvrije erf- en perceelafscheidingen toegestaan overeenkomstig artikel 2 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht (zoals dat geldt op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan), met dien verstande dat bestaande erf- en perceelafscheidingen eveneens zijn toegestaan;
  • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 5 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de parkeervoorzieningen;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. a. lid 9.2, sub a, onder 2:

met dien verstande dat de afstand tot de perceelgrens ten minste 1 m dient te bedragen, dan wel indien er reeds bestaande gebouwen worden vervangen, ook binnen deze afstand mag worden gebouwd;

  • b. lid 9.2, sub a, onder 3:

voor het verhogen van de toegestane goot- en/of bouwhoogte met maximaal 15%;

  • c. lid 9.2, sub a, onder 6:

voor het verhogen van het bebouwingspercentage met dien verstande dat op ieder bouwperceel voldoende ruimte voor het parkeren of stallen van auto's is aangebracht ten behoeve van de bedrijfsvoering ter plekke dan wel in alternatieve ruimte in de nabijheid is of wordt voorzien. Het bevoegd gezag kan bij verlening van de omgevingsvergunning voorwaarden stellen ten aanzien van het realiseren en onderhoud van de alternatieve parkeer- en/of stallingsruimte;

  • d. lid 9.2, sub c:

tot een bouwhoogte van 3 m voor erf- en terreinafscheidingen en 15 m voor overige bouwwerken.