direct naar inhoud van 4.8 Ecologie
Plan: Buitengebied Gramsbergen, Slagenweg 5 Anerveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.BP00127-VG01

4.8 Ecologie

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

4.8.1 Gebiedsbescherming

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van LNV.

Het plangebied ligt niet in of in de nabijheid van Natura 2000-gebied. De meest nabijgelegen Natura 2000-gebied betreffen "Vecht en Beneden Regge"op ongeveer 15 kilometer, en "Engbertsdijksvenen" op circa 16 kilometer van het plangebied. De invloed van de inrichting op deze twee gebieden is gezien de grote afstand minimaal.

Het plangebied maakt daarnaast geen onderdeel uit van, en is ook niet in de nabijheid gelegen van een gebied dat is aangewezen als EHS. Op basis van de ruime afstand tot aan de dichtstbijzijnde EHS, (het stroomgebied van) de Vecht op circa 3 kilometer ten zuidoosten van het plangebied, kan worden geconcludeerd dat door realisering van het initiatief, aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS niet aan de orde is.

4.8.2 Flora en Faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Door bureau Eelerwoude is een quickscan flora & fauna uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 4 bij deze toelichting. De conclusies voortkomend uit dit onderzoek zijn hierna opgenomen.

4.8.2.1 Algemene beschermde soorten

Op basis van de quickscan wordt geconcludeerd dat binnen het plangebied enkel algemeen beschermde diersoorten voorkomen (tabel 1 Flora- en faunawet). Bij de werkzaamheden is het mogelijk dat individuen van deze soorten verstoord of gedood worden. Er is echter geen gevaar voor het in stand houden van de lokale populatie. Er hoeft dan ook geen ontheffing aangevraagd te worden aangezien voor deze groep een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen en beheer.

4.8.2.2 Strikt beschermde soorten

Van de te verwachten strikt beschermde soorten is de veldspitsmuis de enige soort waarop negatieve effecten verwacht kunnen worden. Middels mitigatie- en compensatiemaatregelen komt de gunstige staat van instandhouding van de lokale populatie veldspitsmuizen niet in het geding. Het aanvragen van een ontheffing is niet noodzakelijk.

Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.