direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Buitengebied Avereest, locatie Westerhuizingerweg 61 te Balkbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.BP00070-VG01

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Visienota Buitengebied Gemeente Hardenberg

De gemeente Hardenberg heeft de hoofdlijnen van het nieuwe ruimtelijke beleid voor het totale buitengebied van de gemeente Hardenberg geformuleerd in de 'Visienota Buitengebied Gemeente Hardenberg'. De nota richt zich vooral op de realisatie van ruimtelijke kwaliteiten in het buitengebied.

De ruimtelijke visie zoals vastgelegd in de visienota moet de basis gaan vormen voor een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied in de gemeente Hardenberg. De hoofddoelen van het ruimtelijk beleid zoals verwoord in de 'Visienota Buitengebied' zijn:

  • Op een duurzame en efficiënte wijze ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies;
  • Het vergroten van de leefbaarheid van het platteland;
  • Het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit.

De gemeente Hardenberg heeft in de visienota een aantal deelgebieden onderscheiden. Het plangebied ligt in het deelgebied "Westerhuizingerveld". In figuur 3.6. is de visiekaart behorende bij dit deelgebied opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.BP00070-VG01_0014.png"

Figuur 3.6. Visiekaart deelgebied "Westerhuizingerveld" (Bron: Gemeente Hardenberg)

Voor wat betreft het deelgebied "Westerhuizingerveld" is de ontwikkelingsrichting landbouwontwikkelingsgebied waarin de functie landbouw de belangrijkste functies is.

Het voorliggende initiatief, de realisering van een hippisch gedrags- en trainingscentrum sluit goed aan bij de door de gemeente Hardenberg gewenste ontwikkelingsrichting voor dit deelgebied.

3.3.2 Welstandsnota Hardenberg

Het plangebied is gelegen in een gebied dat in de welstandsnota is aangemerkt als 'Heide-ontginning'. In figuur 3.7. is een uitsnede van de welstandskaart behorende bij de welstandnota opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.BP00070-VG01_0015.png"

Figuur 3.7. Uitsnede welstandskaart gemeente Hardenberg (Bron: Gemeente Hardenberg)

De heide is eind 19e, begin 20e eeuw op regelmatige wijze ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Karakteristiek is het rechte wegenpatroon in blokvorm. Door beplanting langs de wegen, enkele boscomplexen en beplanting op de erven is het landschap relatief kleinschalig.

Het gebied Westerhuizingerveld onderscheidt zich van de andere heide-ontginningen door zijn grootschaligheid, verkaveling en karakteristieke bebouwing. Het gebied is ontgonnen in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. De bebouwing ligt in een lint aan de weg. De erven zijn beplant met brede singels, bomenrijen en op het voorerf en in het gazon losse (monumentale)bomen.

De boerderijen hebben een grote maat en liggen met de voorzijde naar de weg. Grote rode dakvlakken markeren het lint. De stijl varieert.

In de loop der tijd zijn in het lint nieuwe woningen toegevoegd. Deze hebben een geheel andere stijl en volume, maar tasten toch het karakter van het lint niet aan.

Het beleid is gericht op:

  • Handhaven van de belangrijkste karakteristieken van dit ontginningslandschap: de regelmatigheid en de relatieve kleinschaligheid.
  • Dit landschap biedt door zijn structuur en diversiteit aan bebouwing mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zonder dat het oorspronkelijke patroon wordt verstoord (b.v. ‘nieuwe landgoederen’). De versterking van de structuur van de landschappelijke beplanting is daarbij tevens een uitgangspunt.

In geval van grootschalige uitbreiding of (functionele)verandering van een erf, is het gewenst dat in een erfinrichtingsplan worden aangetoond hoe deze wijzigingen passen in het landschap en op het erf. Beplanting, verharding, verlichting en erfafscheidingen moeten daarbij onder andere aan de orde komen.

Hiervoor zijn de belangrijkste kenmerken van het gebied beschreven en geïllustreerd. En is aangegeven hoe daar mee moet worden omgegaan. Om te beoordelen of dit is gebeurd, wordt een bouwplan in het kader van het welstandsbeleid, met inachtneming van het voorstaande, getoetst op de volgende punten:

  • De hoofdvorm en situering van het bouwwerk voegen zich in de directe omgeving. In het heide-ontginningsgebied zijn daarbij in ieder geval relevant:
    • 1. de structuur van de verkaveling;
    • 2. schaal en maat;
    • 3. richting en oriëntatie van de voorgevel;
    • 4. vorm van de kappen en de gevelbeëindiging.
  • Hoe grootschalige uitbreidingen of veranderingen aan het erf, passen in het landschap en op het erf.
  • De samenhang van bouwwerken op een erf.
  • Hoe de verschijningsvorm zich verhoudt tot de kwaliteit van de bebouwing in de directe omgeving.
  • De afstemming in de gevels van plaats, afmetingen en verhoudingen van de raam en deuropeningen.
  • In geval van uitbreidingen, de afstemming op het bestaande bouwwerk.
  • In geval van bijgebouwen, de relatie tot het hoofdgebouw.
  • Bij verbouwingen aan boerderijen blijft het onderscheid tussen voor- en achterhuis (woongedeelte en schuur) zichtbaar.
  • Op materiaal en kleurgebruik, en detaillering van het bouwwerk.

Genoemde punten zijn voor wat betreft de landschappelijke en stedenbouwkundige aspecten meegenomen in het door Eelerwoude opgestelde landschappelijke inrichtingsplan (Bijlage 2). Een beoordeling van het uiterlijk aanzien van de te realiseren bebouwing vindt plaats in het bouwvergunningentraject.

3.3.3 Conclusie toetsing aan gemeentelijk beleid

Onderhavige ruimtelijke ontwikkeling betreft een uitbreiding van bedrijfsmatig geëxploiteerde paardenhouderij tot een hippisch gedrags- en trainingscentrum.

Het erf wordt ingericht conform een erfstructuurplan dat aansluit bij de landschappelijke kenmerken en kwaliteiten van het heide-ontginningslandschap.

Geconcludeerd wordt dat de in dit plan besloten ruimtelijke ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk beleid.