direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Buitengebied Avereest, locatie Westerhuizingerweg 61 te Balkbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.BP00070-VG01

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte en Agenda voor een Vitaal Platteland

De Nota Ruimte en de Agenda voor een Vitaal Platteland zijn gezamenlijk in 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer. De Nota Ruimte beschrijft onder meer het ruimtelijke beleid voor het platteland en de Agenda voor een Vitaal Platteland gaat uit van een integraal perspectief en richt zich op de economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten van het platteland. In de Nota Ruimte en de daaruit voortvloeiende Agenda voor een Vitaal Platteland van het Ministerie van LNV wordt aangegeven dat het kabinetsbeleid gericht is op een leefbaar platteland met de functies leven, wonen en genieten en op een vitale en duurzame agrarische sector.

De Agenda beschrijft de volgende ontwikkelingen.

Het karakter, de functies en het aanzien van het Nederlandse platteland veranderen sterk. Vandaag de dag is de plattelandssamenleving al lang niet meer de overwegend agrarische samenleving, al blijft een krachtige land- en tuinbouw een wezenlijke voorwaarde voor een vitaal platteland. De landbouw bepaalt immers nog altijd sterk het grondgebruik en de identiteit van het landschap, maar is in veel regio's niet meer de belangrijkste economische drager. De toeristische en recreatieve sector is uitgegroeid tot een belangrijke economische activiteit met potentie voor verdere groei. Om bij te kunnen dragen aan de vitaliteit van de plattelandseconomie moeten alle betrokken partijen meer armslag krijgen. Waar regelgeving onnodig belemmerend werkt, ligt er een opdracht voor de verschillende overheden om zich gezamenlijk in te spannen daar waar mogelijk te dereguleren of de regelgeving aan te passen.

Het plattelandsbeleid van de overheid richt zich dus op een brede plattelandseconomie, uitbreidende agrarische (neven) functies, blijvende grondgebondenheid, identiteit van het landschap, toeristische en recreatieve sector, meer vrouwelijke ondernemers en blijvende activiteiten in agrarische probleemgebieden.

De paardenhouderij kan aan al deze aandachtspunten een positieve bijdrage leveren. Afhankelijk van het bedrijfstype en locatie zal in meer of mindere mate een bijdrage worden geleverd aan bijvoorbeeld de recreatieve sector of activiteiten in agrarische probleemgebieden. Maar ook los daarvan is de paardenhouderij voor een vitaal platteland van onschatbare waarde.

3.1.2 Conclusie toetsing aan rijksbeleid

Het ruimtelijk initiatief dat de aanleiding is voor het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de doelstellingen van het rijksbeleid.