direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Hardenberg Centrum (omgeving Kruserbrink, Parkweg 3a en Stationsgebied)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00329-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Hardenberg heeft met het oog op de nieuwe Omgevingswet een inventarisatie gedaan van locaties in de gemeente waarvoor nog geen digitaal plan beschikbaar is. Voor een aantal van deze locaties zijn wel analoge plannen beschikbaar die inmiddels gedigitaliseerd zijn.

Er zijn echter vier locaties in het centrum van Hardenberg waarvoor geen plan geldt. Het gaat om het stationsgebied van Hardenberg, de sporthal op het perceel Parkweg 3a, een gebied dat is bedoeld als uitbreiding van de woonwijk Marsch Kruserbrink en een strook aan de Marslaan. Het laatste plan dat voor deze locaties is vastgesteld is het bestemmingsplan Hardenberg - Heemse uit 1959. Artikel 9.3.2 van de Invoeringswet Wro heeft ervoor gezorgd dat het uitbreidingsplan in onderdelen voor Hardenberg-Heemse die op basis van de Woningwet was vastgesteld op 1 juli 2013 van rechtswege is komen te vervallen. In 2013 is een nieuw bestemmingsplan voor het centrum van Hardenberg vastgesteld waarin de vier locaties niet zijn opgenomen. De reden om deze locaties niet op te nemen was dat voor de vier locaties al een ontwikkelplan bestond.

De realisatie van de ontwikkelingen blijkt toch langer te duren dan gedacht. Bij de beoogde inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2021 moet de digitale bestemmingsplandata op orde zijn. Daarnaast geldt voor de vier locaties dat er geen geldend plan is, waarmee de bevoegdheid van de gemeenteraad vervalt om leges te heffen voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld in het kader van omgevingsvergunningen).

Om voorgenoemde redenen is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. In dit bestemmingsplan wordt de huidige situatie van de vier locaties vastgelegd.

1.2 Plangebied

Hieronder is de ligging en globale begrenzing van het plangebied weergegeven. Zoals in paragraaf 1.1 beschreven gaat het om het stationsgebied van Hardenberg, de sporthal aan Parkweg 3a, een gebied dat is bedoeld als uitbreiding van de woonwijk Marsch Kruserbrink en een strook aan de Marslaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00329-VG01_0001.jpg"

Begrenzing plangebied op luchtfoto

Zoals in de inleiding vermeld is voor het plangebied geen geldend plan beschikbaar. Wel geldt het facetbestemmingsplan Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 17 juli 2018). Dit facetbestemmingsplan geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Hardenberg en in het plan is de parkeerregeling voor de gemeente opgenomen.

1.3 Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk geeft het beleidskader voor het plangebied weer. Daarbij wordt alleen ingegaan op beleidsdocumenten die van invloed zijn op de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Het gaat hier niet om beleid voor nieuwe ontwikkelingen, maar om het ruimtelijk beleid zoals dat op dit moment van toepassing is. In Hoofdstuk 3, de planbeschrijving, gaat het om de huidige situatie binnen het plangebied en de juridische regeling voor de toekomst. Hoofdstuk 4 betreft de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur, milieu, archeologie en dergelijke.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Voor dit bestemmingsplan geldt dat er geen sprake is van een fysieke wijziging of functiewijziging. Het gaat enkel om het vastleggen van de huidige situatie. Dit bestemmingsplan is conserverend van karakter en is niet gericht op het mogelijk maken van (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen. Het plan heeft daarom geen effect op de meeste beleidsdoelen. Dit geldt voor beleidsdoelen in zowel het rijksbeleid als in het provinciaal beleid en gemeentelijk beleid. In dit hoofdstuk worden daarom alleen de beleidsdocumenten genoemd die invloed heben op de regeling van dit bestemmingsplan.

2.1 Provincie

2.1.1 Omgevingsvisie en -verordening

In de Omgevingsvisie en -verordening Overijssel (geconsolideerd 1 september 2013) heeft de provincie haar visie, beleidskeuzes en uitvoeringsstrategie ten aanzien van het ruimtelijk-fysieke domein verwoord. De ambitie voor Overijssel is “om een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap. Een samenleving waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden en dorpen als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken.”

In de omgevingsvisie zijn drie ontwikkelingsperspectieven aangegeven voor de bebouwde omgeving. In de omgevingsverordening is het beleid vertaald naar regels.

Voor het plangebied geldt dat deze ligt in door de provincie aangewezen 'overstroombaar gebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00329-VG01_0002.png" Overstroombaar gebied (planviewer provinciale Omgevingsverordening Overijssel)

In artikel 2.14.4 is hiervoor het volgende opgenomen:

Lid 1

Bestemmingsplannen die betrekking hebben op het overstroombaar gebied als zodanig op de kaart Watergebiedsreserveringen zijn aangegeven, voorzien alleen in nieuwe stedelijke functies binnen deze gebieden als in het desbetreffende bestemmingsplan zodanige voorwaarden worden gesteld dat de veiligheid ook op lange termijn voldoende is gewaarborgd.

Lid 2

De toelichting op bestemmingsplannen die betrekking hebben op gebieden als bedoeld in lid 1, is voorzien van een overstromingsrisicoparagraaf die inzicht biedt in:

    • 1. de risico's bij overstroming;
    • 2. de maatregelen en de voorzieningen die worden getroffen om deze risico's te voorkomen dan wel te beperken.

Lid 1 is niet van toepassing op dit bestemmingsplan, er worden immers geen nieuwe stedelijke functies mogelijk gemaakt.

Wat betreft het tweede lid het volgende. De risico's bij overstroming zijn laag. Het plangebied ligt wat betreft de maximale waterdiepte in overstroombaar beschermd gebied. De maximale stroomsnelheid is laag en is op de risicokaart aangeduid als 'minder relevant'. Omdat er geen sprake is van nieuwe functies die mogelijk worden gemaakt is er geen aanleiding om maatregelen en voorzieningen te treffen om het overstromingsrisico te beperken.

2.2 Gemeente

2.2.1 Beleidsregel kapsalons aan huis

Op 26 maart 2019 is de Beleidsregel kapsalons aan huis vastgesteld. Het doel van deze beleidsregel is in ieder geval het voorkomen van een verdere toename van het aantal kapsalons aan huis in de kernen die een eigen winkelgebied hebben. De beleidsregel wordt verwerkt in de regeling die is opgenomen bij dit bestemmingsplan.

2.2.2 Facetherziening parkeren Hardenberg

Het enige bestemmingsplan dat geldt voor het plangebied is het facetbestemmingsplan Facetherziening parkeren Hardenberg (vastgesteld 17 juli 2018). Dit facetbestemmingsplan geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Hardenberg en in het plan is de parkeerregeling voor de gemeente opgenomen. De regeling uit het facetbestemmingsplan wordt opgenomen in de regeling die is opgenomen bij dit bestemmingsplan.

2.2.3 Monumentenverordening gemeente Hardenberg

Het stationsgebouw van het treinstation Hardenberg is in de Monumentenverordening gemeente Hardenberg (2010) aangewezen als gemeentelijk monument. De regels in de verordening zijn daarmee van toepassing op het stationsgebouw. In de regeling van dit bestemmingsplan wordt hier geen specifieke regeling voor opgenomen.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit vier delen. Het meest noordelijk gelegen deel betreft een gebied dat is bedoeld voor de uitbreiding van de woonwijk Marsch - Kruserbrink. Dit deel van het plangebied wordt doorkruist door de wegen Kruserbrink en Marslaan. Ongeveer de helft van het gebied is bebouwd, hier staan rijwoningen en appartementsgebouwen. De andere helft van het gebied is onbebouwd. Hier stonden woningen maar deze zijn inmiddels gesloopt.

Het tweede deel van het plangebied is het perceel Parkweg 3a. Op dit perceel staat een kleine sporthal met een fietsenstalling. Inmiddels staat naast de sporthal een aantal noodunits waarin leerlingen van de Professor Waterinkschool les krijgen.

Het derde deel van het plangebied is het stationsgebied van Hardenberg. Dit deel van het plangebied wordt begrensd door de Parallelweg en de Lage Gaardenstraat. Binnen het plangebied liggen de spoorlijnen, het stationsgebouw, de parkeerplaats behorende bij het station, het busstation en een aantal woningen aan de Lage Gaardenstraat.

Het vierde deel van het plangebied betreft een smalle strook aan de Marslaan. Dit gebied is een klein deel van de weg Marslaan en is per abuis niet meegenomen in de omliggende bestemmingsplannen.

3.2 Juridische vormgeving

Deze paragraaf bespreekt de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt. Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • een verbeelding van het bestemmingsplangebied zowel analoog (bestaande uit een kaartblad, schaal 1:1.000 met bijbehorende legenda en verklaring) als digitaal, waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Daarnaast is het bestemmingsplan voorzien van een toelichting, op grond van artikel 3.1.6 van het Bro is het verplicht om een bestemmingsplan te vergezellen met een toelichting. Deze toelichting geeft aan welke gedachten aan het plan ten grondslag ligt, wat de uitkomsten van verrichtte onderzoeken zijn, wat het resultaat is van de overleggen en tot slot doet het verslag van de georganiseerde inspraak bij het plan. Hiermee voldoet het bestemmingsplan aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wro en het Bro. Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van het bestemmingsplan. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie leidend. Hieronder worden de aanwezige bestemmingsregels puntsgewijs besproken.

3.2.1 Bestemmingsregels

In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de bestemmingsregels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:

De tekst hieronder bespreekt deze hoofdstukken puntsgewijs.

3.2.1.1 Inleidende regels

Dit onderdeel bestaat uit de begrippen (Begrippen) en de wijze van meten (Wijze van meten). Deze artikelen geven aan wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan en hoe moet worden gemeten bij de toepassing van de bouwregels of sommige gebruiksregels van het plan. Dit is alleen het geval wanneer begrippen niet op voorhand voor een eenduidige uitleg, conform normaal spraakgebruik, vatbaar zijn. De gemeente heeft bindende afspraken over planregels opgesteld. Deze zijn aangepast in overeenstemming de eisen van de SVBP2012. Alle begrippen worden in alfabetische volgorde opgenomen, met uitzondering van de eerste begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan'.

Voor de begrippen is aansluiting gezocht bij het bestemmingsplan dat elders in Hardenberg geldt: 'Hardenberg Centrum'. Voor de wijze van meten geldt dat ook deze overeenkomt met dat bestemmingsplan.

3.2.1.2 Bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bestaat uit een vijftal bestemmingsregels:

De navolgende tekst bespreekt de bestemmingen afzonderlijk.

Maatschappelijk

Ten eerste bevat het bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk'. Gronden die deze bestemming hebben, zijn bestemd voor religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie, gezondheidszorg, bejaardenzorg of zorg en opvang voor andere doelgroepen en andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening en ondergeschikte horeca. Daarbij zijn de gronden ook bestemd voor aanverwante voorzieningen zoals groen, water, verkeer en verblijf en parkeren.

Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor doorgaand verkeer en een aantal voorzieningen zoals groen, parkeren, water en openbaar nut.

Verkeer - Railverkeer

Behalve de bestemming die voorziet in hoofdwegen in het plangebied, bevat het bestemmingsplan ook de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' voor de spoorweg die door Hardenberg loopt. Gronden met deze bestemming zijn bestemd voor spoorwegen en de daarbij behorende voorzieningen. Ook is het ter plaatse van het oude stationsgebouw toegestaan om te wonen op de verdieping. Dit wonen is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen' en in overeenstemming met de bestaande situatie. Er worden uitsluitend gebouwen en overkappingen gebouwd ten behoeve van openbaar nut of railverkeer en verblijf, anders dan bestaande gebouwen.

Woongebied

De vierde bestemming in het bestemmingsplan betreft de bestemming 'Woongebied'. Binnen deze bestemming zijn de bestaande woningen toegelaten en de daarbij behorende voorzieningen.

Waarde - Archeologie 3

Ter bescherming van de archeologische waarden van het plangebied, is de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen. Binnen deze bestemmingen geldt dat niet zondermeer gebouwd mag worden en ook is een omgevingsvergunningverplichting opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Indien een plan voorziet in een ingreep met oppervlakte groter dan 275 m2 en een diepte van 0,40 m of meer, is het nodig om een archeologisch rapport te overhandigen.

3.2.1.3 Algemene regels

De algemene regels bestaan uit een zestal regels:

De Anti-dubbeltelregel is op basis van artikel 3.2.4 van het Bro. De Algemene aanduidingsregels, Algemene afwijkingsregels en Algemene wijzigingsregels zijn ontleend aan het bestemmingsplan 'Hardenberg Centrum'. Voor deze algemene regels geldt hetzelfde als voor de bestemmingsregels: onderdelen van de regels die niet van toepassing zijn in het plangebied zijn uit de artikelen verwijderd.

Voor de Algemene gebruiksregels geldt dat deze is ingevoegd nadat de gemeente Hardenberg onlangs de 'Beleidsregel kapsalons aan huis' heeft vastgesteld. Deze beleidsregel geeft aan dat het niet wenselijk is dat in een aantal gebieden van de gemeente kapsalons aan huis worden opgericht. Om die reden sluiten de Algemene gebruiksregels een kapsalon aan huis uit voor alle gronden van dit bestemmingsplan.

Tot slot bepalen de Overige regels dat bij het beoordelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor bouwen of afwijken wordt gekeken of de betreffende aanvraag in voldoende mate ruimte biedt aan het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen, of andere voertuigen. Zo ontstaan geen (parkeer)problemen in de openbare ruimte. Eventueel kan als voorwaarde voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen ook een bijdrage worden gevraagd in een parkeerfonds als niet op eigen erf in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.

3.2.1.4 Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Bro. Dit besluit schrijft dwingend voor hoe het overgangsrecht moet luiden. Bebouwing die niet voldoet aan de regels van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing met tien procent wordt mogelijk gemaakt.

Het gebruik van gronden en bebouwing dat in strijd is met dit nieuwe bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Tot slot bevat hoofdstuk 3 de slotregel waarin is aangegeven hoe het bestemmingsplan kan worden aangehaald.

3.3 Handhaving

De gemeentelijke overheid is verantwoordelijk voor de handhaving van een bestemmingsplan. Het doel is om situaties die in strijd zijn met de regels tegen te gaan. Handhaving omvat verschillende activiteiten. Er zal controle en toezicht moeten plaatsvinden om te constateren of overtredingen voorkomen. Vervolgens zal in veel gevallen worden geprobeerd om door middel van overleg een einde te maken aan de overtreding. Als dit niet lukt, kunnen handhavingsmiddelen worden toegepast, zoals bestuursdwang.

Het legaliseren van een overtreding of het gedogen van een overtreding valt niet onder handhaving. Hierna wordt ingegaan op de instrumenten waarmee de gemeente handhavend kan optreden.

Preventieve handhaving

Preventieve handhaving heeft als doel op voorhand overtreding van het bestemmingsplan te voorkomen. Voor een doelmatige handhaving van een actueel bestemmingsplan dient aan een aantal (algemene) voorwaarden te worden voldaan.

Voorlichting

Duidelijkheid verschaffen over de inhoud en de doelstellingen van het bestemmingsplan. Hieraan zal in elk geval via de inspraak over het bestemmingsplaninhoud worden gegeven. Die duidelijkheid kan verder ook in het vooroverleg over concrete aanvragen (om vergunning, herziening bestemmingsplan) worden gegeven.

Klachtenregistratie

Door toepassing van een (geautomatiseerd) klachtenregistratiesysteem kunnen de binnengekomen klachten worden geregistreerd. Vervolgens kunnen door verbeteracties in de toekomst klachten worden vermeden. Door jaarlijkse verslaglegging ontstaat een beeld van de klachten en eventuele 'trends' daarin.

Toezicht

Structurele controle in het veld heeft consequenties voor de inzet van personeel. Er wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld, waarin een afweging wordt gemaakt tussen taken en beschikbare middelen/menskracht. Hieruit volgt een prioritering van taken. Het gaat om taken op het gebied van onder andere bouwen, gebruik van gronden en gebouwen, milieu en de Algemene Plaatselijke Verordening.

Financiële maatregelen

Financiële maatregelen, zoals de verplichting extra legeskosten te betalen als pas achteraf een vergunning wordt aangevraagd, kunnen bijdragen aan een beter naleefgedrag.

Heldere lijn

Door een eenduidige lijn te brengen in de gedragingen van de gemeente kan het optreden tegen overtredingen gemakkelijker worden gemotiveerd. Er ontstaat meer draagvlak voor het bestemmingsplan omdat op gelijke wijze tegen gelijke gevallen wordt opgetreden.

Repressieve handhaving

Handhaving kan plaatsvinden door publiekrechtelijk, privaatrechtelijk of strafrechtelijk optreden. Deze vormen van handhaving zijn repressief van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente middelen heeft waarmee naleving kan worden afgedwongen en tegen normafwijkend gedrag correctief kan worden optreden. De repressieve handhavingsmiddelen worden hierna beschreven.

Publiekrechtelijke handhaving

Deze vorm van handhaving bestaat uit het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang omvat het (doen) wegnemen of herstellen van hetgeen in strijd is met de te handhaven regels of verplichtingen die uit die regels volgen.

Dit houdt meestal in dat illegaal gebouwde bouwwerken worden afgebroken en illegaal gebruik van gronden en opstallen wordt beëindigd. Het kan ook gaan om het beletten van een overtreding; in dat geval heeft een aanzegging tot bestuursdwang of dwangsom een preventieve werking. Vóórdat tot een dergelijke maatregel wordt overgegaan, moet sprake zijn van een volledige afweging van het belang van de overtreder tegen het openbare belang.

Privaatrechtelijke handhaving

Een overheidsorgaan kan slechts in bepaalde gevallen privaatrechtelijk optreden. Dit kan vrijwel alleen als er sprake is van een privaatrechtelijke relatie tussen de overheid en de burger. Dit kan het geval zijn doordat het overheidsorgaan eigenaar is van grond of gebouwen, als een privaatrechtelijke overeenkomst bestaat bij verkoop of erfpacht of als sprake is van een jegens de overheid onrechtmatige daad. Hierbij moet het belang van een overheidsorgaan zijn geschaad; het enkel overtreden van een voorschrift is niet voldoende.

Strafrechtelijk optreden

De strafbaarstelling van overtreding van het bestemmingsplan is opgenomen in de Wet op de Economische Delicten. Daarin worden ook de strafmaxima genoemd. Medewerkers van de politie (algemene opsporingsambtenaren) en daartoe door de Minister van Justitie aangewezen (buitengewone) opsporingsambtenaren zijn bevoegd tot opsporing van strafbare feiten.

Het strafrecht wordt als laatste middel in handhaving gezien; bestuursrechtelijk optreden heeft de voorkeur.

Hoofdstuk 4 Toets aan wet- en regelgeving

Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Het plan maakt geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Voor zover in de toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart (inclusief onderzoeksverplichtingen). Gelet op het conserverend karakter van dit bestemmingsplan is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering ervan leidt tot nadelige milieugevolgen. Onderzoek op dit punt kan dan ook achterwege blijven. Hieronder worden wel alle onderzoeksaspecten volledigheidshalve kort nagelopen.

4.1 Cultuurhistorie

Het stationsgebouw van het treinstation Hardenberg is in de Monumentenverordening gemeente Hardenberg (2010) aangewezen als gemeentelijk monument. De regels in de verordening zijn daarmee van toepassing op het stationsgebouw. In de regeling van dit bestemmingsplan wordt hier geen specifieke regeling voor opgenomen.

Andere aandachtspunten ten aanzien van cultuurhistorie zijn er niet. Er is geen belemmering voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.

4.2 Wet geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en wegen die zijn aangeduid als 'woonerf'. In geval van geluidgevoelige bebouwing binnen een zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden.

Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor woningen binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB (artikel 82, eerste lid, van de Wet geluidhinder).

Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarvoor onderzoek is vereist.

4.3 Milieubeheer

Rond de vier delen waaruit het plangebied bestaat is vooral kleinschalige bedrijvigheid aanwezig. Betreffende bedrijven hebben een milieucirkel waarmee bij nieuwe planologische ontwikkelingen rekening dient te worden gehouden. Aangezien er geen ingrepen binnen deze 'cirkels' zijn voorzien, er zijn en worden geen milieugevoelige objecten toegestaan, zijn er met betrekking tot milieuhinder geen conflicten.

4.4 Bodem

Op basis van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) treedt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet eerder in werking dan nadat is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, ofwel wanneer er saneringsmaatregelen zijn uitgevoerd.

Er doen zich volgens de gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart op dit moment geen knelpunten binnen het plangebied voor. Voorafgaand aan het verlenen van omgevingsvergunningen - in geval van nieuwe ontwikkelingen - zal de gemeente beoordelen of de bodemgesteldheid afdoende is onderzocht en het beoogde grondgebruik toelaat.

4.5 Water

Het plangebied valt onder het beheergebied van het Waterschap Vechtstromen. Voor het plan is de digitale watertoets uitgevoerd. De uitkomsten van de watertoets zijn als bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd.

Het plan betreft alleen een functieverandering van bestaande bebouwing en heeft geen invloed op de waterhuishouding. Met de voorgenomen ontwikkeling zijn geen waterbelangen gemoeid. De ontwikkeling heeft geen nieuwe lozingen op oppervlaktewater tot gevolg. In het gebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.

Dit bestemmingsplan heeft geen invloed op de huidige waterhuishoudkundige situatie.

4.6 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.

Dit bestemmingsplan maakt ten opzichte van de huidige situatie geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van een 'nibm'-situatie waardoor onderzoek achterwege kan blijven.

4.7 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Wet natuurbescherming.

Dit bestemmingsplan staat geen ontwikkelingen toe waarvoor onderzoek in het kader van de Wet natuurbescherming vereist is.

4.8 Externe veiligheid

Wet- en regelgeving

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's vanwege de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Er moet worden voldaan aan strikte voorwaarden. Een en ander brengt met zich mee dat bij nieuwe ruimtelijke plannen een toets aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid moet plaatsvinden. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen.

Inrichtingen

Binnen het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen (bron: Risicokaart.nl).

Buisleidingen

Binnen het plangebied zijn geen aardgastransportleidingen gelegen. Er liggen ook geen invloedsgebieden van buisleidingen binnen het beheersgebied.

Transport gevaarlijke stoffen

Aan de rand van het plangebied ligt de spoorlijn. Over deze spoorlijn is vervoer van gevaarlijke stoffen toegestaan. Omdat dit bestemmingsplan geen ontwikkeling van (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk maakt, zijn er wat betreft de spoorweg geen knelpunten.

4.9 Archeologie

Het archeologiebeleid van de gemeente Hardenberg is verwoord in het Beleidsplan Archeologie (Past2Present, vastgesteld d.d. 30 juni 2009). Hierin is aangegeven hoe bij ruimtelijke ingrepen met het bodemarchief moet worden omgegaan. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Op basis van deze kaart kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of belangrijke waarden binnen een bepaald gebied aanwezig zijn en/of archeologisch onderzoek is gewenst. Ook geeft het beleidsplan enkele aanwijzingen voor de wijze waarop archeologie binnen ruimtelijke plannen kan worden meegenomen.

Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarvoor archeologisch onderzoek is vereist.

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van karakter en is niet gericht op het mogelijk maken van (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen. Een exploitatieopzet of een exploitatieplan is daarom niet aan de orde.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Het Rijk

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.

5.2.2 Provincie Overijssel

De wet (artikel 3.1.1.2 Bro) biedt de mogelijkheid voor provincies om plannen aan te wijzen waarvoor geen vooroverleg is vereist. Van deze wettelijke mogelijkheid is door de provincie Overijssel gebruik gemaakt door vaststelling van een lijst waarop ruimtelijke plannen zijn aangegeven waarvoor het verplichte vooroverleg achterwege kan blijven. Deze lijst wordt 'uitzonderingslijst vooroverleg ruimtelijke plannen' genoemd. Op deze lijst staat onder meer dat het wettelijk voorgeschreven vooroverleg met de provincie achterwege kan blijven bij actualiseringsplannen waarbij het bestaande gebruik/de bestaande situatie in bestaand bebouwd gebied wordt vastgelegd. Dit is hier aan de orde. Vooroverleg met de provincie is daarom niet aan de orde.

5.2.3 Waterschap Vechtstromen

In het kader van de watertoets heefteen digitale watertoets plaats gevonden via de website www.dewatertoets.nl. De resultaten hiervan zijn weergegeven in paragraaf 4.5.

5.2.4 Inspraak

Conform de gemeentelijke inspraakverordening kan het bestuursorgaan zelf besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Bij dit conserverende plan is er voor gekozen geen voorontwerp bestemmingsplan ter inzage te leggen.

5.2.5 Zienswijzen

Het ontwerp bestemmingsplan heeft in de periode van 12 september 2019 tot en met 23 oktober 2019 ter inzage gelegen met de mogelijkheid voor een ieder om te reageren op het bestemmingsplan. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.