direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Hardenberg Gezondheidspark, partiële herziening ziekenhuis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01

Toelichting

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01_0001.jpg"

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan Hardenberg, Gezondheidspark is op 5 juli 2011 vastgesteld door de raad van de gemeente Hardenberg. Dit bestemmingsplan wil de regionale positie van het Röpcke-Zweers Ziekenhuis versterken en het zorgaanbod verbreden en kwalitatief opwaarderen. Dit gebeurt door medische en zorggerelateerde voorzieningen in de directe omgeving van het ziekenhuis te vestigen en door het huidige ziekenhuis gedeeltelijk te vernieuwen. Op deze wijze zal rond het ziekenhuis, op een strategische plek dichtbij het NS-station en het centrum van Hardenberg, een 'gezondheidspark' ontstaan.

Het bestemmingsplan uit 2011 heeft alleen betrekking op de nieuwbouw ten zuiden van het ziekenhuis. De gewenste vernieuwing van de bestaande bebouwing gebeurt op basis van het daarvoor geldende bestemmingsplan Baalderveld - Roeterskamp (vastgesteld dd. 22 februari 1983; herziene versie vastgesteld dd. 15 juni 1990). Veranderende omstandigheden in de zorg op het gebied van innovaties, zorgvraag en financiering hebben ertoe geleid dat de Saxenburgh Groep de plannen uit 2011 deels heeft herzien. Het gaat dan met name om het 'Medisch Centrum Vechtdal' (MCV). Waar in het huidige bestemmingsplan van gelede bebouwing in afzonderlijke bouwvolumes werd uitgegaan is nu het plan opgevat om het MCV - uitsluitend in het oostelijke deel van het plangebied - als een compact en enkelvoudig bouwvolume te realiseren. Dit vraagt om een gedeeltelijke herziening van het vigerend bestemmingsplan.

1.2 Huidig planologisch regime

De ligging en begrenzing van het plangebied is aangegeven op de overzichtskaart voorin deze toelichting (zie verbeelding voor exacte begrenzing). Zoals aangegeven betreft het hier een gedeeltelijke herziening van het vigerend bestemmingslan. Alleen het gebied ten oosten van de ontsluiting op de Jan Weitkamplaan wordt herzien. Dit is het gebied dat direct aansluit op de huidige bebouwing van het ziekenhuis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01_0002.jpg"

Vigerend bestemmingsplan (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Op dit moment is het plangebied bestemd als 'Maatschappelijk'. Binnen deze bestemming gelden nadere bepalingen ten aanzien van het bebouwingspercentage (25%), de bouwbreedte (20 m) en de bouwhoogte (15,5). Zoals hierboven is aangegeven past het nieuwe MCV niet binnen deze bouwregels. Door te kiezen voor een enkelvoudig volume in drie bouwlagen zijn ruimere bouwmogelijkheden nodig. Het bestemmingsplan wordt middels voorliggende partiële herziening aangepast. De bestemming 'Maatschappelijk' blijft daarbij van kracht.

1.3 Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk gaat in op het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hoofdstuk drie beschrijft het programma voor het MCV, de relatie tussen het MCV en bestaande ziekenhuis, de beoogde stedenbouwkundige invulling en de juridische vormgeving van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk vier betreft de toets aan wet- en regelgeving, vooral op het gebied van natuur en milieu. In de laatste twee hoofdstukken komen respectievelijk de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit plan aan bod.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijk

SVIR - LADDER DUURZAME VERSTEDELIJKING

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, maart 2012) haar ambities tot 2040 weergegeven. De ondertitel van het SVIR luidt 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Om dat te bewerkstelligen, zijn – voor de middellange termijn (2028) - de volgende drie doelen aangegeven:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het ver-sterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Deze drie doelen zijn uitgewerkt in 13 nationale belangen, waaronder het borgen van ruimte voor de hoofdnetwerken (weg, spoor, vaarwegen, energievoorziening, buisleidingen), het verbeteren van de milieukwaliteit, ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke ontwikkeling, ruimte voor behoud van unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten, ruimte voor een nationaal netwerk voor natuur en ruimte voor militaire terreinen en activiteiten. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk - onder het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' - over aan provincies en gemeenten.

Onderhavig bestemmingsplan raakt niet rechtstreeks aan de 13 nationale belangen. Wat wel een rol speelt is: “een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten”. Om dit nationale belang concreet invulling te geven, heeft het ministerie de Ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) laten opnemen. Daardoor zal bij ruimtelijke besluiten gemotiveerd moeten worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De Ladder voor duurzame verstedelijking bestaat uit drie treden (zie onderstaande afbeelding). Daarbij gaat het om: "eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid."1 De behoefte aan het Medisch Centrum Vechtdal komt in paragraaf 3.2 aan bod. Daaruit blijkt dat door ontwikkelingen in de gezondheidszorg (zoals technische innovaties en nieuwe financieringsstromen) en een groeiende zorgvraag, het zorgaanbod van het Röpcke-Zweers Ziekenhuis uitgebreid en verbeterd dient te worden. Daarvoor hoeft geen nieuw stedelijk gebied ontwikkeld te worden. Het plangebied is op dit moment ingericht als parkeerterrein en maakt reeds deel uit van de 'stedelijke laag' (zie paragraaf 2.2). Tenslotte geldt dat het plangebied uitstekend bereikbaar is per fiets, openbaar vervoer en auto. Daarmee wordt aan alle 'treden' van de Ladder voor duurzame verstedelijking voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01_0003.png"

Ladder voor duurzame verstedelijking

2.2 Provincie

OMGEVINGSVISIE/-VERORDENING

In de Omgevingsvisie Overijssel (geconsolideerd 21 oktober 2015) geeft de provincie haar visie, beleidskeuzes en uitvoeringsstrategie met betrekking tot het ruimtelijk-fysieke domein. De ambitie is "een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap. Een samenleving waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren. Met bloeiende steden en dorpen als motoren voor cultuur en werkgelegenheid, ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar versterken." Het beleid voor de fysieke leefomgeving staat primair in dienst van de sociaaleconomische ontwikkeling. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor de ontwikkeling van werkgelegenheid en hoogwaardige woonmilieus. De dynamiek die hierdoor ontstaat, ziet de provincie als kans om de ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid te versterken.

Om de ambities van de Omgevingsvisie waar te maken, is een uitvoeringsmodel opgesteld. Deze bevat drie niveaus, te weten:

  • 1. generieke beleidskeuzes;
  • 2. ontwikkelingsperspectieven;
  • 3. gebiedskenmerken.

Generieke beleidskeuzes
Bij de afweging op dit niveau is name 'toekomstbestendigheid' en 'zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik' van belang. Bij toekomstbestendigheid gaat het erom dat de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien niet in gevaar worden gebracht, nader omschreven als het "duurzaam en evenwichtig bijdragen aan het welzijn van mensen, economische welvaart en het beheer van natuurlijke voorraden". Het moge duidelijk zijn dat de met dit plan beoogde vernieuwing van het ziekenhuis zowel aan het welzijn van de burgers (verbeterd zorgaanbod) als aan de economische positie van streekcentrum Hardenberg (eigenaar Saxenburgh Groep is de grootste werkgever van het Vechtdal) ten goede komt. Zie verder hoofdstuk drie waarin de duurzaamheidsambities van het ziekenhuis worden toegelicht.

Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik heeft betrekking op het voorkomen van extra ruimtebeslag door bouwen en verharden binnen de 'Groene Omgeving'. Op dit punt wordt verwezen naar paragraaf 2.1 waarin de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen. Daaruit blijkt dat de ruimtevraag binnen bestaand stedelijk gebied kan worden opgelost en de nieuwbouw niet ten koste gaat van het buitengebied.

Ontwikkelingsperspectieven

Voor Hardenberg geldt het ontwikkelingsperspectief 'steden als motor'. Dit zijn gebieden bedoeld voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenniveaus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding. Binnen dit ontwikkelingsperspectief wordt het plangebied aangeduid als ‘woon- en werklocaties buiten de stedelijke netwerken'. De provincie geeft in de Omgevingsvisie aan dat binnen deze aanduiding ruimte is voor herstructurering en transformatie van de woon-, werk-, voorzieningen- en mixmilieus. De opdracht is om deze milieus vitaal en aantrekkelijk te houden en de diversiteit ervan te versterken. Herstructurering en transformatie kunnen volgens de provincie bijdragen aan de energietransitie (door het nemen van energie-efficiënte maatregelen en/of het opwekken van duurzame energie door bijvoorbeeld het aanwezige dakoppervlak te benutten). De beoogde vernieuwing en uitbreiding van het ziekenhuis past binnen dit ontwikkelingsperspectief doordat het de kwaliteit en diversiteit van het zorgaanbod vergroot. Zie verder hoofdstuk drie voor het aspect 'duurzaamheid'.

Gebiedskenmerken

Het plangebied valt binnen de stedelijke laag 'woonwijken 1955-nu'. Het gaat hier overwegend om "planmatig opgezette uitbreidingswijken op basis van een collectief idee en grotere bouwstromen. De functies (wonen, werken, voorzieningencentra) zijn uiteengelegd en de wijken zijn opgedeeld in buurten met een homogeen bebouwingskarakter: buurten met eengezinswoningen, flatwijken, villawijken, wijk(winkel)centra." De ambitie van de provincie ligt bij herstructurering die voortborduurt op de bestaande kwaliteiten van de bebouwing en het stedenbouwkundig ontwerp. Nieuwbouw dient zich te voegen in de aard, maat en het karakter van het grotere geheel. Het ziekenhuis ligt op de grens van woon- en bedrijvengebied en functioneert als een zelfstandige eenheid. Voor de inpassing en kwaliteit van de nieuwbouw gelden afzonderlijke eisen die in het kader van de welstandstoetsing aan bod zullen komen.  

2.3 Gemeente

2.3.1 Welstandsnota

De gemeenteraad heeft op 29 november 2011 de Welstandsnota Hardenberg Visie op beeldkwaliteit vastgesteld. Deze nota zet in op “het leggen van verbindingen tussen bestaande gebiedskwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, tussen oud en nieuw, tussen snel en traag, tussen stad en land, tussen rood en groen, tussen opbrengsten en kosten.” De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten waarbij elk project bijdraagt aan de versterking van de beeldkwaliteit van de leefomgeving. Daarmee zullen de verschillende kernen zich meer onderscheiden en krijgt elke kern haar eigen kleur (terug).

De gemeente wil meer vrijheid voor burgers creëren. Dit wordt bereikt door kaders te stellen 'waar het er toe doet' en andere delen van de gemeente regelvrij te maken. Een en ander komt tot uiting in de toekenning van drie niveaus (zie hierna). Op de belangrijke plekken wordt door middel van welstand en bestemmingsplan gestuurd. De laag gewaardeerde plekken zijn welstandsvrij. Voor deze gebieden is het bestemmingsplan (of de beheersverordening) maatgevend.

De Welstandsnota maakt onderscheid naar de volgende niveaus:

  • Niveau 0 (laag):
    Geen eisen ten aanzien van welstand. Beeldkwaliteit wordt geregeld in het bestemmingsplan.
  • Niveau 1 (midden):
    Specifieke ambitie ten aanzien van beeldkwaliteit, gericht op behoud van belangrijkste gebiedskenmerken van architectonische of stedenbouwkundige aard. Inzet van een globale vorm van welstand met planbegeleiding naast het bestemmingsplan.
  • Niveau 2 (hoog):
    Hoge ambitie ten aanzien van beeldkwaliteit, bij gebieden en/of locaties met een hoge architectonische en stedenbouwkundige waarde. Inzet van welstand met een intensieve vorm van planbegeleiding naast het bestemmingsplan.

Het plangebied valt onder niveau 1 (zie onderstaande afbeelding). Dit betekent dat er sprake is van plangebeleiding naast het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01_0004.jpg"

Uitsnede Welstandskaart (Bron: Welstandsnota)

2.3.2 Duurzaam Hardenberg

De gemeente streeft naar energieneutraliteit. Hiermee wordt bedoeld dat alle energie die binnen de gemeentegrenzen wordt gebruikt in de gemeente zelf of in de regio duurzaam wordt opgewekt. Concreet wil de gemeente in 2014 minimaal 10% energie hebben bespaard en 10% meer duurzame energie per jaar hebben gerealiseerd. Dit doet de gemeente Hardenberg in stappen van 2,5% per jaar. Onderdeel van dit duurzaamheidsbeleid is een maatregelenpakket voor bestaande bouwwerken en nieuwbouw. Zo krijgen woningeigenaren bijvoorbeeld een energieadvies van de gemeente of van een adviseur om thuis energie te besparen. Ook bij de gesprekken die de gemeente voert over de uitgifte van kavels is duurzaamheid een vast onderdeel. Voor het ziekenhuis wordt uitgegaan van de trias energetica: 1. beperk de energievraag; 2. gebruik duurzame energie; 3 gebruik fossiele brandstoffen efficiënt. In hoofdstuk drie wordt op deze maatregelen ingegaan.

2.3.3 Toekomstvisie

In de Toekomstvisie gemeente Hardenberg 2013-2023 (subtitel: 'De gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af', vastgesteld maart 2013) en het Meerjarenprogramma (september 2014) wordt ingezet op versterking van vier gemeentelijke kwaliteiten: 'de onderlinge betrokkenheid, de prettige woonomgeving, de ondernemerszin en de groene ruimte'. Onderdeel van de programmalijn 'welzijn' is: het op peil houden van de openbare gezondheidszorg. Het ziekenhuis komt in dat verband concreet aan bod: "De gemeente spant zich in voor behoud en de regionale functie van streekziekenhuis in Hardenberg. Dit wordt samen met de ontwikkeling van zorggerelateerde voorzieningen nabij het ziekenhuis met zorgpartners en marktpartijen opgepakt."

2.3.4 Ruimtelijk-economische ontwikkelingsagenda

Vanuit haar centrumfunctie wil Hardenberg een nog grotere rol van betekenis spelen voor het Vechtdal, de regio Zwolle en de provincie Overijssel. Om met elkaar te werken aan een krachtig Hardenberg is de ruimtelijk-economische ontwikkelingsagenda 'Hardenberg: krachtstroom van het Vechtdal' opgesteld (maart 2015). De agenda beschrijft vanuit de krachten van Hardenberg de kernopgaven en nodigt uit tot samenwerking. Samenwerking binnen Hardenberg tussen bedrijven, instellingen, inwoners en gemeente. Maar ook samenwerking met partneroverheden, zoals de gemeenten in het Vechtdal, de regio Zwolle en de provincie Overijssel.

De ontwikkelingsagenda bevat tien kernopgaven geclusterd onder vijf ruimtelijk-economische pijlers van Hardenberg: Economie, Zorg, Ruimte, Bereikbaarheid en Samenwerking. Als onderdeel van de pijler 'zorg' gaat de ontwikkelingsagenda expliciet op het Gezondheidspark in. De doelstelling luidt: "versterken van de regionale positie van het ziekenhuis en verbreden en opwaarderen van het zorgaanbod door het ontwikkelen van een nieuw Gezondheidspark Hardenberg." Benadrukt wordt dat Hardenberg "de perfecte omgeving [biedt] om vooral aan de preventieve kant van gezondheidszorg toonaangevend te zijn”.

2.3.5 Overig beleid

Het gemeentelijk beleid inzake externe veiligheid en archeologie komt bij de toets aan wet- en regelgeving in hoofdstuk 4 aan bod.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Huidige situatie

Het plangebied bestaat op dit moment voor een belangrijk deel uit parkeerterrein. Onderstaande luchtfoto laat zien dat er twee clusters van parkeerplaatsen aanwezig zijn. De meest westelijke betreft een halfverhard terrein. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan de bestaande bouwing van het Röpcke-Zweers Ziekenhuis. Tevens ligt hier een parkeerplaats voor personeel. Het plangebied wordt ontsloten vanaf de Jan Weitkamplaan. Tussen het ziekenhuis en het plangebied ligt een ontsluiting voor de hulpdiensten. Langs de randen van het plangebied zijn grasvelden, opgaand groen en greppels aanwezig.

De omgeving van het plangebied wordt met name bepaald door infrastructuur en bedrijvigheid. Ten oosten van het plangebied ligt de J.C. Kellerlaan. Langs deze weg komen uiteenlopende vormen van bedrijvigheid voor. Ten zuiden van de Jan Weitkamplaan wordt de 'sportboulevard' ontwikkeld. Verder zuidelijk van het plangebeid is bedrijventerrein 'Bruchterweg-Nieuwe Haven' aanwezig. Tenslotte liggen langs de Jan Weitkamplaan enkele woningen en grenst het plangebied aan enkele en/of braakliggende kavels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01_0005.jpg" Huidige situatie (Bron: Bing Maps)

3.2 Programma Medisch Centrum Vechtdal (MCV)

De vraag naar zorg in de regio Vechtdal groeit. Mensen leven langer en het aantal mensen dat 90 jaar en ouder wordt neemt sterk toe. Innovaties in medische technologie zorgen voor betere preventie, opsporing en behandeling. De ligduur verkort, mobiliteit van en naar het ziekenhuis neemt af en diagnostiek wordt vereenvoudigd door nieuwe communicatietechnieken en e-health. De zorgbehoefte zal voor een belangrijk deel buiten het ziekenhuis worden ingevuld. Het ziekenhuis van de toekomst is:

1) kleiner en heeft minder ziekenhuisbedden nodig;

2) maakt gebruik van buitenpoliklinieken in de wijk;

3) gaat meer samenwerken met de 1e lijn.

De bebouwing van het MCV zal hierop afgestemd worden.


Speerpunten zorgaanbod

Het Röpcke-Zweers Ziekenhuis heeft op dit moment een verzorgingsgebied van 90.000 patiënten. Dit is 75% van de totale populatie binnen het Vechtdal. Saxenburgh heeft de ambitie om het verzorgingsgebied uit te breiden tot 85%. Om dit te bereiken wordt ingezet op de volgende speerpunten:

  • een breed basiszorg aanbod met korte lijnen naar de 1e lijn;
  • buitenpoliklinieken om zorg dichtbij aan te bieden waar mogelijk;
  • geriatrie voor het toenemend aantal vergrijzende inwoners;
  • sportgeneeskunde als vliegwiel voor vergroten verzorgingsgebied;
  • een gecombineerde spoed eisende hulp, huisartsenpost en intensive care afdeling;
  • integrale geboortezorg;
  • regionale diagnostiek;
  • regionale geestelijke gezondheidszorg.


Vertaling naar vastgoedprincipes

Het doel is maximale efficiency met een minimale investering in stenen. Dit gebeurt door het 'harmonicamodel' in te zetten, waarbij de afdelingen uitbreiden dan wel krimpen, afhankelijk van de patiëntenstroom. Dit model wordt in het gehele ziekenhuis toegepast. Binnen de verpleegafdelingen, IC's en poliklinieken fungeren de capaciteiten over en weer als buffer. Door deze efficiënte en flexibele indeling is het mogelijk met 30% minder ruimte dezelfde zorg te leveren. Verdere efficiëncy wordt bereikt door:

  • efficiënt gebruik van meters en standaardisatie in het ontwerp;
  • integrale capaciteitsbenutting van verschillende functies;
  • maximalisatie van thuisdiagnostiek;
  • minder diagnostiek op de centrale locatie en meer in de buitenposten.

Door het gebouw aan de hand van evidence based design te ontwerpen en in te richten zal het bijdragen aan een helende omgeving. Deze omgeving heeft een positieve invloed op de lichamelijke en mentale gesteldheid van zowel patiënten als medewerkers. De focus ligt op het gebruik van de natuurlijke elementen; natuur, daglicht, frisse lucht en stilte.

Bouwvolume en inrichting

Saxenburgh zet in op een compact bouwvolume. Daarbij wordt uitgegaan van een bouwwerk in drie lagen met een bruto vloeroppervlak van circa 15.500 m2. Het bebouwd oppervlak zal circa 6.500 m2 bedragen. In het MCV worden diverse poliklinieken ondergebracht, waaronder 'beschouwend', 'snijdend' en 'specialistisch'. Verder is er onder meer ruimte voor: beeldvormende technieken, spoedeisende hulp, IC/CCU, een laboratium, apotheek, flexplekken voor specialisten en ondersteunend personeel, persoonskamers (uitgangspunt is 128 bedden volgens harmonicamodel) en een geboortecentrum met 1e lijns verloskunde. Onderdeel van het gebouwontwerp is ook een centraal gelegen plein met restaurant en een binnentuin.


Duurzaamheid

Saxenburgh heeft zich tot doel gesteld om zorgprocessen te verduurzamen. Voor het MCV wordt de trias energetica als uitgangspunt genomen: 1. beperk de energievraag; 2. gebruik duurzame energie; 3 gebruik fossiele brandstoffen efficiënt. Dit is vertaald in een compact gebouwontwerp met hoge isolatiewaarden. Verder zijn de installaties in het gebouw gericht op energiebesparing en hergebruik van energie. Ook het genoemde 'harmonicamodel' komt de duurzaamheid ten goede.

3.3 Ruimtelijke inpassing MCV

Omgeving

Het huidige ziekenhuisterrein ligt vrij centraal in Hardenberg. Het gebied is ingeklemd tussen de Jan Weitkamplaan, de J.C. Kellerlaan en de Parallelweg langs het spoor. Langs de Jan Weitkamplaan staan in de nabijheid enkele vrijstaande woningen, waaronder de voormalige burgemeesterswoning. Deze panden zijn omgeven door groen op de over het algemeen ruime kavels. Ten zuiden van de Jan Weitkamplaan, ter hoogte van het ziekenhuisterrein is recentelijk een nieuw sportcomplex ontwikkeld. Aan de Parallelweg, ten westen van het plangebied, staan ook vrijstaande woningen. Deze zijn alle verschillend vormgegeven en ook de kavels hebben verschillende groottes. Opvallend voor de huizen aan de Parallelweg is dat ze, evenals de kavels, relatief ruim zijn en omgeven zijn door groen. Te midden van de huizen is een grind-, zand-, container- en transportbedrijf gevestigd. Er zijn plannen om op deze plek een verbinding te maken tussen het ziekenhuisterrein en het NS-station, in combinatie met een P+R.


Terrein ziekenhuis 

Het Röpcke-Zweers Ziekenhuis bestaat uit meerdere elementen, waarvan sommige van zeer recente datum zijn. Aan het hoofdgebouw zijn diverse aanbouwen en bijgebouwen toegevoegd. Delen hiervan bestaan slechts uit een laag en zijn van een semipermanent karakter. De hoogste vleugel van het hoofdgebouw bestaat uit vijf lagen en is daarmee het best zichtbare element van het complex.

Het ziekenhuisterrein ligt als een groen eiland in de stedenbouwkundige structuur. Dat is altijd al zo geweest (zie onderstaande afbeelding). In de loop van de decennia is de ruimte rond het ziekenhuis verdicht. Toch heeft het hele ziekenhuisterrein, mede door het groene karakter, nog steeds een eigenstandige plek in de stedenbouwkundige structuur. Dat beeld wordt versterkt doordat het huidige hoofdgebouw op afstand ligt van de doorgaande weg (Jan Weitkamplaan). De parkeerterreinen van het ziekenhuis en de ontsluiting voor hulpdiensten hebben het ziekenhuisterrein echter meer verankerd aan de bestaande structuren.

Planvoornemen

Omdat het bestaande ziekenhuis niet meer aan de huidige eisen voor zorg en welzijn kan voldoen is het voornemen ontstaan een nieuw ziekenhuis te realiseren op de huidige locatie. Het oude ziekenhuis wordt daarna gesloopt, waarbij een deel van de poliklinieken behouden blijven evenals de ambulancestalling, het familiechalet, psychiatrieen het energiehuis.

Het nieuwe ziekenhuis krijgt een plek op en de huidige parkeerterreinen. Door het ziekenhuis op deze plek te positioneren krijgt het ziekenhuis een duidelijke zichtrelatie met de omliggende wegen, maar wordt tegelijkertijd de oude opzet van het terrein als een eiland in de stedenbouwkundige structuur definitief verlaten. Het ziekenhuis wordt met een verbindingslid gekoppeld aan de bestaande poliklinieken.

Het voornemen is een nieuw compact ziekenhuis te bouwen van deels twee en deels drie bouwlagen hoog. Het ziekenhuis krijgt een atrium en een dakterras die zorgen voor groen, daglicht, ruimtelijkheid en doorzichten. Door de compacte en logische opzet ontstaan in het ziekenhuis korte looplijnen en efficiency in het werkproces.

De entree van het gebouw ligt aan de westzijde, aan een centraal plein vanwaar parkeerterreinen en openbaar vervoer met logische routes bereikbaar zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01_0006.jpg"

Analyse stedenbouwkundige opzet ziekenhuisterrein

Terreininrichting

Zoals gezegd wordt door de verschuiving van het ziekenhuis in zuidelijke richting de opzet van het huidige ziekenhuisterrein als een eiland in de stedenbouwkundige structuur losgelaten. Nadrukkelijk krijgt het nieuwe ziekenhuis een adres aan de Jan Weitkamplaan en J.C. Kellerlaan. Bovendien is er nauwelijks nog een ruimtelijke relatie van het nieuwe ziekenhuis met de noordelijk op het terrein liggende zorginstelling Viderus. Omdat Viderus bovendien via de Parallelweg een eigen ontsluiting heeft, komen beide gebouwen 'rug tegenrug' te liggen.

Voor de terreininrichting is er dan ook voor gekozen om de oorspronkeijke eilandopzet te verlaten en zowel het nieuwe ziekenhuis als Viderus een eigen plek te laten zijn in de stedenbouwkundige structuur. Het tussenliggende gebied, waar nu nog het ziekenhuis metbijgebouwen staat, wordt ingericht als parkeerterrein. Diverse (fiets)paden zorgen ervoor dat het ziekenhuis en Viderus wel met elkaar en met het openbaar vervoer (bus en treinstation) verbonden blijven via rechtstreekse lijnen

Parkeren

Binnen het plangebied zijn 313 parkeerplaatsen aanwezig. Buiten het plangebied liggen, verspreid over het ziekenhuisterrein, nog eens 290 parkeerplaatsen. De totale parkeercapaciteit bedraagt daarmee 603 plaatsen. Voor het MCV wordt uitgegaan van 128 bedden. In de gemeentelijke 'nota parkeernormering' (2007) wordt voor ziekenhuizen per bed van 1,5-1,7 parkeerplaats uitgegaan. In totaal is er voor het MCV dus circa 205-218 parkeerplaatsen nodig.

Doelstelling is om het huidige aantal van 603 parkeerplaatsen te behouden. Dit wordt voldoende geacht om in de behoefte van het toekomstige ziekenhuis te voorzien (inclusief deel dat behouden blijft). Zeker als ook rekening wordt gehouden met het bovengenoemde feit dat de zorgbehoefte in de toekomst voor een belangrijk deel buiten het ziekenhuis wordt ingevuld en dus gepaard gaat met een afname van de mobiliteit.
De nieuwe parkeerplaatsen zullen waarschijnlijk worden aangelegd op de plek van het huidige 'Röpcke-Zweers' (zie bovenstaande afbeelding). Mogelijk dat de parkeerbehoefte ook anders wordt opgelost, bijvoorbeeld in combinatie met het aan te leggen P+R-terrein. De definitieve oplossing wordt nog onderzocht door Saxenburgh en de gemeente.

Gedurende de bouw van het MCV zal er tijdelijke parkeergelegenheid gecreeërd worden rond het huidige ziekenhuis.

3.4 Juridische vormgeving

3.4.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de regels van het bestemmingsplan. De regels vormen samen met de verbeelding het juridische deel van het bestemmingsplan. Zowel de verbeelding als de regels voldoen aan de verplichte landelijke standaarden voor de uitwisseling en vergelijkbaarheid van digitale bestemmingsplannen (IMRO2012 en SVBP2012).

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • 1. een verbeelding van het plangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • 2. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Bij het bestemmingsplan hoort eveneens een toelichting.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgesteld,

3.4.2 Bestemmingsregels

Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat 2 artikelen:

Artikel 1: Begrippen

In dit artikel zijn de noodzakelijke begripsomschrijvingen opgenomen die worden gebruikt in de regels. Het bevat definities om misverstanden te voorkomen.

Artikel 2: Wijze van meten

Dit artikel regelt hoe er moet worden gemeten.

Bestemmingen

In dit hoofdstuk is de bestemming opgenomen waaraan diverse regels zijn verbonden.

Artikel 3: Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is opgenomen ten behoeve van voorzieningen op het gebied van de gezondheidszorg en zorggerelateerde functies, groenvoorzieningen, water, openbare nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en verkeer en verblijf. Ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van deze functies zijn toegestaan. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Het gebouw wordt gebouwd met een maximale bouwhoogte van 16 m (hiervan uitgezonderd opbouwen ten behoeve van trappenhuizen, liften, galerijen, technische ruimten danwel naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken). Middels een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het verhogen van de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 26 m.

 

Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn algemene regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. Het gaat daarbij om de anti-dubbeltelregel, algemene afwijkingsregels en overige regels.

Overgang- en slotregels

In dit hoofdstuk is het overgangsrecht geregeld en is de slotregel vastgelegd.

Parkeerregels gemeente Hardenberg

Op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014-458) van kracht geworden. Dit heeft tot gevolg dat onder andere de regeling aangaande parkeergelegenheid en laad- en los mogelijkheden bij of in gebouwen in de Bouwverordening van de gemeente Hardenberg per 1 juli 2018 in het geheel vervalt. Voor nieuwe bestemmingsplannen en beheersverordeningen die na 28 november 2014 zijn of worden vastgesteld,  gelden de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeerregeling) ook niet meer. Dit betekent dat er vanaf die datum in de bestemmingsplannen zelf, voor zover nodig, moet zijn voorzien in parkeerregelingen. In dit verband is er in de overige regels van deze verordening een parkeerregeling opgenomen waardoor de gemeente de mogelijkheid heeft om met name bij verandering van functies binnen een bestemming te toetsen op parkeergelegenheid, zodat er geen problemen ontstaan in de openbare ruimte. Eventueel kan als voorwaarde voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen ook een bijdrage worden gevraagd in een parkeerfonds als niet op eigen erf in de parkeerbehoefte kan worden voorzien.

Hoofdstuk 4 Toets aan wet- en regelgeving

4.1 Wet geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Binnen stedelijk gebied bedraagt de zonebreedte voor tweestrookswegen 200 m (weerszijden van de weg, gerekend vanuit wegas). Als er geluidsgevoelige bebouwing binnen deze zone gebouwd wordt, moet er akoestisch gedaan worden.
De Jan Weitkamplaan, J.C. Kellerlaan en Sportboulevard hebben ter hoogte van het plangebied een snelheidsregime van 50 km/uur. Het ziekenhuis ligt binnen de zones van deze wegen. Akoestisch onderzoek is derhalve noodzakelijk.

Op dit punt wordt verwezen naar bijgevoegde Notitie akoestisch onderzoek (spoor)wegverkeerslawaai. In dit rapport is een beoordeling opgenomen van het (spoor)wegverkeerslawaai en de cumulatie van wegverkeerslawaai met industrielawaai. De volgende conclusies worden getrokken:

  • Het plangebied ligt buiten de geluidszone van het spoortraject Zwolle-Emmen. Nader onderzoek kan achterwege blijven.
  • De geluidsbelasting vanwege de Jan Weitkamplaan, J.C. Kellerlaan en Sportboulevard is hoger dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale geluidsbelasting van de waarneempunten bedraagt 55 dB. Dit betekent dat de gemeente een hogere waarde dient vast te stellen. Dit zal voor de vaststelling van dit bestemmingsplan afgerond worden.
  • Het plangebied ligt binnen de geluidzone van het gezoneerd industrieterrein Bruchterweg-Nieuwe Haven. Voor een groot aantal waarneempunten wordt de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschreden. De geluidsbelasting blijft wel beneden de maximale ontheffingswaarde van 55 dB(A).

4.2 Milieubeheer

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand is de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden. Het plangebied maakt deel uit van gebiedstype 'gemengd gebied'. Dit betekent dat de richtafstanden verkort kunnen worden met één afstandsstap.

Overige bedrijvigheid

Er zijn diverse bedrijven en voorzieningen in de omgeving van het plangebied aanwezig (zie paragraaf 3.1). In alle gevallen liggen de daarvoor geldende richtafstanden buiten de grenzen van het plangebied. Omgekeerd levert de bouw van het MCV ook geen belemmering voor hindergevoelige bebouwing in de omgeving op. Voor een ziekenhuis binnen gemengd gebied geldt een richtafstand van 10 m. De dichtstbijzijnde woningen liggen op een afstand van circa 60 m.

4.3 Bodem

Op basis van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) treedt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet eerder in werking dan nadat is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, ofwel wanneer er saneringsmaatregelen zijn uitgevoerd.

Eco-Reest heeft een verkennend bodemonderzoek binnen het plangebied uitgevoerd. Daaruit is naar voren gekomen dat in de boven- en ondergrond en in het grondwater overschrijdingen van de achtergrond-en streefwaarden uit de Wet bodembescherming zijn aangetoond. Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de toekomstige bestemming van het terrein (bebouwing en verharding), concludeert Eco-Reest "dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu op basis van de aangetoonde milieuhygienische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygienische belemmering in relatie tot de toekomstige bestemming van het terrein (bebouwing en verharding) van het terrein." Wel wordt door Eco-Reest aanbevolen een asbetinventarisatie uit te voeren op een aantal plaatsen waar puinresten zijn aangetroffen. Dit onderzoek wordt op korte termijn uitgevoerd.

4.4 Water

Vanwege het grote belang van water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. De 'watertoets' is daarom een verplicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure geworden. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van waterschap Vechtstromen.

Op 24 februari 2017 heeft er overleg plaatsgevonden tussen het waterschap, de gemeente Hardenberg en BügelHajema Adviseurs. In deze paragraaf zijn de belangrijkste afspraken samengevat.

De nieuwbouw van het Medisch Centrum Vechtdal (MCV) staat niet op zichzelf. Een groot deel van het huidige Röpcke Zweers Ziekenhuis zal, na realisatie van het MCV, gesloopt worden. Het gaat daarbij om een bebouwd oppervlak van circa 10.000 m2 . Voor het MCV wordt uitgegaan van een bebouwd oppervlak van circa 6500 m2. 

Het aantal parkeerplaatsen blijft na realisatie van het MCV gelijk (zie paragraaf 3.3). Aangezien het westelijke deel van het huidige parkeerterrein uit gravel/zand bestaat, is in dit opzicht sprake van een toename in verhard oppervlak. Het betreffende terrein heeft een omvang van circa 3500 m2. Per saldo is echter geen sprake van een toename in verhard oppervlak. De toename in terreinverharding wordt gecompenseerd door de afname in dakoppervlak (beide 3500 m2). Daarbij kan nog worden opgemerkt dat voor het nieuwe parkeerterrein - die buiten het plangebied komt te leggen - mogelijk gebruik wordt gemaakt van waterdoorlatende stenen. Op deze wijze kan het hemelwater ter plaatse in de bodem infiltereren.

Vastgesteld kan worden dat dit bestemmingsplan in kwantitatief opzicht niet van invloed is op de waterhuishuiding en dat compensatie vanwege de eventuele toename in verhard oppervlak niet aan de orde is.

Voor het MCV wordt uitgegaan van een gescheiden rioolstelsel. Dit betekent dat het hemelwater niet op de riolering wordt geloosd, maar wordt afgevoerd op de sloten rondom het plangebied. Deze sloten zullen hiertoe verbreed worden. Het uitgangspunt is een verdubbeling van de huidige dimensie. Ook wordt op dit moment onderzocht of het MCV uitgevoerd kan worden met een sedemdak. Dit vertraagt de waterafvoer uit het plangebied. Daarnaast heeft de initiatiefnemer de ambitie uitegesproken om een pharmafilter toe te passen. Hierdoor wordt het afvalwater gezuiverd en dus schoon op de riolering geloosd.

In het kader van het Regenwaterstructuurplan (Roelofs, 24 juli 2009) zijn afspraken tussen gemeente en het waterschap gemaakt over de wateropgave binnen het centrum van Hardenberg. Ook de realisatie van het gezondheidspark is hierin meegenomen. Daarbij is uitgegaan van een vloeroppervlak van circa 25.000 m2 en compensatie in de vorm van een waterpartij aan de oostzijde van het plangebied. Nu er voor het MCV van een veel kleiner plangebied en compacter bouwvolume wordt uitgegaan (zie inleiding en hoofdstuk 3), is een nieuwe afweging op dit punt nodig. Op dit moment werkt de Saxenburgh Groep de plannen voor de nieuwbouw en terreininrichting verder uit. Ook de wateropgave wordt hierin aan de hand van bovenstaande afspraken geconcretiseerd, waarbij nadere afstemming met het waterschap plaatsvindt.

4.5 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

De realisatie van het MCV gaat gepaard met een afname van de mobiliteit. De zorgbehoefte zal in de toekomst voor een belangrijk deel buiten het ziekenhuis wordt ingevuld (zie hoofdstuk 3). Er is in ieder geval geen sprake van een toename in verkeersbewegingen. Dit project draagt daarmee in 'niet betekende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Nader onderzoek kan achterwege blijven.

4.6 Ecologie

Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een afweging te worden gemaakt in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) en het provinciaal beleid. Onderdeel van de Wnb is soortenbescherming van planten en dieren. Dit betreffen:

  • alle van nature in Nederland in het wild voorkomende vogels die vallen onder de Vogelrichtlijn (Wnb art. 3.1-3.4);
  • dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (Wnb art. 3.5-3.9);
  • nationaal beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlage van de wet (Wnb art. 3.10-3.11).

Naast soortbescherming richt de Wnb zich op de gebiedsbescherming. Het gaat daarbij in de eerste plaats om Natura 2000-gebieden, die een internationale bescherming genieten. Plannen en projecten met negatieve effecten op deze gebieden zijn vergunningsplichtig. Relevant is dat de Wnb een externe werking kent. Van externe werking is sprake als activiteiten buiten een Natura 2000-gebied van invloed zijn op de natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. In de tweede plaats zijn de natuurgebieden binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN) van belang. Dit is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN.

Op 30 januari 2017 is binnen het plangebied een ecologische inventarisatie verricht. De conclusie van dit onderzoek luidt "dat een aanvullend onderzoek in het kader van de Wnb en het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet noodzakelijk is. Met inachtneming van het broedseizoen van vogels is een ontheffing van de Wnb voor soorten of een vergunning op grond van de Wnb voor gebieden op voorhand niet nodig voor de beoogde activiteiten. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal ruimtelijk natuurbeleid niet in strijd met de Provinciale Omgevingsverordening." Aanbevolen wordt om werkzaamheden uit te voeren buiten het broedseizoen van vogels (15 maart tot 15 juli). Er kunnen ook voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden komen. Daarnaast geldt een algemene zorgplicht voor (licht) beschermde soorten. Zie verder het rapport dat is opgenomen als bijlage (Bijlage 2 Ecologisch rapport).

4.7 Externe veiligheid

Wet- en regelgeving

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's vanwege de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte voorwaarden. Een en ander brengt met zich mee dat bij nieuwe ruimtelijke plannen een toets aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid moet plaatsvinden. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Voor risicovolle bedrijven is onder meer van toepassing:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid (Revi);
  • het Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's Zware Ongevallen (Brzo);
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs). Op het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing.

Gemeentelijk beleid

In het rapport 'Hardenberg: bewust veilig' heeft de gemeente Hardenberg haar externe veiligheidsbeleid voor de periode van 2011 tot en met 2014 uitgewerkt. Daarin zijn onder meer hindercontouren van Bevi-inrichtingen aangegeven. Op 31 mei 2011 heeft de gemeente de (herziene versie van de) Opleg-Notitie externe veiligheid vastgesteld. Hierin is aangegeven hoe binnen actualiseringsplannen met externe veiligheid moet worden omgegaan.

Inrichtingen

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van Wavin (Bruchterweg 88). De Wavin valt onder de werking van het Bevi. Op de Risicokaart is te zien dat het plangebied ruim buiten de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) valt. Voor het groepsrisico wordt uitgegaan van een invloedsgebied van 500 m. Het plangebied valt binnen deze afstand, hetgeen betekent dat het groepsrisico verantwoord dient te worden.

In 2006 is in opdracht van de provincie Overijssel voor de opslag van Wavin een QRA (kwantitatieve risico analyse) opgesteld.2 Vervolgens heeft Wavin in 2010 een nieuwe QRA laten uitvoeren.3 Dit in verband met de ontwikkeling van de sportboulevard, die tussen het plangebied en de Wavin ligt. Uit genoemde onderzoeken is af te leiden dat het groepsrisico binnen het plangebied ver beneden de 'oriëntatiewaarde' blijft en derhalve te verwaarlozen is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0160.0000BP00288-VG01_0007.jpg"

Uitsnede Risicokaart

Buisleidingen

Binnen of rond het plangebied zijn geen aardgastransportleidingen gelegen. Er liggen ook geen invloedsgebieden van buisleidingen binnen het plangebied.

Transport gevaarlijke stoffen

De spoorbaan door Hardenberg is aangewezen voor het transport van gevaarlijke stoffen. De Risicokaart geeft aan dat voor dit spoor ter hoogte van het plangebied een 'PR-plafond' van 0 m en een 'GR-plafond' van 0 m (10-7) en 13 m (10-8) geldt. Voor het spoor is geen sprake van een zogeheten 'plasbrandaandachtsgebied'. Het plangebied ligt op circa 250 m, wat buiten de invloedszone van het spoor valt.

Het plangebied grenst aan de J.C. Kellerlaan waarover eveneens transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Voor het veiligheidsrisico van deze weg is in 2010 een QRA uitgevoerd.4 Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de plaatsgebonden risicocontour vrijwel samenvalt met de weg zelf en dat het groepsrisico ruim beneden de orientatiewaarde blijft.

Conclusie

Uit de eerder uitgevoerde QRA's blijkt dat het groepsrisico vanwege de Wavin en J.C. Kellerlaan ruim beneden de oriëntatiewaarde blijft. Aangezien de bevolkingsdichtheid binnen het plangebied met onderhavig bestemmingsplan eerder af- dan toeneemt (ten opzichte van de plannen waarvoor het bestaande onderzoek is verricht), is de gemeente van mening dat er sprake is van een verantwoord risico. Ten aanzien van de aspecten 'zelfredzaamheid' en 'bestrijdbaarheid van incidenten' zal advies gevraagd worden aan de regionale brandweer. Saxenburgh zal bij de verdere planuitwerking dit advies opvolgen.

4.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Het archeologiebeleid van de gemeente Hardenberg is verwoord in het Beleidsplan Archeologie (Past2Present, vastgesteld d.d. 30 juni 2009). Hierin is aangegeven hoe bij ruimtelijke ingrepen met het bodemarchief moet worden omgegaan. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Op deze kaart is aangegeven dat er voor het plangebied geen archeologische (verwachtings)waarden bekend zijn. In het kader van het vigerend bestemmingsplan is - op voorspraak van de provinciaal archeoloog - een archeologisch onderzoek binnen het plangebied verricht. Daaruit is naar voren gekomen dat de bodem tot op grote diepte te is verstoord of dat er is geen sprake van bodemvorming. De kans is groot dat eventuele archeologische sporen niet aanwezig of intact zijn.

Cultuurhistorie

Als gevolg van het beleid Modernisering Monumentenzorg is per 1 januari 2012 in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.6.1) bepaald dat gemeenten verplicht zijn cultuurhistorie mee te wegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Uit de Cultuurhistorische waardenkaart blijkt dat plangebied deel uitmaakt van het 'rivierenlandschap' en 'oude hoevenlandschap'. Voor dit gebiedstype geldt als ontwikkelingsrichting: "behoud en accentuering van de dragende structuren (groenstructuur en routes), samenhang en karakteristieke verschillen tussen de landschapselementen: de erven met erfbeplanting; open es(je); beekdal; voormalige heidevelden, de mate van openheid en kleinschaligheid." De karakteristieke kenmerken van het oude hoevenlandschap zijn niet (meer) in het plangebied aanwezig. Zie verder paragraaf 3.3 waar de inpassing van het MCV binnen het (bebouwde) landschap is beschreven.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Het nieuwbouwplan wordt geheel voor rekening van de initiatiefnemer uitgevoerd. Er behoeven geen bovenwijkse voorzieningen te worden aangelegd, dan wel te worden aangepast.

De gemeente heeft in de vorm van grondeigendom een basis om in het kostenverhaal te voorzien.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 12 april 2017 tot en met 23 mei 2017 zowel digitaal als bij de Publieksdienst in het gemeentehuis te Hardenberg ter inzage gelegen. Er zijn geen inspraakreacties ingediend. De provincie heeft zonder aanvullende opmerkingen met instemming gereageerd op het bestemmingsplan. De brandweer IJsselland heeft advies uitgebracht inzake het bouwplan en hiermee zal bij de uitvoering rekening worden gehouden.