direct naar inhoud van 4.5 Water
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, landhuis Rheezerweg nabij nr. 82 te Diffelen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0160.0000BP00201-VG01

4.5 Water

De toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te bevatten. In die paragraaf moet worden uiteengezet wat voor gevolgen het plan in kwestie heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Naast veiligheid en wateroverlast (waterkwantiteit) worden ook de gevolgen van het plan voor de waterkwaliteit en verdroging onderzocht. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: "het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten". Sinds 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening. Water heeft daarmee een vaste plaats gekregen als sturende factor bij de ruimtelijke inrichting. In de Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet, die in 2008 respectievelijk 2009 van kracht werden, is de positie van de watertoets nog versterkt.

EUROPEES EN NATIONAAL BELEID

Het kader voor de watertoets is het beleid in onder andere de Vierde Nota Waterhuishouding, het Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water en de Nota Ruimte van het Rijk.

In het Waterbeleid 21e eeuw wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die hogere eisen stellen aan het waterbeheer. Gedoeld wordt op onder andere klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelrijzing.

UITGANGSPUNTEN WATERSCHAP VELT EN VECHT

Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Velt en Vecht. Een belangrijk actueel beleidsdocument van dit waterschap is het Waterbeheerplan 2010-2015. Mede vanuit dit plan heeft het waterschap een aantal uitgangspunten voor het plangebied aangeleverd.

Het waterschap zoekt naar duurzame oplossingen. Water dient zoveel mogelijk binnen een plangebied te worden vastgehouden en relatief schoon water dient ook schoon te blijven. Een toename van het verharde oppervlak met meer dan 1.500 m² moet worden gecompenseerd met extra waterberging. Regenwater dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is, dient zoveel mogelijk te worden vastgehouden of geborgen en eventueel te worden hergebruikt. De laatste mogelijkheid is afvoeren via bestaande watergangen.

Het plangebied is als geheel aangemerkt als kwetsbaar water. Voor gebieden met deze aanduiding is het beleid nadrukkelijk gericht op het verbeteren van de kwaliteit van het water. Onderdelen van dit beleid zijn:

  • waar mogelijk worden brede oeverzones ingericht;
  • nieuwe lozingen op het oppervlaktewater worden alleen toegestaan als de technieken achter deze lozingen meer zijn dan de best beschikbare technieken;
  • bestaande lozingen op het oppervlaktewater worden gesaneerd;
  • binnen het rioleringsbeleid wordt het waterkwaliteitsspoor gerealiseerd.

Zeer nabij het plangebied is het project Uilenkamp aankoppeling meander van de Vecht door het waterschap uitgevoerd. Vroeger was de Uilenkamp een meander van de Overijsselse Vecht. Met het oog op een snellere doorstroom werd deze bocht echter uit de rivier gehaald. Het waterschap heeft de oude meander in ere hersteld als hoofdstroom van de Vecht. Met als resultaat: een rijker planten- en dierenleven. De meander zorgt ook voor een vertragende afvoer zodat meer water kan worden geborgen. Dit heeft weer positieve gevolgen voor de veiligheid.

OPPERVLAKTEWATER

In het plangebied komt oppervlaktewater voor in de vorm van een aantal bij de inrichting van de meander nieuw gegraven waterlopen. Deze waterlopen monden uit in de Vecht. Deze situatie wordt gehandhaafd.

VEILIGHEID

Het plangebied ligt voor het merendeel buiten de regionale waterkering en in het winterbed van de Vecht. Het landhuis is gelegen binnen de waterkering.

Volgens de hoogtekaart varieert de hoogte van het maaiveld van het plangebied overwegend tussen circa 6,2 m en 7,9 m + N.A.P. Het landhuis is gelegen op de hoger gelegen gronden.

GRONDWATER

Het zomer- en het winterpeil bedragen respectievelijk 5,9 m en 5,6 m + N.A.P. Door de hoge waterstand ten opzichte van het maaiveld zijn de laag gelegen gronden nat. Vanwege de ligging in het winterbed staan deze gronden al onder directe invloed van de Vecht.

Het verschil tussen het maaiveld en de hoogte van de verschillende peilen levert op basis van ervaring in een aangelegen perceel voldoende drooglegging voor het landhuis op om ook met kelder te kunnen bouwen.

TOENAME VERHARD OPPERVLAK EN INFILTRATIE HEMELWATER

Het plan voorziet in een toename van het verhard oppervlak met maximaal circa 450 m2. Compensatie in de vorm van extra waterberging is geen verplichting. Het hemelwater zal in het plangebied infiltreren, eventueel via een helofytenfilter. Zie ook de paragraaf over riolering.

Voor de ontsluiting van het landhuis wordt gebruikgemaakt van de bestaande infrastructuur. Aan het afstromend hemelwater moeten kwaliteitseisen worden gesteld. Dit betekent dat geen bouwmaterialen op het perceel zullen worden gebruikt die het water verontreinigen.

RIOLERING

Nabij het plangebied ligt een gescheiden stelsel. Het landhuis zal echter bij voorkeur worden aangesloten op een helofytenfilter, om de meest duurzame vorm van afvoer met de best beschikbare techniek en de grootste vernatting van het gebied te realiseren.

WATERADVIES

Het plan is op 26 december 2011 voorgelegd aan het Waterschap Velt en Vecht door middel van de watertoets online. Het waterschap heeft op 23 mei 2012 gereageerd. De reactie van het waterschap is in deze paragraaf verwerkt.

Het Waterschap Velt en Vecht heeft een positief wateradvies gegeven, op voorwaarde dat haar opmerkingen in het plan worden verwerkt.